Vennootschapsbelasting samenvatting
HOOFDSTUK 8 – DE FISCALE EENHEID................................................................................................1
DEEL B / DE FISCALE EENHEID VAN ART. 15 WET VPB 1969........................................................................1
8B.8 VERREKENING VAN VERLIEZEN, ART. 15B-RENTE EN VOORHEFFINGEN NA HET ONTVOEGINGSTIJDSTIP...............1
8B.8.1 INLEIDING...................................................................................................................................1
8B.8.2 VERREKENING VAN VERLIEZEN BIJ EEN DOCHTERMAATSCHAPPIJ (ART. 15AF WET VPB 1969)...................1
8B.8.3 VERREKENING VAN VERLIEZEN BIJ EEN MOEDERMAATSCHAPPIJ (ART. 15AG WET VPB 1969)....................2
8B.8.4 DE VOORUITWENTELING VAN ART. 15B-RENTE NA ONTVOEGING (ART. 15AHB WET VPB 1969)...............2
8B.8.5 DE VERREKENING VAN VOORHEFFINGEN NA ONTVOEGING (ART. 15AL WET VPB 1969)..........................2
8B.9 SAMENLOOP FISCALE EENHEID, FUSIE EN JURIDISCHE SPLITSING...............................................................3
8B.9.1 INLEIDING...................................................................................................................................3
8B.9.2 ART. 14 BESLUIT FE 2003............................................................................................................3
8B.9.3 ART. 17 BESLUIT FE 2003............................................................................................................3
8B.9.4 ART. 18 BESLUIT FE 2003............................................................................................................3
8B.9.5 DOORSCHUIVING ART. 15AI-CLAIM EN JURIDISCHE FUSIE.....................................................................3
8B.10 OVERGANGSRECHT.....................................................................................................................4
8B.11 ZUSTER-FISCALE EENHEID EN TUSSENMAATSCHAPPIJ-FISCALE EENHEID.....................................................4
8B.11.1 INLEIDING.................................................................................................................................4
8B.11.2 DE ZUSTERS-FISCALE EENHEID......................................................................................................4
8B.11.3 DE TUSSENMAATSCHAPPIJ-FISCALE EENHEID....................................................................................4
8B.11.4 HET EINDE VAN EEN ZUSTERS-FISCALE EENHEID................................................................................5
8B.11.5 HET EINDE VAN EEN TUSSENMAATSCHAPPIJ-FISCALE EENHEID.............................................................5
8B.11.6 FLANKERENDE MAATREGELEN.......................................................................................................5
8B.12 WET SPOEDREPARATIE FISCALE EENHEID...........................................................................................6
8B.12.1 INLEIDING.................................................................................................................................6
8B.12.2 ART. 10A WET VPB 1969.........................................................................................................6
8B.12.3 ART. 13, LID 9 TOT EN MET 15, WET VPB 1969...........................................................................6
8B.12.4 ART. 13, LID 17, WET VPB 1969...............................................................................................6
8B.12.5 ART. 13A WET VPB 1969.........................................................................................................6
8B.12.6 ART. 20A WET VPB 1969.........................................................................................................6
8B.12.7 ART. 15BA WET VPB 1969.......................................................................................................7
HOOFDSTUK 12 – DE VERLIESCOMPENSATIE......................................................................................8
12.1 INLEIDING...................................................................................................................................8
12.2 HISTORIE VAN DE VERLIESVERREKENING IN DE WET VPB 1969...............................................................8
12.3 HET BEGRIP VERLIES, TERMIJNEN VAN VERLIESVERREKENING EN KWIJTSCHELDINGSWINST...............................8
12.3.1 HET BEGRIP VERLIES.....................................................................................................................8
12.3.2 TERMIJNEN VAN VERLIESVERREKENING.............................................................................................8
12.3.3 KWIJTSCHELDINGSWINST EN VERLIESVERREKENING.............................................................................8
12.4 BELEGGINGSINSTELLING EN VERLIESVERREKENING.................................................................................8
12.5 DE BEPERKING VAN VERLIESVERREKENING BIJ HOUDSTER- EN CONCERNFINANCIERINGSMAATSCHAPPIJEN ZOALS
DEZE GOLD TOT 2019...........................................................................................................................9
12.6 FORMELE ASPECTEN......................................................................................................................9
12.6.1 VASTSTELLING VAN HET VERLIES......................................................................................................9
12.6.2 TERUGWENTELING.......................................................................................................................9
12.6.3 VOORUITWENTELING....................................................................................................................9
12.7 UITSLUITING VAN VERLIESVERREKENING (ART. 20A WET VPB 1969).....................................................10
12.7.1 INLEIDING.................................................................................................................................10
12.7.2 VOORUITWENTELING EN BELANGENWIJZIGING.................................................................................10
12.7.3 TERUGWENTELING EN BELANGENWIJZIGING....................................................................................12
12.7.4 ART. 20A EN DE FISCALE EENHEID.................................................................................................13
,Hoofdstuk 8 – De fiscale eenheid
Deel B / De fiscale eenheid van art. 15 Wet VPB 1969
8B.8 Verrekening van verliezen, art. 15b-rente en voorheffingen na het
ontvoegingstijdstip
8B.8.1 Inleiding
De vooruitwenteling van verliezen over het ontvoegingstijdstip naar latere jaren is geregeld
in art. 15af en art. 15ag VPB. Hierbij ziet art. 15af VPB op de situatie van een ontvoegde
dochter, art. 15ag op de ontvoegde moeder.
De terugwenteling van verlies uit het jaar na de FE naar het jaar van de FE is in de VPB niet
geregeld, hiervoor gelden dus de normale regels van art. 20 en art. 20a VPB.
De verrekening van art. 15b-rente is in art. 15ahb VPB geregeld.
8B.8.2 Verrekening van verliezen bij een dochtermaatschappij (art. 15af Wet VPB 1969)
8B.8.2.1 Inleiding
Art. 15af VPB regelt de vooruitwenteling van verliezen over het voegingstijdstip bij een
ontvoegde dochtermaatschappij
8B.8.2.2 Art. 15af Wet VPB 1969
De hoofdlijn van dit artikel poogt om de nog te verrekenen voorvoegingsverliezen van een
dochter na haar ontvoeging nog steeds te kunnen verrekenen. Hierbij kunnen stille reserves
niet dienen voor de verrekening. Verliezen uit de FE die aan de dochter zijn toe te rekenen
kunnen bij haar worden verrekend, mits hierom verzocht is.
Lid 1
Na het ontvoegingstijdstip heeft de dochter recht op de verrekening van
voorvoegingsverliezen (sub a) en verliezen uit de FE die haar toe te rekenen zijn (sub b). Dit
laatste is slechts mogelijk voor zover hierom door moeder en dochter wordt verzocht (lid 2).
Aan dit verzoek liggen geen nadere vormvereisten (Rechtbank).
De omvang van de verliezen is steeds bij beschikking vastgesteld (art. 20b VPB). Als een
dochter in de loop van een boekjaar wordt ontvoegd, dan moet het mee tegen bedrag aan
verliezen worden berekend zonder de resultaten van de moedermaatschappij mee te nemen
(HR). Dus zonder de horizontale verliesverrekening eerst toe te passen.
Lid 3
Dit lid reguleert de procedures omtrent het verzoek van lid 2. Dit verzoek moet worden
gedaan bij de aangifte VPB. Daarna wordt het meegegeven bedrag aan verlies bij beschikking
vastgesteld.
Lid 4
Vermogensbestanddelen die tijdens de FE zijn overgenomen waarin stille reserves zitten
kunnen niet als winst dienen voor de verrekenen verliezen, ook niet op het moment dat zij
gerealiseerd worden.
Lid 5
Voorgaande is niet van toepassing als over die vermogensbestanddelen reeds is afgerekend.
Lid 6
Door het meegeven van verliezen kan de FE of de moedermaatschappij deze niet meer
verrekenen.
Lid 7
Art. 20a VPB wordt toegepast op dochter niveau, hierdoor in dat de verliezen niet meer
verrekenbaar zijn als het belang in de dochter 30% wijzigt.
, 8B.8.2.3 Terugwenteling van verliezen over het ontvoegingstijdstip
Alleen de moedermaatschappij kan het verlies in het jaar na ontvoeging verrekenen met de
winst gemaakt in het laatste jaar voor de ontvoeging.
