100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Geschiedenis van de psychologie (P0M35a)

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
65
Subido en
15-05-2025
Escrito en
2024/2025

"Beknopte" samenvatting van geschiedenis van de psychologie. Het document is overzichtelijk samengevat en bevat de slides, het boek en eigen notities. Ik heb een 14/20 behaald.

Institución
Grado

















Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
Subido en
15 de mayo de 2025
Archivo actualizado en
15 de mayo de 2025
Número de páginas
65
Escrito en
2024/2025
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

GESCHIEDENIS
VAN DE
PSYCHOLOGIE
2de bachelor psychologie 2024-2025

,1

, Geschiedschrijving

Motivering om terug te blikken op het verleden

Traditionele benadering

 Hermann Ebbinghaus: “Psychologie heeft een lang verleden, maar een korte geschiedenis”
o Korte geschiedenis: stichting eerste laboratorium door Wundt in 1879
o Lang verleden: Aristoteles legde in de 4de eeuw al fundamenten van psychologie (werd niet op
verder gebouwd)  in 17de eeuw begonnen filosofen na te denken over het bewustzijn
 Traditionele benadering van de geschiedenis van de psychologie
o Doel: psychologie in de rij van wetenschappen veilig te stellen

Hedendaagse benadering
 Beschrijven van het verleden om de huidige positie te verantwoorden (= traditionele benadering) wordt
niet meer goedgekeurd

Inhoud
 Inhoudelijk: geschiedenis van de psychologie gaat over de studie van het verleden van deze wetenschap
o Inzicht in het verleden kan helpen met de huidige situatie beter te begrijpen

Reflectie
o Geschiedenis van de psychologie helpt om de wetenschap kritisch te bevragen

 Situering van de psychologie in tijd en ruimte
o Zeitgeist: tijdsgeest/historische context
 De dominante ideeën, overtuigingen, waarden en wetenschappelijke inzichten van een periode
 Psychologie is gesitueerd in een welbepaalde historische context
 Bv Studie van individuele verschillen pas na individualisering
o Ortgeist: plaatsbeeld/culturele context
 De manier van denken en doen die typisch is voor een bepaalde regio, stad, land of cultuur
 Psychologie is gesitueerd in een bepaalde plaatselijke context
 Bv Emoties zijn MINE of OURS

Waarover gaat de geschiedenis van de psychologie?
 Er is slechts een psychologische werkelijkheid wanneer men een psychologische bril opzet

3 Visies op ‘de ontdekking van het bewustzijn”

 Het bewustzijn werd ontdekt door de oude Grieken en de ontdekking ervan kan op 3 manieren worden
omschreven en daarmee kan men definiëren wat het bewustzijn inhoudt als object van studie

Realistische visie
 Bewustzijn was ook al een vast, omlijnd en bestaand object voor het werd bestudeerd
 Vergelijkbaar met het ontdekken van een planeet: het was er al en werd zichtbaar of benoemd.
 Maar: deze visie wordt afgewezen, want de Grieken hebben geen fysieke entiteit of vast
afgebakend iets ontdekt dat we “het bewustzijn” kunnen noemen.




2

,Instrumentalistische visie
 De Grieken ontdekten het bewustzijn als instrument of gereedschap van het denken
o De focus ligt op het functioneren van bewustzijn – wat we ermee kunnen doen – niet op de
“echte aard” ervan
o Ze ontdekten niet wat het bewustzijn is, maar hoe het kan helpen om over denken, voelen en
willen te praten
 Het is als een theoretisch instrument: nuttig om dingen te verklaren, maar zegt niets over of
bewustzijn “echt” bestaat als fysiek iets
o Niet gewoon de studie van het bewustzijn op zich, maar wel de studie van het functioneren van het
bewustzijn

Constructivistische visie
 De Grieken hebben het bewustzijn geconstrueerd door erover na te denken
 De studie van het bewustzijn in dan gebonden aan een welbepaalde cultureel-historische context 
gaat over hoe mens zich bewustzijn voorstelt, niet over het bewustzijn op zich

De constructie van een psychologische werkelijkheid
Linguïstisch determinisme
 Als psychologische fenomenen een constructie zijn, dan hangt de psychologie af van de taal waarin ze
worden beschreven. Taal bepaalt mee hoe we denken en werkelijkheid ervaren (= linguïstisch
determinisme)  Zonder taal geen toegang tot psychologische realiteit.

