SOCIAAL ONDERNEMEN
INTRODUCTIE OP ONDERNEMEN
MAATSCHAPPELIJKE EVOLUTIE NAAR ONDERNEMEN
Reductie van complexe werkelijkheid
Afspiegeling van samenleving
Constante vernieuwing
o Levenslange leren
Henry Ford: vond lopende band uit van 93 dagen voor auto naar uur en een half
grotere markt, goedkoper product, meer winst sociaal darwinisme: niet meer 100%
productief = vervangen
1900-1935 rationeel-doelmodel
Productiviteit en winst
Doel: winst
Symbool: dollarteken
Rationeel economisch klimaat
Leider is harde bestuurder en producent
o Harde beslissingen maken om winst maximaal te houden
1900- 1925 intern proces model
Productie werd almaar hoger, dus naast rationeel-doelmodel ook intern proces
model
Alles moest altijd duidelijk zijn, geen tijd verliezen aan twijfel
° afdelingschefs, coördinatoren, controleurs, …
Stabiliteit en continuïteit
Hiërarchische cultuur en structuur
Symbool: driehoek
Leider moet controleren en coördineren
Beurscrash rijken verloren veel geld en hadden geen geld meer om hun fabrieken in
stand te houden ongeziene werkeloosheid + uitbraak WOII andere generatie
werknemers: “Wij hebben al zoveel voor ons land gedaan, wij willen iets terug” °
vakbonden focus lag meer op rechten, voor jezelf opkomen
Minder werkgelegenheid, dus mannen werkten, vrouwen bleven thuis en zorgden voor
het gezin. Technologische voortuitgang zorgde ervoor dat het leven als huisvrouw
makkelijker werd (stofzuiger, afwasmachine, …) vrouwen hadden meer tijd en gingen
iets gaan drinken, cursussen volgen, … goed voor economie
1926-1950 Human-Relationsmodel
Inzet, samenhang en moreel
Symbool: cirkel (teken van verbinding)
Lichtexperiment: conclusie was dat productiviteit omhoog ging doordat
onderzoekers vroegen naar hun dag en hun werk en betrokken waren
Mensen die naast werkleven ook nog een leven hadden
Leider werd mentor, stimuleerde het team
Participatie, consensus, teamgerichtheid
1
,Door technologie waren mensen meer geïnformeerd en werd informatie sneller
doorgegeven kennis werd belangrijker, we kwamen meer op voor onze mening
1951-1975 open-systeemmodel
Aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
Er waren geen zekerheden meer innovatie en flexibiliteit waren cruciaal om
mee te zijn en je concurrentie voor te zijn
Symbool: amoebes (snelst veranderende organisme ter wereld)
Leider is innovator en bemiddelaar
1976-heden En/én vooronderstellingen
Tot op de dag van vandaag veel verandering (oorlogen, crisissen, …)
Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
Strategisch denken
Innovatie, evenwicht
Waarborgen prestatiegericht klimaat
Verbeteren klanttevredenheid, klant is koning
Heden: veel aspecten om rekening mee te
houden
Timemanagement en
stressbeheersing
Concurrentie voorblijven
Leven en werk in balans houden
Interne processen verbeteren
Innovatie stimuleren
Hybride werken
Tegenwoordig moet de leider alles in 1
persoon samengevoegd zijn =
ondernemende coachende manager
Alle modellen in één
UITDAGINGEN IN DE NON-PROFITSECTOR
2
, Kloof tussen profit en non-profit sector verkleint en valt weg
o is goed, want we leren van elkaar.
