Week 1: historische ontwikkeling en karakteristieken
Sociaal recht: geheel van rechtsregels die betrekking hebben op arbeid en inkomen van de
onzelfstandige beroepsbevolking (werkzaam op arbeidsovereenkomst of in een sociaaleconomisch
vergelijkbare arbeidsverhouding). Deze rechtsregels vloeien in eerste instantie voort uit de
partijafspraak, de wet, de gewoonte en de eisen van redelijkheid en billijkheid (art.6:248).
Onderdelen van het sociaal recht:
- Individuele en collectieve arbeidsrecht, bv Cao’s
- Socialezekerheidsrecht. Bv wet via ziektewet
- Pensioenrecht
Het arbeidsovereenkomstenrecht: de kern hiervan bevindt zich in titel 7 van het BW. Er zijn echter
ook bepalingen in andere wetten te vinden:
- Art.7:610 – art.7:692a BW
- Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag
- AWGB, WGBMV, WGBHCZ, WGBLA
- Wet Arbeid en Zorg
- Wet flexibel werken
- Wet melding collectief ontslag
Het gezamenlijke kenmerk van deze wetten is dat deze tot stand zijn gekomen met het
idee om ongelijkheid te compenseren door het uitschakelen van concurrentie op
arbeidsvoorwaarden. De ongelijkheidscompensatie komt voort uit het besef dat als er niet
wordt gereguleerd ondergeschikten slechte arbeidsvoorwaarden moeten accepteren. Bv:
minimumloon, hierdoor kun je maar concurreren tot een bepaald loon, je kunt er niet lager
van gaan zitten.
De maatschappelijke functie van het arbeidsrecht bestaat uit het reguleren van
belangentegenstellingen van werkgevers en werknemers, waaronder het voorkomen,
oplossen of verzachten van uit deze tegenstelling voortvloeiende conflicten.
In Nederland heeft de arbeidsrechtelijke regulering op vier manieren gestalte gekregen:
1. De wet: het rechtstreeks wettelijk ingrijpen.
2. Cao: het bestaande stelsel van collectieve onderhandelingen tussen verengingen van
werkgevers en werknemers.
3. Ondernemingsraden: hierdoor vindt regulering van arbeidsverhoudingen plaats.
4. Besluiten van internationale organisaties (EU) of internationale verdragen.
Arbeidsovereenkomst: art.7:610 lid 1 BW: ‘’De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de
ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon
gedurende zekere tijd arbeid te verrichten’’.
- Het gaat om een overeenkomst, dus bepalingen omtrent overeenkomsten en
rechtshandelingen zijn in beginsel van toepassing op arbeidsovereenkomst maar specifiek
gaat voor algemeen.
- De werkgever verkrijgt door het sluiten van een arbeidsovereenkomst de bevoegdheid om
de arbeidskracht van de werknemer gedurende de overeengekomen periode en tegen de
overeengekomen arbeidsvoorwaarden aan te wenden in de onderneming.
Overeenkomst bestaat uit aanbod en aanvaarding (art.6:217 BW)
, Werknemer verbindt zich:
- (Gedurende zekere tijd): er wordt geen minimum aan verbonden,
arbeidsovereenkomsten kunnen ook voor een uur bestaan. Dit element levert vaak
geen belemmeringen.
- Persoonlijk arbeid te verrichten
- In dienst van de werkgever
Werkgever verbindt zich loon te betalen
Loon in de zin van BW: Hoge Raad:
- De door de werkgever verschuldigde tegenprestatie (in geld of in natura)
- Ter zake van de bedongen arbeid
De naam die partijen aan tegenprestatie geven is niet relevant. Ook de hoogte is irrelevant.
Indien de loonverplichting ontbreekt is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst.
Arbeid: is een ruim begrip: beschikbaarheid voor de werkgever (ook bv slaapdiensten)
- Niet in de eerste plaats gericht op uitbreiding eigen kennis en ervaring werkende
(zoals stage)
- Uitgangspunt: werknemer moet de arbeid zelf verrichten, vervanging alleen met
toestemming van de werkgever (art.7:659)
- Arrest-Deliveroo. Rov.3.3.5.: vrijheid om zich te laten vervangen staat op zichzelf niet
in de weg aan arbeidsovereenkomst. Steeds afhankelijk van verdere omstandigheden
van het geval.
In dienst: er moet sprake zijn van een gezagsverhouding/ondergeschiktheid: de bevoegdheid om
aanwijzingen/instructies te geven (leiding en toezicht).
- Instructies kunnen zowel inhoud van het werk betreffen, als de organisatie van het
werk/orde binnen de onderneming, hoeft niet individueel (art.7:660 BW)
- Maar, ook bij overeenkomst van opdracht zijn aanwijzingen mogelijk (art.7:402 BW).
Het onderscheid hiertussen is lastig.
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen arbeidsovereenkomsten en andere
overeenkomsten krachtens welke arbeid wordt verricht als aanneming van werk of overeenkomst
van opdracht. Kwalificeert de overeenkomst als een arbeidsovereenkomst, dan is immers een grote
hoeveelheid dwingend recht van toepassing waarmee de werkende in bescherming wordt genomen,
terwijl dat bij opdracht of aanneming van werk niet het geval is.
Aanneming van werk: art.7:750 lid 1 BW: ‘‘Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij
de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om
buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te
leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld’’.
- Typische werkzaamheden zijn in de bouw, reparatie, reparatie van kleding en
dergelijke. Het belangrijke is dat het buiten dienstbetrekking is, we dienen dus eerst
te concluderen of er een arbeidsovereenkomst is, pas als we concluderen dat hier
geen sprake van is kunnen we kijken of er sprake is van aanneming van werk.
Overeenkomst van opdracht: art.7:400 lid 1 BW: ‘’verbindt anders dan op grond van een
overeenkomst’’. Het is een restcategorie:
1. Geen arbeidsovereenkomst
2. Geen aannemen van werk
3. Geen bewaarneming
4. Geen uitgeefovereenkomst
5. Geen vervoersovereenkomst
Dan is er pas sprake van een overeenkomst van opdracht.