Werkbestand orthopedagogiek
Herhaling van eerder of niet nodig voor de toets
Nieuwe stof
Hoorcollege 1 | 11 februari
Toets: orthopedagogiek (4 open vragen) en psychopathologie en medische
basiskennis (4 open vragen). Gemeenschappelijke casus: 1 vraag orth. En 1
vraag psychopat.
Week:
1. College 1: inleiding orthopedagogiek (van sprang, h 1,2,3)
2. College 2: functioneringsbeperkingen (van sprang, h 10.6, 11, 12) (artikel
MEE)
3. College 3: problematische opvoedingssituatie (becker h4) (van hoof en de
vries h7)
4. College 4: handelen van de sociaal agoog. Systeemtheorie (van sprang, h
6.3, 7, 13 en 14) (becker h10) en werkles 1 observeren rapporteren
5. Geen les
6. Werkles 2 casusanalyse
7. Werkles 3 casusanalyse
8. Werkles 4 casusanalyse/responsie
Pedagogiek:
- Opvoedkunde
o Richt zich op het handelen/vaardigheden van de opvoeder
(ervaringskennis. Ze weten niet altijd hoe ze ermee op moeten gaan, maar
hebben wel veel ervaring)
- Opvoedingsleer
o Richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden. (we doen al
onderzoek, interviews, kijken in de praktijk. Geeft ons informatie van de
praktijk: hoe werkt opvoeding eigenlijk? praktijkkennis)
- Opvoedingswetenschap
o Handelingswetenschap: theorieën en methoden (theoretische kennis)
De rode draad van de opvoeding:
De ouder is verantwoordelijk
voor de opvoeding de ouder
biedt het kind ondersteuning,
instructie, controle en stelt
grenzen het kind kan
rekenen op onvoorwaardelijke
,liefde van de ouders het kind leert zelfstandigheid, zelfredzaamheid en
zelfvertrouwen
Actie reactie : interactie
Opvoedingsopgave: iedere opvoeder (ouder) staat voor een opvoedingsopgave
alle gedragingen van de opvoeder die het kind mogelijk maken het kind optimaal
te ontwikkelen
- Een veilige en uitnodigende leefomgeving
- Liefde, hup en ondersteuning van de opvoeder
o De wijze waarop de opvoeder dat doet is belangrijk opvoedingsstijl
Orthopedagogiek
- Bijzondere omstandigheden
- Hulp bieden bij de opvoedingsopgaven
- Gedeeltelijk, tijdelijk of permanent overnemen van de opvoeding
De ontwikkeling van het kind komt in het geding dan spreek je van
orthopedagogiek
Er is sprake van een orthopedagogische vraagstelling
Hoe kan jij a.d.h.v. het gedrag van het kind concluderen dat er iets aan de
hand is je moet gedrag kunnen lezen formuleert als professional de
hulpvraag van het kind
Wat is een orthopedagogische vraagstelling?
- Als het kind in zijn/haar gedrag aangeeft waar orthopedagogisch handelen
gewenst en noodzakelijk is.
De opvoeders (ouders) kunnen het gedrag over het algemeen goed ‘lezen’, maar
zitten verlegen om handelingsmogelijkheden.
Betrek ook de ouders! Vaak zijn ze niet bekwaam in de
handelingsmogelijkheden, die biedt jij ze aan, maar schuif de ouders niet aan
de kant.
Wat zou een orthopedagogische
vraagstelling zijn vanuit het kind?
- Wat heeft het kind nodig is GEEN
orthopedagogische vraagstelling,
maar is een hulpvraag
o Hoe kan ik meer rust krijgen?
(probeer het vanuit het kind te
vragen) of ‘help mij in deze
complexe situatie structuur
vinden.’ ‘geef mij een rustige,
, prikkelarme omgeving in deze drukte.’ ‘geef mij duidelijkheid, zodat ik
weet waar ik aan toe ben en weet wat ik kan verwachten.’
Observeren is belangrijk om het gedrag goed te zien en hier op in te spelen
De praktijk van het handelen:
- Moet zoveel mogelijk gericht zijn op de mogelijkheden en talenten van ieder
individu.
o Je helpt het kind met zijn eigen talenten om zich te ontwikkelen
- Op het creëren van optimale ontplooiingsmogelijkheden.
Pedagogische opvoedingsdoelen:
- Doel van ouders:
o Dat het kind opgroeit tot een volwassen persoon die zich kan handhaven
in de maatschappij (zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen)
o intentioneel opvoeden
- Doel van ouders van kinderen met een beperking (orthopedagogisch)
o Het kind te helpen zich optimaal te ontwikkelen en te ontplooien, te
streven naar een voor hem/haar bereikbare mate van lichamelijk en
geestelijke volgroeidheid
o Ouders zullen hun toekomstbeeld en hun doelen moeten bijstellen, zij
zullen hun kind creatiever en intensiever hulp moeten bieden.
o Soort rouw bij de ouders omdat hun kind niet in het normale plaatje past.
Elke stap die een ‘normaal’ kind zet, zet hun kind anders of op een ander
moment. Iedere keer is dit een rouw moment. sociaal werker: wat is
jouw hulpvraag?
Als het kind
belemmerd
wordt in zijn
ontwikkeling
Zo optimaal
mogelijk
ontwikkelen. Zo
optimaal mogelijk
deelnemen aan de
samenleving
Bijzondere opvoeding:
Opvoedingsfactor Opvoedingsmiddel
- Niet-bewuste keuze van de - Bewust en doelgericht
Herhaling van eerder of niet nodig voor de toets
Nieuwe stof
Hoorcollege 1 | 11 februari
Toets: orthopedagogiek (4 open vragen) en psychopathologie en medische
basiskennis (4 open vragen). Gemeenschappelijke casus: 1 vraag orth. En 1
vraag psychopat.
Week:
1. College 1: inleiding orthopedagogiek (van sprang, h 1,2,3)
2. College 2: functioneringsbeperkingen (van sprang, h 10.6, 11, 12) (artikel
MEE)
3. College 3: problematische opvoedingssituatie (becker h4) (van hoof en de
vries h7)
4. College 4: handelen van de sociaal agoog. Systeemtheorie (van sprang, h
6.3, 7, 13 en 14) (becker h10) en werkles 1 observeren rapporteren
5. Geen les
6. Werkles 2 casusanalyse
7. Werkles 3 casusanalyse
8. Werkles 4 casusanalyse/responsie
Pedagogiek:
- Opvoedkunde
o Richt zich op het handelen/vaardigheden van de opvoeder
(ervaringskennis. Ze weten niet altijd hoe ze ermee op moeten gaan, maar
hebben wel veel ervaring)
- Opvoedingsleer
o Richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden. (we doen al
onderzoek, interviews, kijken in de praktijk. Geeft ons informatie van de
praktijk: hoe werkt opvoeding eigenlijk? praktijkkennis)
- Opvoedingswetenschap
o Handelingswetenschap: theorieën en methoden (theoretische kennis)
De rode draad van de opvoeding:
De ouder is verantwoordelijk
voor de opvoeding de ouder
biedt het kind ondersteuning,
instructie, controle en stelt
grenzen het kind kan
rekenen op onvoorwaardelijke
,liefde van de ouders het kind leert zelfstandigheid, zelfredzaamheid en
zelfvertrouwen
Actie reactie : interactie
Opvoedingsopgave: iedere opvoeder (ouder) staat voor een opvoedingsopgave
alle gedragingen van de opvoeder die het kind mogelijk maken het kind optimaal
te ontwikkelen
- Een veilige en uitnodigende leefomgeving
- Liefde, hup en ondersteuning van de opvoeder
o De wijze waarop de opvoeder dat doet is belangrijk opvoedingsstijl
Orthopedagogiek
- Bijzondere omstandigheden
- Hulp bieden bij de opvoedingsopgaven
- Gedeeltelijk, tijdelijk of permanent overnemen van de opvoeding
De ontwikkeling van het kind komt in het geding dan spreek je van
orthopedagogiek
Er is sprake van een orthopedagogische vraagstelling
Hoe kan jij a.d.h.v. het gedrag van het kind concluderen dat er iets aan de
hand is je moet gedrag kunnen lezen formuleert als professional de
hulpvraag van het kind
Wat is een orthopedagogische vraagstelling?
- Als het kind in zijn/haar gedrag aangeeft waar orthopedagogisch handelen
gewenst en noodzakelijk is.
De opvoeders (ouders) kunnen het gedrag over het algemeen goed ‘lezen’, maar
zitten verlegen om handelingsmogelijkheden.
Betrek ook de ouders! Vaak zijn ze niet bekwaam in de
handelingsmogelijkheden, die biedt jij ze aan, maar schuif de ouders niet aan
de kant.
Wat zou een orthopedagogische
vraagstelling zijn vanuit het kind?
- Wat heeft het kind nodig is GEEN
orthopedagogische vraagstelling,
maar is een hulpvraag
o Hoe kan ik meer rust krijgen?
(probeer het vanuit het kind te
vragen) of ‘help mij in deze
complexe situatie structuur
vinden.’ ‘geef mij een rustige,
, prikkelarme omgeving in deze drukte.’ ‘geef mij duidelijkheid, zodat ik
weet waar ik aan toe ben en weet wat ik kan verwachten.’
Observeren is belangrijk om het gedrag goed te zien en hier op in te spelen
De praktijk van het handelen:
- Moet zoveel mogelijk gericht zijn op de mogelijkheden en talenten van ieder
individu.
o Je helpt het kind met zijn eigen talenten om zich te ontwikkelen
- Op het creëren van optimale ontplooiingsmogelijkheden.
Pedagogische opvoedingsdoelen:
- Doel van ouders:
o Dat het kind opgroeit tot een volwassen persoon die zich kan handhaven
in de maatschappij (zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen)
o intentioneel opvoeden
- Doel van ouders van kinderen met een beperking (orthopedagogisch)
o Het kind te helpen zich optimaal te ontwikkelen en te ontplooien, te
streven naar een voor hem/haar bereikbare mate van lichamelijk en
geestelijke volgroeidheid
o Ouders zullen hun toekomstbeeld en hun doelen moeten bijstellen, zij
zullen hun kind creatiever en intensiever hulp moeten bieden.
o Soort rouw bij de ouders omdat hun kind niet in het normale plaatje past.
Elke stap die een ‘normaal’ kind zet, zet hun kind anders of op een ander
moment. Iedere keer is dit een rouw moment. sociaal werker: wat is
jouw hulpvraag?
Als het kind
belemmerd
wordt in zijn
ontwikkeling
Zo optimaal
mogelijk
ontwikkelen. Zo
optimaal mogelijk
deelnemen aan de
samenleving
Bijzondere opvoeding:
Opvoedingsfactor Opvoedingsmiddel
- Niet-bewuste keuze van de - Bewust en doelgericht