cariologie
_______________________________Ecologie van de orale caviteit:
Tanden:
1. Inleiding:
→ verschil tussen gezondheid en mondgezondheid
gezondheid toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk
welzijn
mondgezondheid toestand van vrij zijn van ziekten in keel / mond die het
vermogen van individu beperken op gebied van kauwen,
glimlachen, spreken en psychosociaal welzijn
→ cariës grootste boosdoener mondgezondheid
⤷ brengt schade aan harde tandweefsel
⤷ veroorzaakt door zuur product van bacteriële gisting van koolhydraten
→ andere aandoeningen hard tandweefsel:
erosie schade tandweefsel door externe of interne factoren
(E: drank, kauwgom, … I: reflux, maagzuur, …)
attritie schade tanden door klemmen en knarsen
abrasie natuurlijke afslijting van tanden
abfractie klemmen van tanden waardoor er fracturen komen thb de
marginale gingiva
hypoplasie kwantitatief defect in tandweefsel (hoeveelheid)
hypomineralisatie kwalitatief defect in tandweefsel, onvoldoende gemineraliseerd
glazuur dus mindere kwaliteit
→ ecologie
⇒ dynamiek van wisselwerking tussen organismen met hun populaties en
levensgemeenschappen
⇒ abiotische omgeving en wisselwerking daartussen binnen een
afgebakende eenheid
→ cariës ontstaat door dynamiek tussen: (moeten alle 2 aanwezig zijn)
- tanden
- speeksel
- micro-organismen
1
, 2. Tandstructuur:
→ tand heeft 2 delen
• coronaal deel ⇒ wat zichtbaar is in mond, bevat glazuur
• apicaal deel ⇒ wortel gedeelte, bevat geen glazuur
→ anatomie:
3. Tandontwikkeling:
→ belangrijk om te weten voor cariës gevoelige plaatsen
→ normale doorbraaktijden:
- 1e melktand ⇒ 6 - 8 maand
- volledig melkgebit ⇒ 2,5 jaar
- eerste definitieve tand ⇒ 5 - 6 jaar
- volledig definitief gebit ⇒ 18 jaar
→ wisselfasen:
● eerste wisselfase ⇒ 6 - 9 jaar
⤷ incisieven een eerste molaar
● rustfase ⇒ 9 - 10 jaar
⤷ wortelvorming
● tweede wisselfase ⇒ 10 - 12 jaar
⤷ hoektanden, premolaren en tweede molaar
4. Macromorfologie:
→ voorkeursplaatsen om cariës te ontwikkeling
cariësgevoelige plaatsen
melkgebit definitief gebit
• occlusaal • occlusaal
• approximaal • foramen caecum
• approximaal (later)
• worteloppervlakken (bij ouderen)
2
,→ cariës ontwikkeling:
● occlusale vlakken
⤷ thv brede fissuren en centrale fossae
- fossae
↳ cirkel
- intersegmentale fissuren
↳ fissuren tussen lobben
↳ streepjeslijn
↳ mesiobuccale interlobulaire groeve
linguale interlobulaire groeve
- marginosegmentale fissuren
↳ fissuren aan buitenkant
↳ stippellijn
- foramen caecum
↳ mesiobuccaal interlobulair groeve die doorloopt
naar buccaal vlak en eindigt in een pit
fossae
foramen caecum
intersegmentale en
margino-segmentale groeven
● approximale vlakken
⤷ marcomorfologische karakteristieken
- breedte en locatie approximaal contact
↳ hoe breder contactpunt (meer vlak), hoe sneller cariës
↳ molaren > premolaren
- curvatuur
↳ concaviteit approximaal
↳ interdentaal valk soms concaaf (hol), meer kans cariës
↳ uitholling in interdentale ruimte
- marginosegmentale groeve
↳ lopen door interdentaal vlak
↳ meer bij molaren dan premolaren
● marginale gingiva
⤷ cervicale glazuurdentinegrens en wortels
⤷ komt vaak bloot liggen bij ouderen
⤷ normaal op zelfde hoogte als marginale gingiva
⤷ onregelmatig en ruw, micro-organismen blijven plakken
⤷ meer plaque bij gingivale recessie, sneller cariës
3
,5. Glazuur:
→ glazuurvorming = amelogenesis
→ wordt gevormd door ameloblasten
⤷ zij versmeten epitheelcellen
→ verschillende fasen:
● secretoire fase:
⤷ secretie van proteïne
⤷ partiële vervanging door mineraal
● maturatiefase:
⤷ grootste deel proteïne wordt vervangen door mineraal
⤷ meerjarige fase
→ einde glazuurvorming ⇒ net voor doorbraak
6. Chemische compositie van structuur van apatiet kristallen:
→ glazuur grotendeels opgebouwd uit mineralen
→ gewicht ⇒ 96 - 97% anorganisch, 3 - 4% organisch en water
volume ⇒ 86% anorganische, 2% organisch, 12% water
→ kristallijne structuur
⤷ solide substantie waarin atomen in herhalen patroon gerangschikt zijn
⤷ gerangschikt in 3 dimensies (lengte, breedte, diepteligging)
→ kristalstructuur met calciumfosfaat
⤷ kleinste entiteit
⇒ hydroxyapatiet (HAP) of Ca5 (PO4)3 (OH)
⤷ hexagonale kristallen
↳ diameter: 40 nm
↳ lengte: 100 - 1000 nm
→ varianten mogelijk door ionen in HAP
- FHAP (fluor gemodificeerd, zeldzaam)
- CHAP (cabontaat gemodificeerd)
- MHAP (magnesium gemodificeerd)
⤷ oplosbaarheid:
FHAP < HAP < CHAP / MHAP
→ opbouw:
● kristallen vormen staafjes / prisma’s
● prisma’s lopen van dentine naar tandoppervlak
● kristallen lopen grotendeels evenwijdig met prisma’s
4
, → interkristallijne ruimtes:
⤷ alignatie (uitlijning) kristallen altijd identiek behalve aan periferie (buitenste laag)
⤷ bij periferie liggen kristallen in andere richting in vgm centraal
⤷ interkristallijne ruimte in periferie groter
↳ dus meer kans op cariës vorming
→ uniforme structuur van glazuur:
⤷ translucent (doorzichtig), dentine bepaald dus kleur
⤷ wittere kleur door toenemend volume interkristallijne ruimtes
↳ licht wordt gescattered en gereflecteerd
⤷ melktanden wittere kleur
↳ kristallen liggen meer door elkaar ⇒ minder translucentie
↳ poreuzer dan definitieve
→ proces gaatjesvorming bij melktanden sneller
⤷ door grotere interdentale ruimten
→ uitzicht glazuur
○ macroscopisch: ziet er glad uit
○ microscopisch: ontwikkelingsdefecten en ruwheden
⤷ ‘tome’s process pits’ waar micro-organismen in kruipen
→ glazuur hardste weefsel in lichaam
⤷ oplosbaar in zuur pH < 5,5
⤷ niet elke zuuraanval zorgt voor schade glazuur
7. Dentine:
→ gevormd door odontoblasten
→ continue vorming secundair dentine met reductie pulpakamer
→ gewicht: 70% anorganisch, 18% organisch, 12% water
⤷ organisch deel = 90% collageen
→ anorganisch deel + HAP kristallen kleiner dan in glazuur
→ sneller cariës in dentine door minder mineralen
⤷ peritubulair meeste mineralisatie
→ levend / vitaal materiaal
8. Pulpa:
→ gewicht: 25% organisch, 75% water
⤷ organisch: fibroblasten, collageen, grondsubstanties
→ arteriën en venen via accessoire wortelkanalen
⤷ vasculariteit daalt met leeftijd tegenover secundair dentine
→ nervi volgen bloedvaten
→ extensies zenuwvezels samen od odontoblasten-uitlopers in dentinetubuli
⇒ pijn
9. Wortelcement:
→ minst gemineraliseerd
→ gewicht: 65% HAP (of andere vormen)
→ grootste deel organische matrix: collageen
→ speelt rol in aanhechting parodontaal ligament
5
, Speeksel:
1. Speekselproductie- en klieren:
→ hoeveelheid speeksel:
○ in rust: 500 ml/dag
⤷ 0,3 ml/min overdag ⇔ 0,1 ml/min ‘s nachts
⤷ 65% uit submandibularis
○ gestimuleerd: 0,7 - 1,5 l/dag
⤷ 4 - 5 ml/min
⤷ 50% parotis, 35% submandibularis
→ de speekselklieren:
● parotis ⇒ sereus + amylase
● submandibularis ⇒ viskeus + veel mucine
● sublingualis ⇒ viskeus
⤷*sereus: dun, waterig
*amylase: zet zetmeel om in suiker
*mucine: lubricans
*viskeus: dik, slijmerig
→ verschillende vloeistoffen in mond:
- klierspeeksel
- serum
- creviculaire vloeistof
⤷ toename serum en creviculaire stof bij ontsteking
2. Functies speeksel:
→ belangrijkste functies:
• initiëren spijsvertering
• beschermen mondweefsels
→ andere functies:
- klaring
- oplosbaarheid voedsel
- facilitatie bolus formatie
⤷ door mucine, smeermiddel
- initiëren spijsvertering
⤷ bevat enzymen (lipiden en amylase)
- lubricatie van zachte weefsels
- facilitatie slikken / spreken
- antibacteriële werken
⤷ door lysozyme en peroxidase
→ klaring:
⤷ het oplossen en eliminatie van substanties in orale caviteit
⤷ kan snel of traag gaan
⤷ is persoon afhankelijk
⤷ sommige personen elimineren minder snel stoffen die cariës veroorzaken
vb. suiker afbreken
6