3.1 Inleiding op de ICF-huidtherapie
3.1.1 Algemeen
● ICF = International Classification of Functioning, Disability and Health
○ Eenheid van taal als voorwaarde voor verslaglegging, communicatie en
onderzoek.
3.1.2 De ICF
● Internationale classificatie die door de WHO is gepubliceerd als aanvulling op de ICD
= International Classification of Diseases.
○ Met de ICD-10 kunnen de oorzaken van iemands problemen worden
geklasseerd.
● Met de ICF kan het functioneren van een persoon in kaart worden gebracht, inclusief
factoren die op dat functioneren van invloed zijn.
○ 3 Perspectieven te onderscheiden hierbij;
1. Het perspectief van de mens als organisme
● Fysiologische en mentale functies en anatomische
eigenschappen.
○ Problemen in functies en anatomische eigenschappen
= stoornissen.
2. Het perspectief van het menselijk handelen
● De activiteit van het individu.
○ Problemen op dit niveau = beperkingen.
3. Het perspectief van de deelname aan het maatschappelijk leven
● Participatie in de maatschappij.
○ Problemen op dit niveau = participatieproblemen.
● Naast die 3 perspectieven zijn er ook 3 factoren die op het functioneren van invloed
zijn;
1. Ziekten en aandoeningen (maken geen deel uit van de ICF), maar van de
ICD-10 en voor de huidtherapie de CMT-huidtherapie)
2. Persoonlijke factoren
● Factoren die als individu van invloed zijn op het functioneren.
○ Zaken als leeftijd, Geslacht, Sociaal-culturele achtergrond,
opleiding en gewoonten.
3. Externe factoren
● Alle factoren buiten het individu die van invloed zijn op het
functioneren.
○ Klimaat, Steun van vrienden/ familie, De beschikbaarheid van
hulpmiddelen en zorgvoorzieningen.
● De ICF bestaat uit:
○ Een classificatie functies;
○ Een classificatie anatomische eigenschappen;
○ Een gecombineerde classificatie activiteiten en participatie
○ Een lijst externe factoren
, 3.1.3
● Professionalisering/ Kwaliteitsbeleid
● Wettelijke verplichting
● Communicatie/ Informatie-uitwisseling
● Wetenschappelijk onderzoek
● Planning en beleid
3.1.4 Domein van de ICF-Huidtherapie
Alle stoornissen, beperkingen, participatieproblemen, externe factoren en persoonlijke
factoren
● die door middel van zorg-/hulpverlening door de huidtherapeut beïnvloed kunnen
worden en/of
● waarvan kennis noodzakelijk wordt geacht om optimale zorg/hulp te kunnen leveren
en/of
● die een bijdrage kunnen leveren aan de weergave van het functioneren van de
patiënt/cliënt.
Onder beïnvloeden valt:
● het voorkomen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen;
● het opheffen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen;
● het verminderen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen;
● het vertragen van de achteruitgang van functies, anatomische eigenschappen,
activiteiten en participatie;
● het niet (verder) laten verslechteren van functies, anatomische eigenschappen,
activiteiten en participatie;
● het wegnemen of verminderen van de invloed van belemmerende externe en