Psychologie 1
Tips:
Powerpoint + cursus + eigen nota’s = leerstof
Pp staat niet altijd in juiste volgorde in cursus
Oefeningen in les goede voorbereiding examen
Schriftelijk examen (reproductievragen + vragen naar verbanden : inzicht en toepassing)
H1 Psychologie als wetenschap
Wat is psychologie?
Oorsprong en defi niti e
Psycho_logie : Psyche (ziel) - logos (woord, rede) “Wetenschappelijke studie v/h menselijke
gedrag en de mentale processen die daar aan de grondslag liggen”
Psyche
Ziel
Binnenkant (niet aan de buitenkant te zien)
Voelen (emoties)
Denken
Persoonlijkheid
(On)bewuste
Logos
Woord
Rede
- De waarheid bestaat niet iedereen heeft zijn eigen waarheid
- Er is geen verschil tussen jou als MW en de cliënt
- Je moet je bewust zijn van jouw allergieën
Bv; Je gaat op huisbezoek en je ziet de huisdieren op de net gewassen was slapen, voor jou
kan dit niet proper zijn maar voor de ander nog net wel.
- Buitenkant waarneembaar :
Intenties en gedrag
- Binnenkant niet waarneembaar:
Persoonlijkheid, (on)bewustzijn, denken, voelen en emoties
,Wetenschappelijke studie
Ideeën worden onderzocht op basis van objectieve observaties en gecontroleerd onderzoek
Objectief = onafhankelijk van waarnemingen of voorkeuren van mensen
Subjectief = oordeel of persoonlijke zienswijze
Hypothese = onderzoeksidee / veronderstelling
Doel :
- Kennis verzamelen
- Verklaringen zoeken
- Wetmatigheden vinden: voorspelbaar maken en beïnvloeden
- Vooroordelen en subjectieve oordelen uitsluiten
Methode :
- Doelgericht (doel = onderzoeken hypothese)
- Betrouwbaar (gecontroleerd onderzoek : experimentele groep en controlegroep)
- Systematisch (gegevensverzameling)
Onderzoeksmethode
Kwalitatief
Voorspellen
Op zoek naar verbanden, relaties, feiten,…
Meten van hypothesen
‘Exacte’ wetenschap
Cijfers
Bv; Experimenten, correlatieonderzoek, longitudinaal/follow-up onderzoek, gestructureerde
vragenlijst, …
Bv; ‘is euthanasie -vraag afhankelijk van aandoening?’ ‘Op welke leeftijd verlaten jongeren
jeugdinstelling?’
Kwantitatief
Beschrijven (ervaringen, beleving, betekenisverlening)
In de ‘diepte’
Proberen te begrijpen ‘wat maakt dat …? ‘
Bv; Belevingsonderzoek, gevalstudies, diepte-interviews
, Bv; ‘Wat maakt dat kankerpatiënten kiezen voor euthanasie?’ ‘Hoe beleven jongeren een
plaatsing in een jeugdinstelling?’
Wat is ‘psychologie?’ :
‘Wetenschappelijke studie v/h menselijk gedrag (R) en de mentale processen (O) die daar aan de
grondslag liggen’. Onze mentale processen (en dus ook onze gedragingen) worden beïnvloed door
externe factoren (S)
R (respons) : wat iemand doet of niet doet (uiterlijk waarneembaar gedrag)
O (organisme) : interne factoren, niet rechtstreeks waarneembaar, die mee het gedrag bepalen (en
betekenis van S) : innerlijke psychische / mentale, biologische processen (gedachten, emoties,
intenties, leerprocessen…)
S : externe factoren, gebeurtenis, situatie
S – (O) – R
Reflectie : psychologie als hulpbron voor de sociaal werker
- Enkel psychiaters kunnen diagnoses stellen
Normaliseren : Het normaal maken van
Problematiseren : Het verergeren van
Psychologiseren : Te psychologisch bezig zijn, je moet het niet invullen voor iemand anders
Pathologiseren : Stuk v/d psychologie die handelt over de diagnoses (ziekte maken van een bepaald
soort gedrag)
Menselijk functioneer Subdomeinen
Menselijk functioneren = complex! subdomeinen
, Subdomeinen of disciplines ≠ focus / onderzoeksdomeinen
Subdomeinen : ≠ finaliteiten (doel)
Theoretische psychologie (wetenschappelijk onderzoek)
- Kennis vergaren
- Inzicht verwerven via methodisch onderzoek
Toegepaste psychologie (psychologie in de praktijk)
- Praktische toepassing v/d theoretische psychologie
- (Gedrags)problemen vanuit de praktijk onderzoeken obv inzichten uit theoretische
psychologie
- Praktijken : klinische-, arbeids-, school-, …
- Afhankelijk v/h probleem en de context, zal er gebruik worden gemaakt van inzichten/kennis
uit verschillende subdomeinen
Subdomeinen (Examen!!)
1) Functi eleer of algemene psychologie
Algemene cognitieve processen (zoals waarnemen, aandacht, geheugen, probleemoplossing,
motivatie, emotie, …)
2) Persoonlijkheidsleer
Verschillen tussen (karakter/persoonlijkheid van) mensen
= differentiële of individuele psychologie
3) Neuropsychologie
Onderzoeken de functies van ons brein en zenuwstelsel en de invloed op ons gedrag
4) Sociale psychologie
Sociale invloed (van andere) op gedrag
5) Levenslooppsychologie
Ontwikkeling en gedrag van conceptie tot aan de dood
≠ ontwikkelingspsychologie
H2 Stromingen in de psychologie
Tips:
Powerpoint + cursus + eigen nota’s = leerstof
Pp staat niet altijd in juiste volgorde in cursus
Oefeningen in les goede voorbereiding examen
Schriftelijk examen (reproductievragen + vragen naar verbanden : inzicht en toepassing)
H1 Psychologie als wetenschap
Wat is psychologie?
