100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting slides + notities uit de les inleiding tot de hedendaagse periode

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
31
Subido en
30-05-2025
Escrito en
2024/2025

Het is een overzichtelijke samenvatting van de slides en de notities die ik heb genomen tijdens de les. De eigen notities staan duidelijk in het paars in het document.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
30 de mayo de 2025
Número de páginas
31
Escrito en
2024/2025
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Inleiding tot de Hedendaagse
Periode
Inhoudsopgave
Revoluties..................................................................................................... 2
I. BOUWSTENEN.............................................................................................................. 2
1. Globaal perspectief.................................................................................................2
2. Oorzakelijke verbanden...........................................................................................2
3. Moderniteit.............................................................................................................. 2
II. REVOLUTIES................................................................................................................ 2
1. Industriële revolutie (ca. 1750)...............................................................................2
2. Amerikaanse revolutie, ca. 1776-1783....................................................................3
3. Franse revolutie: politieke vertegenwoordiging.......................................................4
4. Haïtiaanse revolutie................................................................................................4
5. En elders in de wereld?........................................................................................... 5

Natiestaten en rijken......................................................................................7
I. NATIESTATEN................................................................................................................ 7
II. RIJKEN......................................................................................................................... 8

Ongelijkheid................................................................................................. 11
I. SOCIALE ONGELIJKHEID (Europese context)...............................................................11
II. ONGELIJKHEID TUSSEN MANNEN EN VROUWEN (Europese context).........................13
III. VERDEEl- EN HEERSSTRATEGIEËN (koloniale context).............................................13
IV. EPIDEMISCH ORIËNTALISME (koloniale context).......................................................14

Kennis......................................................................................................... 17
I. LOKALE KENNIS.......................................................................................................... 17
II. WETENSCHAP............................................................................................................ 18
III. PUBLIEKE KENNIS..................................................................................................... 21

Oorlogen...................................................................................................... 22
I. DE EERSTE WERELDOORLOG.....................................................................................22
II. DE RUSSISCHE REVOLUTIE........................................................................................23
III. FASCISME EN NAZISME............................................................................................. 24
IV. DE TWEEDE WERELDOORLOG..................................................................................26

Naoorlogse samenlevingen...........................................................................27
I. POLITIEKE SPANNINGEN............................................................................................. 27
II. EMANCIPATIE............................................................................................................. 29

Slotbeschouwingen......................................................................................31

,Revoluties
I. BOUWSTENEN
1. Globaal perspectief
- Globale eenvormigheid
o Complexe samenlevingen (gespecialiseerde beroepen, gespecialiseerde taken, meer
en meer echt vastleggen, advocaat, arts, administraties worden opgezet)
o Manieren van denken (discoursen, publicaties die grens overschrijden)
o Hybride culturele praktijken (kledij bv)
- Geen homogeniteit (bv liberty wordt niet hetzelfde bekeken door Amerikanen als Europeanen)

-  Eurocentrisme
- Macro (grote ontwikkelingen waar heel wat landen deel van uitmaken, bv WO)/micro (hoe
micro iets begint en dan uitdijend naar een macroniveau, bv industriële revolutie)
- Maar geen nevenschikking (dingen simpelweg naast elkaar zetten)
o Complexe dynamieken van dominantie en ongelijkheid

2. Oorzakelijke verbanden
- Economie als de kracht van verandering? (daar moeten we van afstappen)
o Hobsbown, The Age of Capital (1975) – dubbele revolutie-these
o Maar: chronologie en continuïteit
- Beter een kracht van verandering (ook niet minimaliseren, industriële revolutie was ingrijpend
op vele vlakken)
o Transformatie van handel, verstedelijking, koloniale uitbuiting, etc.
o Discours (= ideeën: invloed op veranderde consumptie-idealen, verlangens van
mensen, levensstijlen veranderen, mensen communiceren erover)

3. Moderniteit
- Het tijdperk van moderniteit?
Perceptie (mensen uit die periode vonden dat ze echt in een moderne periode leefden,
verlichtingsdenkers, liberalisme en secularisering, zowel armen als rijken)
Snelheid en schaal van veranderingen (helemaal anders dan daarvoor, sneller onder impuls van
gecentraliseerde staatsystemen)
Waar? (overal, toch vooral in Noord-Amerika en Europa, die samenlevingen hadden een competitief
voordeel door hun sociaal-economische-geopolitieke positie in de wereld)

II. REVOLUTIES
1. Industriële revolutie (ca. 1750)
- Technologische ontwikkelingen
o Spinning Jenny (handspinmolen met 8 spoelen, 16 draden tegelijk spinnen,
productiviteit stijgt, mensen en dieren worden deels vervangen door machines)
o Stoommachine (bv steenkool omgezet in stoom, mensen en dieren worden deels
vervangen door machines)
- Systemen van management en controle
o Grondstoffen (vroeger trein met paardenkracht, nu met stoom door kolen)
o Arbeid (vroeger verantwoordelijk voor hele proces, nu wordt dat verdeeld 
repetitieve arbeid hele dag)
o Transport
o Afzetmarkten

Waar/ wanneer?
- Obstakels in andere delen van de wereld

, o Koloniale machtsstructuren (VK zorgde ervoor dat producten uit koloniale gebieden
geen heffingen konden zetten  industrieën ontwikkelen zich daar minder goed)
o Vrijhandel: Ottomaanse rijk (veel moeite om industriële capaciteiten te ontwikkelen,
veel in buitenlandse handen)
o Financiële obstakels: China (in competitie met Engeland, VS, Japan, ze waren
afhankelijk van leningen bij buitenlands financiële instanties)
o Japan als uitzondering (geschoolde arbeiders, metaalnijverheid, zijde en verf, meer
interne financiële middelen beschikbaar  gemakkelijkere industriële evolutie)

Globale wortels
- Koloniale overheersing
o Inkomsten uit kolonies (uit slavenhandel, suikerhandel, gebruiken om te investeren in
industriële gebieden)
o Import van voedsel en introductie nieuwe gewassen (rijk dieet voor Britse arbeider,
minder hongersnood, daardoor dus geen daling van productiviteit, er zijn minder
mensen nodig in de landbouw, zij kunnen meer in fabrieken werken)
o Oorlogsvoering tussen Europese machten (vraag naar oorlogsmaterieel, oorlogen
vinden plaats in gebieden tussen kolonies)
- Nijverheidsrevoluties voorafgaand aan industrialisatie
o Op microniveau (kleine plaatsen over heel de wereld)
o Ontstaan van de consument (loon) voorbeeld samoerai-zwaard (grote vraag naar,
statussymbool, geld dat ze over hebben gebruiken)
o Internationale handel (internationale relaties gaan ervoor zorgen dat fabrieken een
reden hebben om te produceren)

Waarom Engeland?
Competitieve voordelen
- Ongebruikte hulpbronnen en steenkoolafzettingen
- Weinig geschoolde arbeiders
- Kapitaal voor industriële investeringen
- Stabiele eigendomsrechten (English common law, minder staatsinterventie)
- Snelgroeiende stedelijke bevolking

Reikwijdte en belang
- Globale economische verhoudingen
o Groot-Brittannië en India (GB grootste textielproducent ter wereld, veel
productiever dan in India en grootste ijzerproducent, daarvoor was het nog
omgekeerd)
o Kolonies (daar waar er grondstoffen worden aangeleverd (NZ, AU), ook waar
afgewerkte producten worden verkocht)
- Verstedelijking en industrialisatie aan verschillende snelheden
o Industrialisatie: Engeland (eind 18e eeuw), België (ca. 1830), Ruhrgebied
(belangrijk steenkoolgebied) en Frankrijk (ca. 1850), VS (eind 19e eeuw) – 1896
Ford
o Relatie eigendom en management (in Europa praktisch gelijk, in VS meer
aandeelhouders  geen conflict tussen familie en personeel)
o België verstedelijking midden 19e eeuw, Kaapstad eind 19e eeuw

2. Amerikaanse revolutie, ca. 1776-1783
- 1765: “No taxation without representation” (stamp-act crisis, blasting die werd opgelegd in
Noord-Amerika na oorlog om de kosten te gaan drukken, op kranten/drukwerk  protest)
- 1776: onafhankelijkheidsverklaring (principes van onafhankelijk Amerika)
- 1775-1783 Militaire confrontatie, 1779: Spanje en Frankrijk (dit was militair gezien
doorslaggevend, Fransen en Britten hadden oorlog, Fransen wouden positie internationaal
Britten verzwakken)
- 1788 Grondwet

Declaration of independence

, We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their
Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of
Happiness. (staat er effectief in)
He [George III] has waged cruel war against human nature itself, violating its most sacred rights of life
& liberty in the persons of a distant people who never offended him, captivating & carrying them into
slavery in another hemisphere or to incur miserable death in their transportation thither. (dit deel is
verwijderd: Britten zijn de bron van slavernij)
Thomas Jefferson en slavernij

Impact
- Veranderingen in Britse imperiale beleid (verloren kolonie Noord-Amerika, veel agressiever
Noorden kolonie uitbreiden)
- Frankrijk in de ban van de Amerikaanse revolutie (financiële moeilijkheden door oorlog 
nieuwe belastingen in Frankrijk  Franse revolutie)

3. Franse revolutie: politieke vertegenwoordiging
- Standenmaatschappij
o Aristocraten
o Geestelijken
o 3e stand (ongeveer 95% van de bevolking) (diverse groep, sociaal-conservatieve
bourgeoisie, ongeschoolde arbeiders, landbouwers en gemarginaliseerde groepen)
- Politieke vertegenwoordiging via Staten
o Provinciale raden (met vertegenwoordigers op provincie niveau van de standen,
Staten hadden privileges)
o Koninklijk absolutisme

Spanningen
- Oppositie tegen nieuwe belastingen
- Staten-Generaal: 1788 – 1789 (veel klachten, eisen meer vertegenwoordiging, ideeën over
individuele vrijheden, verbetering onder de standen, oproepen om iedere burger een stem te
geven, uiteindelijk is er geen overeenkomst over het stemsysteem maar er wordt wel besloten
tot een oprichting van een nationale vergadering door de derde stand)
- Oprichting Nationale vergadering (lage bevolking sluit zich daarbij aan, op verzoek van de
koning ook de geestelijken en uiteindelijk verdwijnt de standenvergadering)

Verklaring van de rechten van de mens en de burger (1789)
- Afschaffing van privileges (standen)
- Volkssoevereiniteit
- Vrijheden en rechten (bv vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, vrijheid om te vergaderen,
scheiding der machten => perscensuur afschaffing, kerkelijke goederen die in beslag worden
genomen, geestelijken krijgen een loon ter compensatie, priesters moeten een eed ter trouw
zweren aan koninkrijk)

Chronologie
- 1789: Verklaring van de rechten van de mens en de burger
- 1791: Nieuwe grondwet (uitvoerend macht koning afgezwakt)
- 1792-1794: Schrikbewind o.l.v. Maximilien de Robespierre (guillotine)
- 1793: onthoofding Lodewijk XVI en Marie-Antoinette
- 1795-9 Directoire (Napoleon geraakt meer en meer aan de macht, vijfhoofdig bestuur 
staatsgreep Napoleon)
- 1799-1814/1815 Napoleon Bonaparte (voert enorme oorlogen, verspreid ideeën Franse
revolutie, Frankrijk terug sterk op de kaart zetten, hoop dat er een terugkeer van het oude
bewind het Ancien Regime)

4. Haïtiaanse revolutie
- Jean-Baptiste Belley (Parlementslid in Franse nationale vergadering, steunt afschaffing
slavernij)
- Ambigu portret (nadruk wordt gelegd op biologische factoren, hier een grote penis 
kanttekening bij status)
$9.77
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
brittab Vrije Universiteit Brussel
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
22
Miembro desde
3 año
Número de seguidores
14
Documentos
10
Última venta
18 horas hace

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes