100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Inleiding tot de Algemene Taalwetenschap

Puntuación
-
Vendido
6
Páginas
43
Subido en
07-10-2020
Escrito en
2019/2020

Inleiding tot de Algemene Taalwetenschap (ATW) voor Taal- en letterkunde en Toegepaste taalkunde aan de VUB. Hiermee haalde ik een 15/20. Schooljaar .

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
7 de octubre de 2020
Número de páginas
43
Escrito en
2019/2020
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Algemene taalwetenschap

27/09 LES 1

1. Talen, sprekers en de studie ervan

Stelling 1: het precieze aantal talen is moeilijk te achterhalen
- Nieuwe talen worden ontdekt
- Talen kunnen uitsterven
- Er komen nieuwe talen bij
 Pidgintalen (of contacttalen)
 Creolentalen = pidgintalen die omwille van bijzondere achtergrond zijn
uitgegroeid tot echte talen
- Talen veranderen
- Benamingsproblemen
Bv Brits en Amerikaans Engels  Engels
Bv Chinees  Mandarijns, Cantonees, Hakka,…

Stelling 2: het aantal precieze sprekers van een taal is moeilijk te achterhalen
- Methodologische problemen
- Toegankelijkheid gebieden
- Analfabetisme
- Politieke omstandigheden Bv verbod om taaltellingen uit te voeren
- Onwetendheid sprekers

De oorsprong van talen: 2 soorten hypothesen:
- Voorwetenschappelijke opvattingen
- Wetenschappelijke opvattingen

Voorwetenschappelijke opvattingen:
- Psammetichus: wilde weten welk volk het oudste was en de oudste taal sprak  gaf
a herder de opdracht 2 pasgeborenen in volledige afzondering te houden: de eerste
woorden die ze spraken, zouden volgens hem de oudste zijn
- Otto Jespersen (1925): waf-waf – pff, pff – tingeling – ohoe – la, la
 Bow-wow / waf-waf theory: claiming the origins of language in the imitation of
sounds in nature. Taal zou ontstaan zijn door imitatie van dierengeluiden
 onomatopeeën (nochtans vormen onomoatopeeën slechts een klein deel van
ieder taalbestand  theorie wankel)
 Pooh-pooh / pff-pff theory: based on human interjections. Taal zou tot stand
gekomen zijn via emotionele uitingen zoals pijn, boosheid,…
 interjecties (maar interjecties vormen maar klein deel vh bestand ve taal +
weinig te maken met vocalen- en consonantendistributie  theorie wankel)
 Ding-dong / tingeling theory: gaat ervan uit dat taal tot stad kwam door imitatie
ve aantal natuurlijke geluiden uit de omgeving
 woorden die een bijna universele klank hebben (maar dergerlijke
klanksymboliek kan moeilijk ten grondslag liggen vh volledige taalsysteem)

,  Yo-he-yo / ohoe theory: based on human sounds during collective physical work.
Spraak ontwikkelde zich uit een sort v ritmisch gegrom als resultaat vd interactie
tss mensen om daarna via gezangen tot echte taal te evolueren
 kloof tss gedachte en uiteindelijke taalsymboliek lijkt te groot
 La-la theory, van Jespersen zelf: spraak ontstond uit meer romantische kant vd
mens, bv geluiden geassocieerd met liefde, spel en poëzie
 kloof lijkt ook hier te groot

Wetenschappelijke opvattingen:
- Oorsprong vd mens, homo sapiens sapiens
- Neanderthalers: anatomie wijst erop dat zijn taalkundige vaardigheden gering waren
en dat hij niet over taal id huidige zin beschikte
- Positie vh strottenhoofd: als het te hoog staat wordt keelholte kleiner waardoor het
uiten v klanken wordt beperkt  apen en primaten moeilijkheden met uiten v
klanken  zo goed als zeker dat Australopithecus niet kon spreken
- Oorsprong vd taal moet worden gezocht in 4 met elkaar interagerende aspecten:
 Anatomische ontwikkeling v vooral het strottenhoofd en keelholte
 Het vrijkomen vd handen
 Ontwikkeling vd hersenen: mogelijkheid om symbolische uitingen te begrijpen
 De bijzondere, sociale omgangsvormen die de soort erop nahield: het
georganiseerde leven in groepen

De origine van taal
- De polygenetische of multiregionale opvatting: gaat uit vd gedachte dat de evolutie
de ene soort naar een andere in diverse regio’s gebeurde  homo sapiens zou
tegelijkertijd zijn ontstaan in Afrika, Azië en Europa en ook in die continenten
ontwikkeld hebben
 onwaarschijnlijk, wordt niet ondersteund door genetische argumenten
- De monogenetische of uniregionale opvatting: homo sapiens ontstond ten gevolge v
specifieke omstandigheden in 1 geografisch gebied = ARK VAN NOAH-OPVATTING
 Veronderstelt dat menselijke soort op 1 plaats is ontstaan
 Veronderstelt dat alle andere soorten door homo sapiens werden verdrongen

Biologische discussie over afkomst vd mens door 2 opvattingen beheerst:
- Polygenetische theorie: talen hebben verschillende oorsprongen. Taaluniversalia
worden verklaard vanuit gedachte dat alle mensen door bv fysiologische
beperkingen gebonden zijn en dat talen elkaar wederzijds beïnvloed hebben
- Monogenetische theorie: alle talen zijn afkomstig van 1 stam. Er ligt maar 1
oorspronkelijke taal, de oertaal, aan de basis van alle andere. Taaluniversalia worden
verklaard vanuit de verschillen in tijd en afstand