Oorsprong en defi niti e
Psycho_logie : Psyche (ziel) - logos (woord, rede) “Wetenschappelijke studie v/h menselijke
gedrag en de mentale processen die daar aan de grondslag liggen”
Psyche
Ziel
Binnenkant (niet aan de buitenkant te zien)
Voelen (emoties)
Denken
Persoonlijkheid
(On)bewuste
Logos
Woord
Rede
- De waarheid bestaat niet iedereen heeft zijn eigen waarheid
- Er is geen verschil tussen jou als MW en de cliënt
- Je moet je bewust zijn van jouw allergieën
Bv; Je gaat op huisbezoek en je ziet de huisdieren op de net gewassen was slapen, voor jou
kan dit niet proper zijn maar voor de ander nog net wel.
- Buitenkant waarneembaar :
Intenties en gedrag
- Binnenkant niet waarneembaar:
Persoonlijkheid, (on)bewustzijn, denken, voelen en emoties
,Wetenschappelijke studie
Ideeën worden onderzocht op basis van objectieve observaties en gecontroleerd onderzoek
Objectief = onafhankelijk van waarnemingen of voorkeuren van mensen
Subjectief = oordeel of persoonlijke zienswijze
Hypothese = onderzoeksidee / veronderstelling
Doel :
- Kennis verzamelen
- Verklaringen zoeken
- Wetmatigheden vinden: voorspelbaar maken en beïnvloeden
- Vooroordelen en subjectieve oordelen uitsluiten
Methode :
- Doelgericht (doel = onderzoeken hypothese)
- Betrouwbaar (gecontroleerd onderzoek : experimentele groep en controlegroep)
- Systematisch (gegevensverzameling)
Onderzoeksmethode
Kwalitatief
Voorspellen
Op zoek naar verbanden, relaties, feiten,…
Meten van hypothesen
‘Exacte’ wetenschap
Cijfers
Bv; Experimenten, correlatieonderzoek, longitudinaal/follow-up onderzoek, gestructureerde
vragenlijst, …
Bv; ‘is euthanasie -vraag afhankelijk van aandoening?’ ‘Op welke leeftijd verlaten jongeren
jeugdinstelling?’
Kwantitatief
Beschrijven (ervaringen, beleving, betekenisverlening)
In de ‘diepte’
Proberen te begrijpen ‘wat maakt dat …? ‘
Bv; Belevingsonderzoek, gevalstudies, diepte-interviews
, Bv; ‘Wat maakt dat kankerpatiënten kiezen voor euthanasie?’ ‘Hoe beleven jongeren een
plaatsing in een jeugdinstelling?’
Wat is ‘psychologie?’ :
‘Wetenschappelijke studie v/h menselijk gedrag (R) en de mentale processen (O) die daar aan de
grondslag liggen’. Onze mentale processen (en dus ook onze gedragingen) worden beïnvloed door
externe factoren (S)
R (respons) : wat iemand doet of niet doet (uiterlijk waarneembaar gedrag)
O (organisme) : interne factoren, niet rechtstreeks waarneembaar, die mee het gedrag bepalen (en
betekenis van S) : innerlijke psychische / mentale, biologische processen (gedachten, emoties,
intenties, leerprocessen…)
S : externe factoren, gebeurtenis, situatie
S – (O) – R
Reflectie : psychologie als hulpbron voor de sociaal werker
- Enkel psychiaters kunnen diagnoses stellen
Normaliseren : Het normaal maken van
Problematiseren : Het verergeren van
Psychologiseren : Te psychologisch bezig zijn, je moet het niet invullen voor iemand anders
Pathologiseren : Stuk v/d psychologie die handelt over de diagnoses (ziekte maken van een bepaald
soort gedrag)
Menselijk functioneer Subdomeinen
Menselijk functioneren = complex! subdomeinen
, Subdomeinen of disciplines ≠ focus / onderzoeksdomeinen
Subdomeinen : ≠ finaliteiten (doel)
Theoretische psychologie (wetenschappelijk onderzoek)
- Kennis vergaren
- Inzicht verwerven via methodisch onderzoek
Toegepaste psychologie (psychologie in de praktijk)
- Praktische toepassing v/d theoretische psychologie
- (Gedrags)problemen vanuit de praktijk onderzoeken obv inzichten uit theoretische
psychologie
- Praktijken : klinische-, arbeids-, school-, …
- Afhankelijk v/h probleem en de context, zal er gebruik worden gemaakt van inzichten/kennis
uit verschillende subdomeinen
Subdomeinen (Examen!!)
1) Functi eleer of algemene psychologie
Algemene cognitieve processen (zoals waarnemen, aandacht, geheugen, probleemoplossing,
motivatie, emotie, …)
2) Persoonlijkheidsleer
Verschillen tussen (karakter/persoonlijkheid van) mensen
= differentiële of individuele psychologie
3) Neuropsychologie
Onderzoeken de functies van ons brein en zenuwstelsel en de invloed op ons gedrag
4) Sociale psychologie
Sociale invloed (van andere) op gedrag
5) Levenslooppsychologie
Ontwikkeling en gedrag van conceptie tot aan de dood
≠ ontwikkelingspsychologie
H2 Stromingen in de psychologie