Non-profit werden gezien als hippie’s, vrijwilligers, broeders en zusters
Drang naar efficiëntie en effectiviteit, alles moet zo snel mogelijk en met zo’n klein
mogelijke kost
o Hiermee verhoogt de druk tot schaalvergroting en samenwerking (MFC’s)
Schaarste vs overaanbod
o Jobschaarste je wilt je personeel houden, maar je krijgt niet veel vd
overheid om de job aantrekkelijk te maken
o Aan de andere kant beroepen waar concurrentie hoog is (bvb master die
job van bachelor kan doen)
We moeten ons steeds bijscholen en plots met nieuwe systemen en methodieken
werken
Transparantie (en verantwoordingsplicht) naar middelen en inhoud
o Duidelijk aantonen waar het geld naartoe gaat en waarvoor het gebruikt
wordt
o kan je het niet aantonen minder budget of cliënten trekken weg
nood aan coachende ondernemende leidinggevende
o belang van goed bestuur of corporate governance neemt toe
o iemand die de volledige “taart” van managementmodellen in zich heeft
druk naar flexibiliteit en innovatie
o geen zekerheid dat overheid wel betaalt, geen stabiliteit in SL, steeds
nieuwe uitdagingen
globalisering
o organisaties kijken vaak naar hoe iets in het buitenland wordt gedaan en
hoe ze eruit kunnen leren
PRIVATISERING
We komen uit de verzorgingsstaat waarin de overheid verantwoordelijk was voor
voorzieningen en bepaalde wie een voorziening mocht zijn en wie subsidies kreeg en wat
ze moesten doen.
Veel regels en afhankelijkheid steeg je kon niet innovatief of ondernemend zijn
Zeer comfortabel niet nodig om te onderzoeken hoe ze meer onafhankelijk
konden zijn
Overheid trok zich deels terug, minder subsidies organisaties moesten zich
heruitvinden
Door wegvallen vd regels wel meer mogelijkheden om inclusief en innovatief te
werken
o Vermaatschappelijking werd hierdoor versterkt
Zorgen dat we altijd zorg op de eerste plaats houden (bvb FPC Gent)
Er moet vooral gewerkt worden vanuit een gereguleerde marktwerking waarbij het
financiële en juridisch kader waarbinnen je kan werken bepaald w door overheid.
o In onze sector= bepalen van sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen
(SMK’s) waaraan huidige subsidies aan verbonden zijn of projecten waarin
de overheid onder voorwaarden geld geeft.
INVLOED OP ORGANISATIES EN HET BEROEP
Kritiek verzorgingsstaat
Eerst netwerk, dan vrijwilligers en dan pas betaalde HV
o Minder werk of onbetaald
3
INTRODUCTIE OP ONDERNEMEN
MAATSCHAPPELIJKE EVOLUTIE NAAR ONDERNEMEN
Reductie van complexe werkelijkheid
Afspiegeling van samenleving
Constante vernieuwing
o Levenslange leren
Henry Ford: vond lopende band uit van 93 dagen voor auto naar uur en een half
grotere markt, goedkoper product, meer winst sociaal darwinisme: niet meer 100%
productief = vervangen
1900-1935 rationeel-doelmodel
Productiviteit en winst
Doel: winst
Symbool: dollarteken
Rationeel economisch klimaat
Leider is harde bestuurder en producent
o Harde beslissingen maken om winst maximaal te houden
1900- 1925 intern proces model
Productie werd almaar hoger, dus naast rationeel-doelmodel ook intern proces
model
Alles moest altijd duidelijk zijn, geen tijd verliezen aan twijfel
° afdelingschefs, coördinatoren, controleurs, …
Stabiliteit en continuïteit
Hiërarchische cultuur en structuur
Symbool: driehoek
Leider moet controleren en coördineren
Beurscrash rijken verloren veel geld en hadden geen geld meer om hun fabrieken in
stand te houden ongeziene werkeloosheid + uitbraak WOII andere generatie
werknemers: “Wij hebben al zoveel voor ons land gedaan, wij willen iets terug” °
vakbonden focus lag meer op rechten, voor jezelf opkomen
Minder werkgelegenheid, dus mannen werkten, vrouwen bleven thuis en zorgden voor
het gezin. Technologische voortuitgang zorgde ervoor dat het leven als huisvrouw
makkelijker werd (stofzuiger, afwasmachine, …) vrouwen hadden meer tijd en gingen
iets gaan drinken, cursussen volgen, … goed voor economie
1926-1950 Human-Relationsmodel