Geen natuurlijke fenomenen
 Linguïstisch determinisme wordt ondersteund door het idee dat psychologische begrippen niet
verwijzen naar vaste, natuurlijke categorieën, maar gevormd worden door taal
o Met andere woorden: we begrijpen en benoemen psychologische verschijnselen op basis van hoe
onze taal ze omschrijft, niet omdat ze als objectief gegeven bestaan
 Bewustzijn is geen natuurlijke categorie omdat de psychologische ruimte over anders verkaveld
kan worden in de loop van de geschiedenis en tussen culturen
 Augustinus en Descartes: sterk verbonden met het vinden van God
 Hume: bewustzijn is een stroom van gedachten zonder sturend ik
 Wundt en James: bewustzijn bestaat niet uit vaste onderdelen of afzonderlijke ideeën, maar
uit een voortdurende, vloeiende stroom van ervaringen, gedachten, gevoelens en indrukken
 Behaviorisme: leerprocessen en gedrag die inspelen op bewustzijn zijn belangrijk in de
psychologie, niet de stroom van het bewustzijn zelf
 Cognitieve psychologie: innerlijke psychische ruimte als soort van vaststaand interieur met
verschillende kamers die met elkaar in verbinding staan

Implicaties voor de geschiedenis van de psychologie
 Psychologie creëert via theorieën en termen haar eigen psychologische realiteit
 De geschiedenis van de psychologie is dus ook de geschiedenis van hoe die realiteit werd geconstrueerd
 Psychologische fenomenen bestonden vroeger ook, maar kregen andere betekenissen (bijv. luiheid i.p.v.
laag IQ)
 De betekenis van psychologische begrippen verandert doorheen tijd en cultuur (→ tijds- en plaatsgebonden)




3

,Strekkingen in geschiedschrijving
 Verschillende manieren om geschiedenis te beschrijven
Internalisme vs externalisme
Internalisme
 Internalisme (= manier om de geschiedenis van een wetenschap te beschrijven, waarbij je je beperkt tot
de interne inhoud van die wetenschap zelf)
 Focus op ontwikkelingen in onderzoek, theorieën en ontdekkingen binnen dat domein
 Evolutie verloopt volgens een interne logica → via de wetenschappelijke methode
 Voorbeeld: geschiedenis van intelligentieonderzoek = opvolging van theorieën worden beschreven

Externalisme
 Externalisme: beschrijving van wetenschap inclusief maatschappelijke context
 Politieke, economische en sociale factoren beïnvloeden wetenschappelijke vooruitgang en denken
o Vb: onderzoek naar intelligentie werd beïnvloed door rekrutering van Amerikaanse soldaten in WOI
o Vb: Invoering van schoolplicht, leidde tot ontwikkeling van intelligentietests

Evaluatie
 Wetenschappelijke geschiedenis moet interne en externe factoren omvatten
o Intern: wetenschappelijke discipline niet puur intern gereguleerd
o Extern: de invloed van context kan niet worden genegeerd

Sociaal-constructivisme
 Sociaal-constructivisme: onderzoekt de wetenschappelijke praktijk door de lens van
wetenschapsgeschiedenis, filosofie van wetenschap en sociologie van kennis.
o Gedeeld met internalisme: focus ligt op de ontwikkelingen in een wetenschappelijk domein
o Gedeeld met externalisme: voor het beschrijven van een evolutie is meer nodig dan alleen de
inhoud van het wetenschappelijke denken
o Daarnaast nog sociologische en psychologische dimensies nodig voor het begrijpen van
wetenschappelijk gedrag


Grote figuren versus tijdsgeest

Grotefigurengeschiedenis
 Volgens de strekking van grote figuren kan geschiedenis beschreven worden door te beperken tot
bijdragen van enkele prominente figuren
o Great men view vertaald naar grote figuren zodat het duidelijk is dat vrouwen ook cruciale bijdragen
kunnen leveren

Bedenkingen
 Boring: “The woman problem”
o Belang van bijdrage van de individuele wetenschapper wordt overschat
 Mattheus-effect: tendens dat bekende wetenschappers meer krediet krijgen en dat in diverse
domeinen de sterkere personen meer profiteren van bepaalde maatregelen dan anderen
waardoor het verschil verder toeneemt
 Mathilda-effect: het feit dat prestaties van vrouwen minder worden geciteerd of zelfs
onterecht worden toegeschreven aan mannen  zij die al weinig hebben, krijgen nog minder




4

,Valkuilen bij geschiedschrijving

Whig-geschiedschrijving
 Whig-geschiedschrijving (= een benadering van het schrijven van geschiedenis waarbij de geschiedenis
wordt gepresenteerd als een voortgang richting de huidige situatie, die vaak als de hoogste en meest
verlichte vorm van ontwikkeling wordt gezien)
 Kenmerken van Whig-geschiedschrijving:
o Teleologisch perspectief: Het idee dat de geschiedenis natuurlijk leidt naar de moderne tijd, zoals
we die nu kennen, en dat deze tijd als het hoogtepunt van vooruitgang wordt beschouwd
o Verheerlijking van de huidige situatie: De nadruk ligt op hoe huidige waarden en structuren de
logische en beste uitkomst zijn van historische ontwikkelingen
o Herinterpretatie van het verleden: Gebeurtenissen en ideeën uit het verleden worden
vaak geïdealiseerd of gemanipuleerd om te laten zien dat ze het pad naar het huidige "beste" punt
volgden
 Zorgt voor weinig genuanceerde kijk op het verleden: “fairy-tail history” (=verhalenvertelling die de
geschiedenis presenteert als een ideale, rooskleurige en vooruitstrevende reis, met een gelukkig einde)

Presentisme
 = constructie van het verleden vanuit zijn functionaliteit voor het heden
o Whig-geschiedschrijving is een bijzondere vorm van presentisme
o Gebruik van hedendaagse begrippen en perspectieven in de voorstelling en interpretatie van het
verleden
o “Nunc pro tunc”- argumentatie: het nu meenemen in het beschrijven van toen
 Vb: Alexander de Grote is homoseksueel
 Valkuil want het geeft een misleidend beeld van het verleden
o Fout tegenover de historische werkelijkheid zoals een anachronisme (= inbreuk op de chronologie
van toestanden of gebeurtenissen)
o Er schuilt wel een waarheid achter: elke vorm van geschiedschrijving vertrekt vanuit het nu en
houdt een vorm van perspectivisme (= verleden wordt vanuit een bepaald perspectief bekeken en
altijd mee beïnvloed door hedendaagse opvattingen)
 “Geschiedenis van de psychologie” is zelf een presentisme aangezien er pas vanaf de 19de eeuw
sprake was van psychologie als discipline

Simplificatie
 Het verleden wordt te eenvoudig voorgesteld
o Elke weergave van het verleden is slechts een simplificatie of gestroomlijnde versie van wat er toen
echt is gebeurd




5

, De renaissance: 15de – 16de eeuw

Sociaal-economische context

Van middeleeuwen naar renaissance

Het ontstaan van de renaissance
 Opvang van het humanisme (= filosofische en ethische opvatting die menselijke vrijheid en kracht van
de menselijke rede beklemtoont)
 Term renaissance wordt gebruikt als naamgeving van die tijdsperiode in de 19de eeuw, maar:
o Middeleeuw in niet zo een donkere periode als Italiaanse humanisten afschilderen
 Oprichting universiteiten
 Opbloeien van steden
o Overgang van de middeleeuwen naar renaissance meer geleidelijk dan de term “wedergeboorte”
suggereert

 In de loop van de 15de eeuw en begin van de 16de eeuw wel verschillende ontwikkelingen die bijdragen
aan de “geboorte van een nieuwe tijd”  wel nog heel veel groeimarge
o Secularisering, democratisering, individualisering en wetenschappelijke verovering van de
werkelijkheid verlopen wel traag!

De ontwikkeling van steden in de latere middeleeuwen
 Evolutie in de latere middeleeuwen: ontwikkeling van steden
o Handelscentra zijn ontstaan door toegenomen landbouwproductie  bevolkingsgroei  heer kon
niet meer voorzien van levensonderhoud van alle horigen  gestuurd naar de stad
o Door mobiliteit van land naar stad is er ook sociale mobiliteit (= verandering in sociale positie op de
sociale ladder)
o Hiërarchische samenlevingsvorm van de middeleeuwen brokkelde af
 Driestandenmaatschappij: adel, geestelijkheid en derde stand
 Middeleeuwen: derde stand = boeren
 Renaissance: derde stand werd groter en evolueerde naar burgerij en het gewone volk

Belangrijke ontwikkelingen

De uitvinding van de boekdrukkunst in 1440
 Johannes Gutenberg: uitvinder van de boekdrukkunst
o Daarvoor werd er gekopieerd met de hand: monnikenwerk en veel fouten
o Van blokdruk naar letterzetten
o Principe van drukpers gecombineerd met een atomistische aanpak (woorden opgesplitst in grafemen)
o Belangrijk voor de ontwikkeling van de ideeën van de renaissance
o Belangrijk voor de ontwikkeling van de wetenschap
o Kerk heeft geen monopolie meer om wijsheid te verspreiden want mensen kunnen zelf bijbel lezen

De val van Constantinopel in 1453
 Byzantijnse rijk bezat in de middeleeuwen groot deel van Middellands Zeegebied met Constantinopel
als hoofdstad
 Ottomaanse Rijk veroverde Constantinopel in 1453




6

,Het gebruik van buskruit vanaf de 15de eeuw
 Tijdens de belegering van Constantinopel voor het eerst buskruit gebruikt tijdens oorlogsvoering
 Praktische vragen rijzen door uitvinding van het buskruit
o Waar komt de kanonbal neer?
 Aristotelische kwaliteitenfysica niet meer informatief: 2 soorten objecten met elk hun
eigenheid of kwaliteit  geen kwantificering: enige voorspelling is dat de bal terug op aarde zal
neervallen
 Ondermaanse objecten streven naar rust, gericht naar middelpunt van de aarde
 Bovenmaanse objecten streven naar beweging, draaien in cirkels

De ontdekking van Amerika in 1492
 Door de val van Constantinopel was het gebruik van de zijderoute niet meer mogelijk  stimulans om
alternatieve routes over zee te vinden
 Christoffel Columbus denkt dat hij Indië heeft ontdekt
o Boring: ontdekking van Amerika is van belang op sociaal-politiek vlak
 Europese handelaars kunnen er land komen  proces van democratisering: land en rijkdom
niet meer verbonden aan afkomst of goddelijke wilsbeschikking (kon veroverd worden)
 Vanaf 15de eeuw enorm veel ontdekkingsreizen  hele wereld in kaart gebracht
o Start van wereldwijde kolonies en slavenhandel

De (contra) reformatie
 Maarten Luther en de reformatie in 1517
o Protestantse reformatie verwijst naar schisma (= opsplitsing van organisatie in 2 kampen) in
westerse christendom tussen katholieken en protestanten
o Luther is een van de religieuze hervormers die dit heeft gestart

 De 3 principes van het protestantisme
o Naast Luther ook Zwingli en Calvijn als religieuze hervormers
o 3 gemeenschappelijke principes in de stroming van het protestantisme
 Solo scriptura (alleen de bijbel): bijbel is enige bron van gezag en op grond van eigen
interpretatie bepalen gelovigen wat God van hen verwacht
 Sola fide (alleen het geloof): in relatie met God telt enkel het persoonlijke geloof en het
vertrouwen op Jezus
 Sola gratia (alleen de genade): de goddelijke genade kan alleen door toedoen van de gelovige
zelf worden verkregen

 De contrareformatie
o Concilie van Trente in 1545
 Katholieke kerk wil wantoestanden aanpakken door interne religieuze hervorming
 Contrareformatie: katholieke kerk wil zich profileren tegenover protestanten door duidelijkheid
te schappen over geloofspunten die ze betwisten  absoluut gezag van de paus

 Het belang van de reformatie
o Reformatie betekent definitief einde van de middeleeuwse samenleving en het begin van ontstaan
van soevereine staten
o Schisma in de kerk leidt tot hertekening van politiek in Europa
o Protestantisme leidt tot:
 Meer aandacht voor onderwijs en kritisch denken zodat mensen de bijbel kunnen lezen en zelf
interpreteren
 Meer nationale gevoelens en promoten van de volkstaal ipv Latijn
 Toename van welvaart volgens Max Weber in 1905



7

,Maatschappelijk mensbeeld
 Voor de renaissance: individu is referentiepunt in het geloof en rechtspraak
 Tijdens de renaissance: nadruk op individualiteit stijgt door invloed van protestantse reformatie en
humanisme

Kunst en literatuur
 Middeleeuwen: uitstekende kunstenaar als men goed was in het namaken van kunstwerken (imitatio)
 Renaissance: nadruk op unieke stijl en eigenheid van de kunstenaar  naam op werk zetten
o Ontstaan van zelfportret dankzij ontdekking van spiegel  belang individualiteit

 Vanaf 16de eeuw: interesse in seculier biografie (= levensverhaal van een persoon dat wordt
verteld zonder religieuze interpretatie of verwijzing naar het bovennatuurlijke)

Dagelijks leven
 Grote nadruk op individualiteit gestalte door belang aan privacy
 Etiquette (= geheel van beleefdheidsregels en omgangsvormen waarbij men zijn gedrag aanpast aan de
situatie of de eigenheid van de ander)

Humanisme
 Vrijheid van de mens stond centraal in de 16de eeuw in het humanisme  zelfbewust individu
Erasmus en de vrije wil
 Desiderius Erasmus
o Een van de meest invloedrijke denkers van de renaissance
o Werk over de vrije wil:
 Luther: Gods alwetendheid en almacht zorgen ervoor dat mens geen vrije wil kan hebben maar
onderworpen is aan goddelijke predestinatie van protestantisme
 Erasmus: mensen kunnen wel vrije wil hebben want anders zou God mensen dwingen om hen
daarna te straffen  elke gelovige heeft vrije keuze om geloof richting te geven

Montaignes scepticisme en mensvisie
 Michel de Montaigne: doel om mensheid te bestuderen, begint bij zichzelf
 Scepticisme (= denkhouding van universele twijfel waarbij men aanneemt dat het onmogelijk is om te
komen tot betrouwbare en ware kennis)
o Waarschuwingen tegenover het overdreven optimisme van het humanisme
o Montaigne:
 Mensen kunnen geen ware en zekere kennis bereiken
 Nooit hadden 2 mensen dezelfde mening en eenzelfde persoon verandert vaak van mening
 Een mens kan zich vergissen en het enige wat mogelijk is, is de twijfel
 Zijn sceptisme is niet negatief:
 Bekrachtigd de mens in zijn vermogen om zelf te denken en te oorddelen
 Belangrijk om vanuit verschillende perspectieven naar een zaak te kijken

 Tegen een overdreven optimistische visie op de mens
o Montaigne: waarschuwt voor ijdelheid
 Geen reden waarom de Europese beschaving superieur zou zijn tegenover andere
samenlevingen en de mens superieur zou zijn tegenover dieren
 Kritisch ten aanzien van Godsdienst
 Godsdienst: God heeft ons naar zijn evenbeeld geschapen
 Montaigne: mens streeft ernaar God naar zijn evenbeeld te scheppen


8

, Wetenschap en wetenschappelijke methode

De rol van werken uit de klassieke oudheid

Middeleeuwen
 Augustinus’ vertaling van Plato
o Bijdragen tot het verschuiven van een externe locus focus (“de stad van de mens”) naar een interne
locus focus (“de stad van God”)
o Overtuigd dat mensen intern aanvoelen hebben waardoor ze kunnen reflecteren
o Hij bestudeert Plato’s metafysica
o Hij zegt dat God de hoogste werkelijkheid is in wiens geest de ideeënwereld huist

 Thomas van Aquino’s (1225-1274) synthese tussen theologie en filosofie
o Belangrijkste tegenwoordiger van de scholastiek (= geloof en rede zijn met elkaar verbonden) uit de
middeleeuwen
o Hij probeerde een synthese te vinden tussen het christendom (geloven/theologie) en Aristoteles
(weten/filosofie)
 Rationele denken en studie van natuur zijn valide manieren om waarheden over God te begrijpen
 Hoogtepunt in scholastiek: God zoeken vanuit rede

 Achterliggende wereldbeschouwing
o Rol van klassieke oudheid in de middeleeuwen
 Wereldbeschouwing waar men vragen stelt over het wezen en waarom der dingen
 Uitwerken metafysica centraal: zoeken naar de werkelijkheid erachter
 Plato: verstand moet zich richten op kennis van de ideeën, zintuigen zijn slechts een
afspiegeling van hogere werkelijkheid
 Aristoteles: wel gericht op empirie, niets in het bewustzijn was niet eerst in de zintuigen

Renaissance
 Nieuw wetenschapsideaal: onderzoeken van de waarneembare wereld  natuur verliest bezieling
 Euclidische meetkunde
o Herontdekking van de euclidische meetkunde van Euclides  axiomatisch systeem (= formeel
systeem waarbij resultaten worden afgeleid uit een reeks van vooropgestelde basisprincipes door
middel van deductie) bleek nog steeds geldig
 Door 2 punten kan je altijd een rechte lijn strekken, een rechte lijn kan je eindeloos doortrekken,…

 Atomisme
o Herontdekking van atomisme in 1417: natuurfilosofie die stelt dat de fysieke wereld bestaat uit
fundamentele, kleine componenten, die atomen worden genoemd
 Democritus (500V.C) had atomisme toen al voorgesteld (kwantiteitenfysica ipv de
kwaliteitenfysica van Aristoteles)

De eerste tekenen van moderne wetenschappen

De uitvindingen van Leonardo da Vinci
 Leonardo da Vinci: sterke behoefte aan technische oplossingen voor praktische vragen tijdens renaissance
o Camera obscura: een donkere kamer met aan 1 kant een klein gaatje waardoor licht wordt geprojecteerd
op de andere kant, waarbij voorwerken van buiten de kamer omgekeerd zijn afgebeeld
 Da Vinci wijst als eerste op het probleem dat op het netvlies een omgekeerd beeld wordt geprojecteerd
o Aanpak Da Vinci: verschijnsel doorgronden door het zo goed mogelijk te tekenen en te beschrijven


9
$7.75
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
AR05 Katholieke Universiteit Leuven
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
14
Miembro desde
1 año
Número de seguidores
2
Documentos
8
Última venta
2 semanas hace

0.0

0 reseñas

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes