Samenvatting Ruimtelijke
onderzoeksmethodes
1. Kennis, wetenschappelijk onderzoek en ruimtelijke planning
Inleiding
Planning: from knowledge to action
De Verlichting -> Rede, rationeel denken en handelen, god vervangen door wetenschap
Wetenschap en twijfel is geen contradictie, onzekerheid is eigen aan de wetenschap
Onderscheid tussne waarden en feiten:
- Waarden: stabiele voorkeuren bevolking
- Feiten: wetenschappelijk, sommige zaken aanvaard als wetenschappelijk feit, bij andere zaken is
onzekerheid groter
Technocratie= baseren op kennis en beslissingen aan experten over laten
Is het een goed idee om wetenschappers beslissingen te laten maken over de wereld?
Spanning met democratie =technocratie, komt vaker voor, maar komt kritiek op je hebt kennis en
begrip, maar je hebt maatschappelijk debat nodig over beslissingen
Paradigma: wat we beschouwen als kennis, wat is wetenschap? set van overtuigingen,
concepten, hoe we zingeven aan de wereld
Voorbeelden:
o Positivisme= realiteit zo dicht mogelijk benaderen: meten, observeren, waarheid is een
uitspraak over de realiteit, realiteit is er, overtuiging dat je de realiteit vrij goed kan
kennen, goed beeld over kan hebben
o Postpositivisme= iets kritischer, je gaat de realiteit nooit kennen, alles is complex, wel
uitspraken doen over realiteit, maar methodes gaan daar niet zomaar iets over kunnen
zeggen
o Critical studies= gelinkt aan neo-marxisme, niet te eng beperkt, maar vrij gefocust op
marx, volgens positivisten geen wetenschap. Vertrekt vanuit het idee dat ze aan
wetenschap doen, wetenschap zit in de samenleving, niet er los van, samenleving
structureel veranderen met instrumenten
o Constructivisme= andere visie over wat realiteit is, iedereen heeft een andere realiteit,
realiteit is meervoudig, moeilijk te kennen, kan ver gaan en alles in vraag stellen, is
armoede wel armoede? concept geconstrueerd door ons. File: ontstaat door mensen die
erover klagen, anders zou het gewoon een rij zijn
o Participatieve paradigma= kennis verwerven moet samen gebeuren, iedereen heeft
andere kennis, praten, samenwerken, samen ontwikkelen, mensen betrekken in
wetenschap, niet enkel experts
Incommensurabiliteit: opvattingen zijn niet verenigbaar, kunnen niet overeenstemmen
, Ontologie: wat we veronderstellen dat er is
Epistemologie: wat is wetenschap, wat is kennis, hoe kan de wetenschap kennis verzamelen
Methodologie: iets breder, algemene aanpak, verschillende aanpakken om kennis te verzamelen
Theorie: overkoepelend paradigma, hoe de wereld in elkaar zit en bepaalde concepten in relatie
staan tot elkaar
Methode: heel concreet
Methodestrijd: wetmatigheden zoeken, sociale wetenschappen moeten zich baseren op
natuurwetenschappen
Verklaren – Verstehen: natuurwetenschappen focussen op verklaren, humane wetenschappen
focussen meer op begrijpen
Nomothetisch – Idiografisch: wetmatigheden versus specifieke situaties
Ideaaltypes: omschrijvingen van iets dat misschien niet in de realiteit voorkomt, een zuivere
vorm van iets zoals feodalisme, in geschiedenis nooit zuiver voorgekomen
Positivistische kijk op kennis en wetenschap
Kennis
• “Elke voorstelling, elk denkbeeld of elke overtuiging waarvan we aannemen dat die met een
zekere ‘werkelijkheid’ overeenkomt.”
Wetenschap
• Communiceerbaar
• Systematisch (geen chaos)
• Betrouwbaarheid controleerbaar
Voorbeeld: astrologie, geen wetenschap, niet controleerbaar wel communiceerbaar en systematisch
• Dogmatisme: vaststaande ideeën, stellingen waarvan je niet wil afwijken
• Experimentele methode: er wordt onderzocht wat de invloed van een door de onderzoeker
gemanipuleerde factor is in een bepaalde situatie
• Rationaliteit: logisch nadenken
• Pseudowetenschap: iets voorstellen alsof het wetenschap is
Voorbeeld: weersvoorspellingen, volgt niet per se voorspellingen, controleerbaarheid?
Communiceerbaar en systematisch. Controle op betrouwbaarheid? Er wordt gecommuniceerd dat het
over een kans gaat, zelf al is de betrouwbaarheid 10% is het wetenschap, controleerbaar via metingen
enzovoort
• Hypothese: "Een hypothese is een veronderstelling over een mogelijke 'toestand van de
wereld'." Kan bewezen/ontkracht worden. Voorspelling hoe iets in een bepaalde omstandigheid
zal werken
• Theorie testen: nagaan of deze klopt
o Verificatie: bevestiging theorie
o Falsificatie: als uw theorie een geval heeft dat er niet mee strookt, moet deze herwerkt
worden, theorie moet allesomvattend zijn, geen uitzonderingen
(Post)positivisme, criticalstudies, constructivisme en het participatieve paradigma
, Positivisme: theorieën die steeds beter en beter de realiteit benaderen
Postpositivisme: kijken naar de samenleving en wat als waarheid wordt gezien
Critical studies: uitspraken over werkelijkheid doen, theorieën over ongelijkheid. Nadenken over rol
van de wetenschapper in de samenleving, niet fundamenteel nadenken over de structuur van de
samenleving, meer over hoe de wetenschap wordt beoefend. De gewenste wereld moet
fundamenteel anders zijn dan de huidige situatie, extremer als andere standpunten
Constructivisme: één realiteit? Kennis uit verschillende perspectieven in dialoog met elkaar
Het participatieve paradigma: van bovenaf gaan kijken gaat niet, met mensen kennis ontwikkelen,
tussen de mensen staan als je wil weten wat er leeft, in dialoog gaan. Beetje overeenkomsten tussen
sommige paradigma's maar gaan nooit helemaal samen
Paradigma’s en kritisch realisme: een goede middenweg zoeken
Ontwerp en wetenschap
Is ontwerp artistiek of wetenschappelijk?
Wetenschap: “een menselijke activiteit die erop gericht is tot gesystematiseerde en betrouwbare kennis
te komen. […] een geheel van uitspraken, wetten of theorieën betreffende een enigszins samenhangend
probleemgebied, die aan de volgende eisen beantwoorden:
(a) men kan ze mededelen (communiceren) aan andere mensen,
(b) ze vertonen een systematisch (geordend) karakter, en
(c) er bestaat een controle op de betrouwbaarheid ervan.”
(Vrij positivistische definitie)
Experimentele methode: modellen testen met experimenten (bewijzen)
o Ondubbelzinnige formulering van theorie
o Strenge controle door feiten
De experimentele methode wordt dikwijls als referentiekader gebruikt
Maar in ruimtelijke planning wijkt heel wat onderzoek af van deze norm, en dit geldt eveneens voor
disciplines als antropologie, sociologie, …
Hoe wetenschappelijk is stedenbouw en ruimtelijke planning dan? Pseudo-science?
In de discussie tussen wetenschappelijke en artistieke benadering van ontwerp wordt het begrip
‘wetenschap’ vrij ongedifferentieerd benaderd
Refereren hoofdzakelijk aan ‘natuurwetenschappelijk model’, maar ook vergelijking met
menswetenschappen wenselijk
Coppens en Van Geel (2012) gebruiken 4 dimensies van wetenschappelijke praktijk
- Epistemologie (kennisleer)
- Theorie
- Methoden en technieken
- Morfologie
, Bij ontwerpwetenschappen staat normatieve centraal, niet wat is, maar wat moet zijn
beschrijvend en niet analytisch, gericht op actie en verandering in de toekomst voorbeeld
normatieve theorie: 15 minuten regel, in een stad moet iedereen binnen de 15 minuten, bij een
winkel, park, school, ... zijn
Empirische concepten en planconcepten: beiden gebruikt in stedenbouw
o Empirische concepten: in klassieke wetenschap, gebruikt om realiteit te omschrijven
bv. regionale woonmarkt of arbeidsmarkt
'wat is'
o Planconcepten: wat je zou willen dat er is, gewenste toestand, niet realiteit
bv. 15 minuten stad
'wat zou moeten zijn'
Intentionele oriëntatie: hoe we kijken naar de wereld en er mee omgaan in ons hoofd
Probleemstelling
o Vraag naar de relatie (verschillen, gelijkenissen?) tussen ontwerp (design) en (wetenschappelijk)
onderzoek (productie van kennis)
Invalshoek: psychologisch
o Steunend op de theorie van John Searle:
o Is er een andere intentionele oriëntatie in ontwerpen vs. wetenschappelijk onderzoek?
o Betreft mentale activiteiten gericht op objecten of processen in de wereld (uitwendige werkelijkheid)
Intentionele toestanden hebben 2 mogelijk ‘directness of fit’
- Mind -to–world: Bv overtuigingen over de uitwendige werkelijkheid (waar of onwaar) beeld in
uw hoofd, kijkt naar de wereld en vergelijkt beiden, theorie in hoofd, rondkijken en theorie
aanpassen, meer traditionele wetenschap. Kennisproductie als een doel op zich
- World –to–mind: Bv verlangens kunnen vervuld zijn of niet vervuld, wat ontwerpers doen.
Gericht op wat hoort te zijn, oplossingen voor alledaags leven. Kennis is bijproduct.
onderzoeksmethodes
1. Kennis, wetenschappelijk onderzoek en ruimtelijke planning
Inleiding
Planning: from knowledge to action
De Verlichting -> Rede, rationeel denken en handelen, god vervangen door wetenschap
Wetenschap en twijfel is geen contradictie, onzekerheid is eigen aan de wetenschap
Onderscheid tussne waarden en feiten:
- Waarden: stabiele voorkeuren bevolking
- Feiten: wetenschappelijk, sommige zaken aanvaard als wetenschappelijk feit, bij andere zaken is
onzekerheid groter
Technocratie= baseren op kennis en beslissingen aan experten over laten
Is het een goed idee om wetenschappers beslissingen te laten maken over de wereld?
Spanning met democratie =technocratie, komt vaker voor, maar komt kritiek op je hebt kennis en
begrip, maar je hebt maatschappelijk debat nodig over beslissingen
Paradigma: wat we beschouwen als kennis, wat is wetenschap? set van overtuigingen,
concepten, hoe we zingeven aan de wereld
Voorbeelden:
o Positivisme= realiteit zo dicht mogelijk benaderen: meten, observeren, waarheid is een
uitspraak over de realiteit, realiteit is er, overtuiging dat je de realiteit vrij goed kan
kennen, goed beeld over kan hebben
o Postpositivisme= iets kritischer, je gaat de realiteit nooit kennen, alles is complex, wel
uitspraken doen over realiteit, maar methodes gaan daar niet zomaar iets over kunnen
zeggen
o Critical studies= gelinkt aan neo-marxisme, niet te eng beperkt, maar vrij gefocust op
marx, volgens positivisten geen wetenschap. Vertrekt vanuit het idee dat ze aan
wetenschap doen, wetenschap zit in de samenleving, niet er los van, samenleving
structureel veranderen met instrumenten
o Constructivisme= andere visie over wat realiteit is, iedereen heeft een andere realiteit,
realiteit is meervoudig, moeilijk te kennen, kan ver gaan en alles in vraag stellen, is
armoede wel armoede? concept geconstrueerd door ons. File: ontstaat door mensen die
erover klagen, anders zou het gewoon een rij zijn
o Participatieve paradigma= kennis verwerven moet samen gebeuren, iedereen heeft
andere kennis, praten, samenwerken, samen ontwikkelen, mensen betrekken in
wetenschap, niet enkel experts
Incommensurabiliteit: opvattingen zijn niet verenigbaar, kunnen niet overeenstemmen
, Ontologie: wat we veronderstellen dat er is
Epistemologie: wat is wetenschap, wat is kennis, hoe kan de wetenschap kennis verzamelen
Methodologie: iets breder, algemene aanpak, verschillende aanpakken om kennis te verzamelen
Theorie: overkoepelend paradigma, hoe de wereld in elkaar zit en bepaalde concepten in relatie
staan tot elkaar
Methode: heel concreet
Methodestrijd: wetmatigheden zoeken, sociale wetenschappen moeten zich baseren op
natuurwetenschappen
Verklaren – Verstehen: natuurwetenschappen focussen op verklaren, humane wetenschappen
focussen meer op begrijpen
Nomothetisch – Idiografisch: wetmatigheden versus specifieke situaties
Ideaaltypes: omschrijvingen van iets dat misschien niet in de realiteit voorkomt, een zuivere
vorm van iets zoals feodalisme, in geschiedenis nooit zuiver voorgekomen
Positivistische kijk op kennis en wetenschap
Kennis
• “Elke voorstelling, elk denkbeeld of elke overtuiging waarvan we aannemen dat die met een
zekere ‘werkelijkheid’ overeenkomt.”
Wetenschap
• Communiceerbaar
• Systematisch (geen chaos)
• Betrouwbaarheid controleerbaar
Voorbeeld: astrologie, geen wetenschap, niet controleerbaar wel communiceerbaar en systematisch
• Dogmatisme: vaststaande ideeën, stellingen waarvan je niet wil afwijken
• Experimentele methode: er wordt onderzocht wat de invloed van een door de onderzoeker
gemanipuleerde factor is in een bepaalde situatie
• Rationaliteit: logisch nadenken
• Pseudowetenschap: iets voorstellen alsof het wetenschap is
Voorbeeld: weersvoorspellingen, volgt niet per se voorspellingen, controleerbaarheid?
Communiceerbaar en systematisch. Controle op betrouwbaarheid? Er wordt gecommuniceerd dat het
over een kans gaat, zelf al is de betrouwbaarheid 10% is het wetenschap, controleerbaar via metingen
enzovoort
• Hypothese: "Een hypothese is een veronderstelling over een mogelijke 'toestand van de
wereld'." Kan bewezen/ontkracht worden. Voorspelling hoe iets in een bepaalde omstandigheid
zal werken
• Theorie testen: nagaan of deze klopt
o Verificatie: bevestiging theorie
o Falsificatie: als uw theorie een geval heeft dat er niet mee strookt, moet deze herwerkt
worden, theorie moet allesomvattend zijn, geen uitzonderingen
(Post)positivisme, criticalstudies, constructivisme en het participatieve paradigma
, Positivisme: theorieën die steeds beter en beter de realiteit benaderen
Postpositivisme: kijken naar de samenleving en wat als waarheid wordt gezien
Critical studies: uitspraken over werkelijkheid doen, theorieën over ongelijkheid. Nadenken over rol
van de wetenschapper in de samenleving, niet fundamenteel nadenken over de structuur van de
samenleving, meer over hoe de wetenschap wordt beoefend. De gewenste wereld moet
fundamenteel anders zijn dan de huidige situatie, extremer als andere standpunten
Constructivisme: één realiteit? Kennis uit verschillende perspectieven in dialoog met elkaar
Het participatieve paradigma: van bovenaf gaan kijken gaat niet, met mensen kennis ontwikkelen,
tussen de mensen staan als je wil weten wat er leeft, in dialoog gaan. Beetje overeenkomsten tussen
sommige paradigma's maar gaan nooit helemaal samen
Paradigma’s en kritisch realisme: een goede middenweg zoeken
Ontwerp en wetenschap
Is ontwerp artistiek of wetenschappelijk?
Wetenschap: “een menselijke activiteit die erop gericht is tot gesystematiseerde en betrouwbare kennis
te komen. […] een geheel van uitspraken, wetten of theorieën betreffende een enigszins samenhangend
probleemgebied, die aan de volgende eisen beantwoorden:
(a) men kan ze mededelen (communiceren) aan andere mensen,
(b) ze vertonen een systematisch (geordend) karakter, en
(c) er bestaat een controle op de betrouwbaarheid ervan.”
(Vrij positivistische definitie)
Experimentele methode: modellen testen met experimenten (bewijzen)
o Ondubbelzinnige formulering van theorie
o Strenge controle door feiten
De experimentele methode wordt dikwijls als referentiekader gebruikt
Maar in ruimtelijke planning wijkt heel wat onderzoek af van deze norm, en dit geldt eveneens voor
disciplines als antropologie, sociologie, …
Hoe wetenschappelijk is stedenbouw en ruimtelijke planning dan? Pseudo-science?
In de discussie tussen wetenschappelijke en artistieke benadering van ontwerp wordt het begrip
‘wetenschap’ vrij ongedifferentieerd benaderd
Refereren hoofdzakelijk aan ‘natuurwetenschappelijk model’, maar ook vergelijking met
menswetenschappen wenselijk
Coppens en Van Geel (2012) gebruiken 4 dimensies van wetenschappelijke praktijk
- Epistemologie (kennisleer)
- Theorie
- Methoden en technieken
- Morfologie
, Bij ontwerpwetenschappen staat normatieve centraal, niet wat is, maar wat moet zijn
beschrijvend en niet analytisch, gericht op actie en verandering in de toekomst voorbeeld
normatieve theorie: 15 minuten regel, in een stad moet iedereen binnen de 15 minuten, bij een
winkel, park, school, ... zijn
Empirische concepten en planconcepten: beiden gebruikt in stedenbouw
o Empirische concepten: in klassieke wetenschap, gebruikt om realiteit te omschrijven
bv. regionale woonmarkt of arbeidsmarkt
'wat is'
o Planconcepten: wat je zou willen dat er is, gewenste toestand, niet realiteit
bv. 15 minuten stad
'wat zou moeten zijn'
Intentionele oriëntatie: hoe we kijken naar de wereld en er mee omgaan in ons hoofd
Probleemstelling
o Vraag naar de relatie (verschillen, gelijkenissen?) tussen ontwerp (design) en (wetenschappelijk)
onderzoek (productie van kennis)
Invalshoek: psychologisch
o Steunend op de theorie van John Searle:
o Is er een andere intentionele oriëntatie in ontwerpen vs. wetenschappelijk onderzoek?
o Betreft mentale activiteiten gericht op objecten of processen in de wereld (uitwendige werkelijkheid)
Intentionele toestanden hebben 2 mogelijk ‘directness of fit’
- Mind -to–world: Bv overtuigingen over de uitwendige werkelijkheid (waar of onwaar) beeld in
uw hoofd, kijkt naar de wereld en vergelijkt beiden, theorie in hoofd, rondkijken en theorie
aanpassen, meer traditionele wetenschap. Kennisproductie als een doel op zich
- World –to–mind: Bv verlangens kunnen vervuld zijn of niet vervuld, wat ontwerpers doen.
Gericht op wat hoort te zijn, oplossingen voor alledaags leven. Kennis is bijproduct.