Basisconcepten
Evolutie/basisconcepten
Cel-cel communicatie bij eencelligen
- Quorum sensing
o Bacterien → molecule aanmaken
o Molecule pas effect op receptor indien hoge
concentratie
o = affiniteit = hoeveel nodig opdat effect
- Zie voorbeeld foto
o Bacterie zorgt dat inktvis licht kan geven → bescherming tegen roofdieren
Quorum sensing
= minimum aantal bacterien nodig om feromonen te maken
- Lage densiteit van bacterien =planktonisch
o Kleint beetje autoinducer maken → geen effect
- Hoge densiteit van bacterien = symbiontisch
o In mantel inktvis → dicht bij elkaar → hoge concentratie autoinducer
o Veel feromonen aanwezig → effecteive binding feromoon → luciferase
aanmaken
Luciferase → licht word geproduceerd
Basisprincipes van cel-cel communicatie zijn sterk geconserveerd
- Cel 1 aanmaken ligand L = autoinducer
- Cel 2 heeft receptor voor L
- L en R binden → impact op functie van cel 2
- L en R binden = sleutel-slot systeem
Communicaite bij meercelligen = directe cel-cel communicatie
o Signalen van kleine signaalmoleculen toelaten
▪ CA2+, CAMP, glucose
o GAP junctions: connexons, connexines
, ▪ Snelle synchrone reactie
Communicatie bij meercelligen = indirecte cel-cel communicatie
➔ Via extracellulaire signaal moleculen
- Korte termijn effecten = werking cytosol
- Lange termijn effecten = werking in celkern en transcriptie beinvloeden
Cel-cel communicaite: lange-en korte afstandsrelaties
- Korte afstand = cellen dicht bij elkaar
- Lange afstand = cellen ver van elkaar
- Verschillende types
o Endocriene
o Paracriene
o Plasma-membraan verankerde liganden
o Autocriene
Endocriene
- Lange afstand
- Hormoon aangemaakt in gespecialiseerde klieren
- Transport van hormonen naar vergelegen doelwitcellen via bloedbaan
,Paracriene
- Korte afstand
- 1 cel moleculen aanmaken , 2 cel signalen
ontvangen via receptoren
Voorbeeld
- Cytokines
o Hierdoor immuunsysteemcellen gaan communiceren
o Kan op alle cellen in de omgeving inwerken
- Synaptische communicaite
o Ligand niet wef uit synaps
o Communicatie niet op alle cellen in omgeving maar op 1 specifiek
Plasma-membraan verankerde liganden
- Juxtacriene signalering
- Cel die signaal aanmaakt dat in zijn membraan verankerd zit en zo gaat binden op cel
ernaast
- Cellen zitten tegen elkaar
- Belangrijke rol bij
o Hematopoiese= aanmaak bloedcellen
o Stamcellen maken contact , andere maken aan
Autocriene
- Cel die aanmaakt heeft ook receptor
- Voorbeeld
o Immuunsysteem → T-cellen receptoren die ziekten detecteren
o 1 T-cel pathogeen herkennen met receptor → moet delen
o Bi herkenning door 1 T cel → cytokine aangemaakt → inwerken op zelfde T-cel →
heel veel T-cellen aangemaakt
- Nadeel
o Kankercellen → mutaties ontwikkelen → groeifactoren maken → eigen groei
bevorderen
Bindings-en effectoirsspecificiteit
Bindingsspecificiteit
- Sleutel-slot systeem = zeer specifiek
- Bepaald delen ligand binden met delen van receptor
o Zo bijvoorbeeld → enkel groeihormoon met groeireceptor
Kenmerken
- Moleculaire comlementariteit = vorm
- Zwakke interacties = geen covalent
o Ionaire
o Van der waals
o Hydrofobe
, - Niet absoluut
o 1 ligand meerdere receptoren
o Een receptor meerdere liganden
Effectorspecificiteit
- 1 ligand op 1 receptor maar verschillend celtype -> verschillend effect op celtype
o ACH op receptor hartspier → relaxeren
o ACH op receptor speekselklier → niet relaxeren , speeksel aanmaken
- Afhankelijk van celtypes → reactie = anders → aard reactie hangt af van celtype waarop
receptor zit
Zelfde ligand, Andere receptoren , ander celtype , ander respons
- ACH
o Spiercel= relaxeren
o Skeletspiercel = contracteren
- Verschillende receptoren → signaal cascade ook verschillend → bepaald effector
specificiteit
Pleiotropie
- Ligand
o 2 verschillende receptoren = geel en groen
o 3 verschillende cellen
o Overal ander respons ook bij 1 en 3 want andere celtypes
- Pleiotropie
o 1 ligand kan zeer diverse responsen uitlokken
o Veel verschillende responsen op verschillende celtypes
Cellulair gedrag wordt bepaald door integratie van meerdere signalen