Inzet, samenhang en moreel
Symbool: cirkel (teken van verbinding)
Lichtexperiment: conclusie was dat productiviteit omhoog ging doordat
onderzoekers vroegen naar hun dag en hun werk en betrokken waren
Mensen die naast werkleven ook nog een leven hadden
Leider werd mentor, stimuleerde het team
Participatie, consensus, teamgerichtheid
1
,Door technologie waren mensen meer geïnformeerd en werd informatie sneller
doorgegeven kennis werd belangrijker, we kwamen meer op voor onze mening
1951-1975 open-systeemmodel
Aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
Er waren geen zekerheden meer innovatie en flexibiliteit waren cruciaal om
mee te zijn en je concurrentie voor te zijn
Symbool: amoebes (snelst veranderende organisme ter wereld)
Leider is innovator en bemiddelaar
1976-heden En/én vooronderstellingen
Tot op de dag van vandaag veel verandering (oorlogen, crisissen, …)
Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
Strategisch denken
Innovatie, evenwicht
Waarborgen prestatiegericht klimaat
Verbeteren klanttevredenheid, klant is koning
Heden: veel aspecten om rekening mee te
houden
Timemanagement en
stressbeheersing
Concurrentie voorblijven
Leven en werk in balans houden
Interne processen verbeteren
Innovatie stimuleren
Hybride werken
Tegenwoordig moet de leider alles in 1
persoon samengevoegd zijn =
ondernemende coachende manager
Alle modellen in één
UITDAGINGEN IN DE NON-PROFITSECTOR
2
, Kloof tussen profit en non-profit sector verkleint en valt weg
o is goed, want we leren van elkaar.
Non-profit werden gezien als hippie’s, vrijwilligers, broeders en zusters
Drang naar efficiëntie en effectiviteit, alles moet zo snel mogelijk en met zo’n klein
mogelijke kost
o Hiermee verhoogt de druk tot schaalvergroting en samenwerking (MFC’s)
Schaarste vs overaanbod
o Jobschaarste je wilt je personeel houden, maar je krijgt niet veel vd
overheid om de job aantrekkelijk te maken
o Aan de andere kant beroepen waar concurrentie hoog is (bvb master die
job van bachelor kan doen)
We moeten ons steeds bijscholen en plots met nieuwe systemen en methodieken
werken
Transparantie (en verantwoordingsplicht) naar middelen en inhoud
o Duidelijk aantonen waar het geld naartoe gaat en waarvoor het gebruikt
wordt
o kan je het niet aantonen minder budget of cliënten trekken weg
nood aan coachende ondernemende leidinggevende
o belang van goed bestuur of corporate governance neemt toe
o iemand die de volledige “taart” van managementmodellen in zich heeft
druk naar flexibiliteit en innovatie
o geen zekerheid dat overheid wel betaalt, geen stabiliteit in SL, steeds
nieuwe uitdagingen
globalisering
o organisaties kijken vaak naar hoe iets in het buitenland wordt gedaan en
hoe ze eruit kunnen leren
PRIVATISERING
We komen uit de verzorgingsstaat waarin de overheid verantwoordelijk was voor
voorzieningen en bepaalde wie een voorziening mocht zijn en wie subsidies kreeg en wat
ze moesten doen.
Veel regels en afhankelijkheid steeg je kon niet innovatief of ondernemend zijn
Zeer comfortabel niet nodig om te onderzoeken hoe ze meer onafhankelijk
konden zijn
Overheid trok zich deels terug, minder subsidies organisaties moesten zich
heruitvinden
Door wegvallen vd regels wel meer mogelijkheden om inclusief en innovatief te
werken
o Vermaatschappelijking werd hierdoor versterkt
Zorgen dat we altijd zorg op de eerste plaats houden (bvb FPC Gent)
Er moet vooral gewerkt worden vanuit een gereguleerde marktwerking waarbij het
financiële en juridisch kader waarbinnen je kan werken bepaald w door overheid.
o In onze sector= bepalen van sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen
(SMK’s) waaraan huidige subsidies aan verbonden zijn of projecten waarin
de overheid onder voorwaarden geld geeft.
INVLOED OP ORGANISATIES EN HET BEROEP
Kritiek verzorgingsstaat
Eerst netwerk, dan vrijwilligers en dan pas betaalde HV
o Minder werk of onbetaald
3