,4/10 LES 2

2. Universele, talige categorieën

- Taaluniversalia = universele kenmerken id verschillende talen
- Grammaticale categorieën

Taaluniversalia
- Substantiële universalia: betrekking op analytische elementen voor taalbeschrijving
Bv onderscheid zelfstandige naamwoorden en werkwoorden, onderscheid tss
onderwerp, ww, lv, het voorkomen v klinkers en medeklinkers, onderscheid SVO
- Formele universalia: betrekking op grammaticaregels, verwijzen vnl naar
syntactische structuren
Bv zinsvolgorde
Sommige talen hebben vrije woordvolgorde (Latijn, Walipri)
- Absolute/onvoorwaardelijke universalia: komen voor in alle talen, bestaan nauwlijks
 alle talen hebben voornaamwoorden, plosieven
- Statische universalia: komen voor in vele talen
Bv vaker SVO dan SOV
- Voorwaardelijke universalia: als een taal kenmerk P heeft, dan ook kenmerk Q

Grammaticale categorieën:

- Numerus: getal
 Onderscheid tss 1 of meer
 Ev of mv maar ook dualis: Bv beiden kwamen binnen
 Thrice/driewerf
 In diverse talen ligt onderscheid 1 of meer niet vast
 Getalsverband is niet dwingend
 er is geen perfecte overeenkomst tss de grammatica (= talige werkelijkheid) en de
realiteit
Bv the politie heeft  the police have  ev  mv: psychologisch meervoud ih
engels

- Genus (mv: genera)
 Grammatica  genus/genera
 Werkelijkheid  geslacht
 er is geen oorzakelijk verband tss het geslacht en het grammaticale genus

- Tempus (mv: tempora) = grammaticale uitdrukking vh begrip tijd uit de niet-talige
wereld
Bv “In 1555 doet Karel V troonsafstand”  handeling ih verleden beschreven dmv
het historisch presens
Bv “Ik ga morgen naar Parijs”  presens of tegenwoordige tijd gebruikt om
handeling id toekomst uit te drukken
Zie P9

, - Persoon
 Cognitief effect
 naar zichzelf verwijzen id 3e persoon Bv “How is my husband?” “He is hungry”,
vnl bij kinderen in het taalverwervingsproces
 schizofrene mensen: vermijden ‘ik’ of ‘mij’ want hebben gevoel dat
werkelijkheid zich buiten hen afspeelt, hebben gevoel dat ze greep op
gebeurtenissen hebben verloren  eerder ‘men en ‘je’
 collectief georiënteerde culturen
 Exclusief gebruik Bv verpleegster vraagt aan patiënten “Hebben we goed
geslapen vandaag” maar hoort zelf niet bij ‘we’
 inclusief: “Gaan we vanavond naar de bioscoop” jij incl
 voorbeelden van perspectief: het is de spreker die beslist hoe hij tegen de
werkelijkheid aankijkt en daarmee ook de aard vh perswoonlijk vnw bepaalt 
spreker bepaalt perspectief vd uitspraak

- Casus: naamvallen
 Drukt relatie uit tss mensen of tss mens en dingen
 Is complexere manier om grammaticale relaties uit te drukken
 Nominatief  verwijst naar bv handelende persoon
 Genitief  drukt naar bezitsrelatie
 Datief = geef-naamval  verwijst naar relaties
 Accusatie = oorzaak-naamval  verwijst naar relaties
 Vocatief = aanspreking  relaties tss ietsen
 Ablatief = naamval die aanduidt waaruit iets ontstaan of waarmee iets gebeurt
 Optatief  gebruikt om iets te wensen bv
 Talen met veel casussen gebruiken weinig of geen voorzetsels
 Talen met weinig casussen gebruiken veel voorzetsels
 Nederlands: talrijke sporen v casussen maar categorie is niet meer productief

- Modaliteit: waarheidsgehalte
 Waar/zekerheid … niet waar/onzekerheid
 Ik kom, ik kom niet, ik kom misschien morgen
 Subtiele nuances: je moet komen, ik zou graag komen, het zij zo

- Aspect: voorstelling van een stand van zaken, aspectualiteit ve zin geeft weer hoe we
ons de interne temporele structuur vd situatie voorstellen waarop de zin betrekking
heeft  zegt iets over manier waarop verloop, interne temporele gelding ervan,
begrepen moet worden, manier waarop gebeurtenissen id tijd zijn begrensd
 Meldt iets over de interne temporele geleding (ANS)
 Handelingen hebben bepaald karakter:
o Doorlopend (continu)
o Eindigend (terminatief) Bv Zij eet de appel (ook discontinu: na einde
handeling moet en kan handeling opnieuw beginnen)
o Herhalend (frequent)
o Voortdurend (duratief) Bv Ze loopt in het bos  niet terminatief, je kan
er moeiteloos ‘dat is nu nog zo’ achter plaatsen
$5.45
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
myrthecaers
3.0
(1)

Conoce al vendedor

Seller avatar
myrthecaers Vrije Universiteit Brussel
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
9
Miembro desde
6 año
Número de seguidores
8
Documentos
3
Última venta
3 año hace

3.0

1 reseñas

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes