NOTITIES FARMACO
DEEL 1 – Inleiding tot de farmacologie +
farmacokinetiek
1. Absorptie: transport van farmaca over biologische
membranen
o Rifampicine TBC
Inductor P-gp ( meer digoxine weggepompt)
o Digoxine (vingerhoedskruid) voorkamerfibrillatie hartfalen
P-gp inhibitoren: ( meer digoxine komt binnen)
- Verapamil
- Amiodarone
-Dipine = Ca kanaal blokkers bv felodipine werken vnl op perifere BV: BD
daalt (door daling totale perifere weerstand TPW), HF stijgt (door
orthosympaticus)
Inhibitie CYP450 enzymen (oxidatief enzyme):
- Pompelmoessap (enkel thv enterocyten darm - irreversiebel)
- Macrolide AB (uitz. azithromycine)
- Azole antimycotica
- Orale contraceptiva
- Sommige antidepressiva
Verhoogde plasmaspiegels
Induceren CYP450 enzymen (en/of Pgp in de darm):
- Sint-Janskruid
- Rifampicine
- Anti-epileptica bv carbamazepine & fenytoïne
Versnellen eliminatie + verminderen werking
o Bisfosfonaten osteoperose
o Levothyroxine = schildklierhormoon bij hypothyroidie
Chelatie (met 2 of 3-waardige kationen):
- (fluoro)quinolonen
- Tetracyclines
- Levothyroxine
- Bisfosfonaten
-floxacine = (fluoro)quinolone bv ofloxacine, ciprofloxacine
,2. Verdeling of distributie
Hoge eiwitbinding:
- Fenytoine = vuil geneesmiddel (interacties op verschillende manieren)
- Nifedipine = Ca kanaal blokker
- Digitoxine
- Acenocoumarol = VKA (vit K antagonist anticoagulans - remt
bloedstolling)
- Ibuprofen (NSAID antiaggregans – remt BP aggregatie)
- Tolmetine
VKA en NSAID NOOIT te samen geven want
VERDRINGINGSINTERACTIES door beide hoge eiwitbinding
(competitie); werken beiden synergistisch op het stoppen van
bloeden dus oppassen voor toegenomen bloedingsneiging (!)
o Heparine = anticoagulans: groot, sterk geladen molecule kan niet over
membranen, kruipt dus niet in de weefsels maar blijft in de circulatie (dus
IV toediening)
o Thiopental = barbituraat: imiteert de GABA neurotransmissie (inhibitie,
onderdrukking CZS) status epilepticus of onderhouden kunstmatige
coma; beschermt de hersenen bij ernstig trauma
o Redistributie = het proces waarbij een geneesmiddel zich verplaatst
van goed doorbloede organen (zoals hersenen-voldoende lipofiel)
naar minder goed doorbloede weefsels (zoals vet en spier) pt kan
al wakker worden terwijl er nog een heel deel in de pt zit (depot)
kater effect
o Tetracyclines = AB die binden met bivalente kationen (zoals quinolonen)
NIET gebruiken bij kinderen en zwangeren (zo door naar kind): geeft
esthetisch ongewenst effect + minder sterke tanden gevoelig aan
tandcariës (complexvorming met calcium in botten en gebit)
o Distributie in calcium rijke weefsels
-azol = antimycotica (meestal)
o Ketoconazol = antimycotica (schimmelwerend): ophoping in de nagels
(keratine bevattende weefsels) korte innameduur voldoende om paar
weken voldoende azole antimycotica in de weefsels te hebben tegen
schimmelnagelinfectie
3. Eliminatie/klaring Cl
= metabolisatie/biotransformatie (lever) + excretie (nier)
3.1 Metabolisatie
Entero-hepatische recirculatie:
- Orale contraceptie
, o geoxideerd (fase 1) en geconjugeerd (fase 2) in de lever
biliaire excretie (galwegen) duodenum colon: in contact met
de flora, oestrogeen komt terug vrij en w gereabsorbeerd
- Loperamide (imodium)
- Leflunomide (DMARD)
o Benzodiazepines = PAM (pos allosterische modulator) potentiëren
werking GABA
Belangrijke CYP3A4 substraten:
- Macrolide AB: clarithromycine, erythromycine
o Remmen hun eigen biotransformatie (ook inhibitoren)
- Statines: simvastatine en atorvastatine (pravastatine en rosuvastatine
CYP2C9)
- Dihydropyridine calcium kanaalblokker, behalve amlodipine
- Hypnosedativa: BDZ en verwanten
- HIV protease inhibitoren
- immuunsuppressiva
Gevolgen CYP3A4 inhibitie:
- Torsades de Pointes
o QT-interval vergroot
- Rabdomyolyse
o Statines
- Hypotensie
o Dihydropyridines Ca kanaal blokkers
- Ongewenste sedatie
o BDZ
Codeine (pro-drug) = zwak opioïd CYP2D6 morfine (actief) = sterk opioïd
uitzondering poor en ultra-rapid metabolizer (!); geneesmiddel pas geactiveerd
door metabolisatie
-olol = beta blokkers CYP2D6 substraat
o Meest gebruikte niet-selectieve beta blokker (beta 1 én 2 inhibitor) =
propranolol
stress
o Tamoxifen (pro-drug) = SERM (selectieve oestrogeen receptor modulator)
CYP2D6 CYP3A4 endoxifen
CYP2D6 substraten:
- Beta-blokkers
- Tricyclische antidepressiva
- SSRIs (=antidepressivum)
- Antipsychotica
- Opiaten
- Tamoxifen
, CYP2D6 inhibitoren:
- Bupropion (= Na en dopamine re-uptake inhibitor – antidepressiva +
rookstop)
- Fluoxetine anti-depressiva (SSRIs)
- Paroxetine
- Terbinafine (= antimycotica inhiberen CYP3A4)
o Clopidogrel (pro-drug CYP2C9/19) = BP aggregatie remmer (meest
gebruikte groep = aspirine)
plaatsing stent in de coronairen
o Theofylline (CYP1A2) ademnood, typisch COPD (betere oxygenatie) –
geeft betere kwaliteit van leven, geneest pt niet
Macrolide AB -mycine
Ethanol alcoholdehydrogenase (ADH) acetaldehyde (= toxisch)
aldehydedehydrogenase (ALDH) azijnzuur (uitplassen)
Disulfiram effect (antabus): deficiëntie ALDH als mensen drinken,
worden ze misselijk want accumulatie toxisch intermediair;
voorschrijven bij alcoholverslaving
o Metronidazol en tinidazol = AB (niet innemen met alcohol
disulfiram)
Chronisch alcohol inductie CYP2E1 snelle bio-transformatie
geneesmiddel (kleinere blootstelling) dosis verhogen
UITZ.: paracetamol dosis verlagen want meer vorming NAPQI
(toxisch)
Blijft drinken levercirrose (geen functionele hepatocyten, maar
bindweefsel)
dosis verlagen bv propranolol, Ca kanaal blokkers zoals
fenodipine, opioïd morfine (normaal hoge klaring door lever)
o Antidotum paracetamol (overdosis – teveel NAPQI gaat binden met
andere eiwitten die ook in de hepatocyten zitten want voorraad glutathion
is op celfunctie verstoort, celdood medicamenteuze hepatitis) =
stikstofacetylcysteïne (!)
o Acetylcysteine = mucoliticum taaie slijmen: thiolfuncties knippen
disulfide bruggen in mucus
Hepatotoxiciteit:
- AB
- NSAIDs (bv diclofenac)
3.2 Excretie
4. Farmacokinetiek
DEEL 1 – Inleiding tot de farmacologie +
farmacokinetiek
1. Absorptie: transport van farmaca over biologische
membranen
o Rifampicine TBC
Inductor P-gp ( meer digoxine weggepompt)
o Digoxine (vingerhoedskruid) voorkamerfibrillatie hartfalen
P-gp inhibitoren: ( meer digoxine komt binnen)
- Verapamil
- Amiodarone
-Dipine = Ca kanaal blokkers bv felodipine werken vnl op perifere BV: BD
daalt (door daling totale perifere weerstand TPW), HF stijgt (door
orthosympaticus)
Inhibitie CYP450 enzymen (oxidatief enzyme):
- Pompelmoessap (enkel thv enterocyten darm - irreversiebel)
- Macrolide AB (uitz. azithromycine)
- Azole antimycotica
- Orale contraceptiva
- Sommige antidepressiva
Verhoogde plasmaspiegels
Induceren CYP450 enzymen (en/of Pgp in de darm):
- Sint-Janskruid
- Rifampicine
- Anti-epileptica bv carbamazepine & fenytoïne
Versnellen eliminatie + verminderen werking
o Bisfosfonaten osteoperose
o Levothyroxine = schildklierhormoon bij hypothyroidie
Chelatie (met 2 of 3-waardige kationen):
- (fluoro)quinolonen
- Tetracyclines
- Levothyroxine
- Bisfosfonaten
-floxacine = (fluoro)quinolone bv ofloxacine, ciprofloxacine
,2. Verdeling of distributie
Hoge eiwitbinding:
- Fenytoine = vuil geneesmiddel (interacties op verschillende manieren)
- Nifedipine = Ca kanaal blokker
- Digitoxine
- Acenocoumarol = VKA (vit K antagonist anticoagulans - remt
bloedstolling)
- Ibuprofen (NSAID antiaggregans – remt BP aggregatie)
- Tolmetine
VKA en NSAID NOOIT te samen geven want
VERDRINGINGSINTERACTIES door beide hoge eiwitbinding
(competitie); werken beiden synergistisch op het stoppen van
bloeden dus oppassen voor toegenomen bloedingsneiging (!)
o Heparine = anticoagulans: groot, sterk geladen molecule kan niet over
membranen, kruipt dus niet in de weefsels maar blijft in de circulatie (dus
IV toediening)
o Thiopental = barbituraat: imiteert de GABA neurotransmissie (inhibitie,
onderdrukking CZS) status epilepticus of onderhouden kunstmatige
coma; beschermt de hersenen bij ernstig trauma
o Redistributie = het proces waarbij een geneesmiddel zich verplaatst
van goed doorbloede organen (zoals hersenen-voldoende lipofiel)
naar minder goed doorbloede weefsels (zoals vet en spier) pt kan
al wakker worden terwijl er nog een heel deel in de pt zit (depot)
kater effect
o Tetracyclines = AB die binden met bivalente kationen (zoals quinolonen)
NIET gebruiken bij kinderen en zwangeren (zo door naar kind): geeft
esthetisch ongewenst effect + minder sterke tanden gevoelig aan
tandcariës (complexvorming met calcium in botten en gebit)
o Distributie in calcium rijke weefsels
-azol = antimycotica (meestal)
o Ketoconazol = antimycotica (schimmelwerend): ophoping in de nagels
(keratine bevattende weefsels) korte innameduur voldoende om paar
weken voldoende azole antimycotica in de weefsels te hebben tegen
schimmelnagelinfectie
3. Eliminatie/klaring Cl
= metabolisatie/biotransformatie (lever) + excretie (nier)
3.1 Metabolisatie
Entero-hepatische recirculatie:
- Orale contraceptie
, o geoxideerd (fase 1) en geconjugeerd (fase 2) in de lever
biliaire excretie (galwegen) duodenum colon: in contact met
de flora, oestrogeen komt terug vrij en w gereabsorbeerd
- Loperamide (imodium)
- Leflunomide (DMARD)
o Benzodiazepines = PAM (pos allosterische modulator) potentiëren
werking GABA
Belangrijke CYP3A4 substraten:
- Macrolide AB: clarithromycine, erythromycine
o Remmen hun eigen biotransformatie (ook inhibitoren)
- Statines: simvastatine en atorvastatine (pravastatine en rosuvastatine
CYP2C9)
- Dihydropyridine calcium kanaalblokker, behalve amlodipine
- Hypnosedativa: BDZ en verwanten
- HIV protease inhibitoren
- immuunsuppressiva
Gevolgen CYP3A4 inhibitie:
- Torsades de Pointes
o QT-interval vergroot
- Rabdomyolyse
o Statines
- Hypotensie
o Dihydropyridines Ca kanaal blokkers
- Ongewenste sedatie
o BDZ
Codeine (pro-drug) = zwak opioïd CYP2D6 morfine (actief) = sterk opioïd
uitzondering poor en ultra-rapid metabolizer (!); geneesmiddel pas geactiveerd
door metabolisatie
-olol = beta blokkers CYP2D6 substraat
o Meest gebruikte niet-selectieve beta blokker (beta 1 én 2 inhibitor) =
propranolol
stress
o Tamoxifen (pro-drug) = SERM (selectieve oestrogeen receptor modulator)
CYP2D6 CYP3A4 endoxifen
CYP2D6 substraten:
- Beta-blokkers
- Tricyclische antidepressiva
- SSRIs (=antidepressivum)
- Antipsychotica
- Opiaten
- Tamoxifen
, CYP2D6 inhibitoren:
- Bupropion (= Na en dopamine re-uptake inhibitor – antidepressiva +
rookstop)
- Fluoxetine anti-depressiva (SSRIs)
- Paroxetine
- Terbinafine (= antimycotica inhiberen CYP3A4)
o Clopidogrel (pro-drug CYP2C9/19) = BP aggregatie remmer (meest
gebruikte groep = aspirine)
plaatsing stent in de coronairen
o Theofylline (CYP1A2) ademnood, typisch COPD (betere oxygenatie) –
geeft betere kwaliteit van leven, geneest pt niet
Macrolide AB -mycine
Ethanol alcoholdehydrogenase (ADH) acetaldehyde (= toxisch)
aldehydedehydrogenase (ALDH) azijnzuur (uitplassen)
Disulfiram effect (antabus): deficiëntie ALDH als mensen drinken,
worden ze misselijk want accumulatie toxisch intermediair;
voorschrijven bij alcoholverslaving
o Metronidazol en tinidazol = AB (niet innemen met alcohol
disulfiram)
Chronisch alcohol inductie CYP2E1 snelle bio-transformatie
geneesmiddel (kleinere blootstelling) dosis verhogen
UITZ.: paracetamol dosis verlagen want meer vorming NAPQI
(toxisch)
Blijft drinken levercirrose (geen functionele hepatocyten, maar
bindweefsel)
dosis verlagen bv propranolol, Ca kanaal blokkers zoals
fenodipine, opioïd morfine (normaal hoge klaring door lever)
o Antidotum paracetamol (overdosis – teveel NAPQI gaat binden met
andere eiwitten die ook in de hepatocyten zitten want voorraad glutathion
is op celfunctie verstoort, celdood medicamenteuze hepatitis) =
stikstofacetylcysteïne (!)
o Acetylcysteine = mucoliticum taaie slijmen: thiolfuncties knippen
disulfide bruggen in mucus
Hepatotoxiciteit:
- AB
- NSAIDs (bv diclofenac)
3.2 Excretie
4. Farmacokinetiek