8B.8.3 Verrekening van verliezen bij een moedermaatschappij (art. 15ag Wet VPB 1969)
8B.8.3.1 Inleiding
Verliezen van de FE kunnen na deze FE worden verrekend bij de moedermaatschappij (art. 20
VPB). Hierbij maakt het niet uit of de verliezen door haar eigen bedrijfsuitoefening is
ontstaan. Omgekeerd geldt ook dat haar verliezen naar de FE kunnen worden
teruggewenteld.
Voor deze verliesverrekening gelden wel beperkingen (art. 15ag VPB).
8B.8.3.2 Art. 15ag Wet VPB 1969
De vooruitwenteling van voorvoegingsverliezen van de moeder is beperkt na het einde van
de FE. Deze verliezen kunnen niet worden verrekend met gerealiseerde stille reserves in
vermogensbestanddelen die binnen de FE zijn overgenomen.
Deze beperking geldt niet als over de vermogensbestanddelen reeds is afgerekend (lid 2).
8B.8.3.3 Verrekening van verliezen over het ontvoegingstijdstip en art. 20a Wet VPB 1969
Als de moedermaatschappij de verliezen uit de FE meeneemt na beëindiging, dan moet je
art. 20a VPB toepassen op FE-niveau. Als er een belangenwijziging optreedt na ontvoeging,
dan zijn de verliezen uit de FE dus niet meer verrekenbaar. De kans hierop is groot omdat de
moeder niet meer het financiële belang in dochters houdt.
Belangenwijzigingen tijdens de FE moeten worden genegeerd voor de verliesverrekening van
art. 20a VPB (art. 15 lid 16 VPB).
8B.8.4 De vooruitwenteling van art. 15b-rente na ontvoeging (art. 15ahb Wet VPB 1969)
Art. 15ahb VPB regelt op welke manier de art. 15b-rente na ontvoeging kan worden
afgetrokken. Dit gaat op dezelfde wijze als art. 15af VPB, namelijk alleen de
voorvoegingsrente en de voortgewentelde saldi rente welke tijdens de FE toerekenbaar
waren komen in aanmerking. Het meegeven van rente na de FE geschiedt ook hier op
verzoek (lid 4).
De voortgewentelde rente komt niet in aftrek voor zover de ruimte is ontstaan als gevolg van
rechtshandelingen die gericht zijn op het verruimen van de aftrekmogelijkheden (lid 3).
De berekening van het voorgewentelde saldi vindt plaats op maatschappij niveau (lid 6).
Als een bestaande FE in een andere FE wordt gevoegd gelden de voorvoegingsrente van deze
maatschappij als voorvoegingsrente van de moedermaatschappij. Toch kan een
dochtermaatschappij die hierna wordt ontvoegd haar voorvoegingsrente meenemen
(Besluit).
8B.8.5 De verrekening van voorheffingen na ontvoeging (art. 15al Wet VPB 1969)
De verrekeningen van binnenlandse voorheffingen is beperkt tot het verschuldigde bedrag
aan VPB, het bedrag dat niet wordt verrekeng kan worden voortgewenteld. Dit vindt na
ontvoeging plaats op de wijze in art. 15al VPB.
Na ontvoeging neemt een maatschappij haar voorvoegingsvoorheffingen mee (lid 1 sub a) en
de niet verrekende haar toe te rekenen voorheffingen (lid 1 sub b). Het meegeven moet op
gezamenlijk verzoek (lid 3), de omvang van het bedrag wordt bij beschikking vastgesteld (lid
4). Hierna kan het bedrag niet meer binnen de FE worden verrekend (lid 5).
HOOFDSTUK 8 – DE FISCALE EENHEID................................................................................................1
DEEL B / DE FISCALE EENHEID VAN ART. 15 WET VPB 1969........................................................................1
8B.8 VERREKENING VAN VERLIEZEN, ART. 15B-RENTE EN VOORHEFFINGEN NA HET ONTVOEGINGSTIJDSTIP...............1
8B.8.1 INLEIDING...................................................................................................................................1
8B.8.2 VERREKENING VAN VERLIEZEN BIJ EEN DOCHTERMAATSCHAPPIJ (ART. 15AF WET VPB 1969)...................1
8B.8.3 VERREKENING VAN VERLIEZEN BIJ EEN MOEDERMAATSCHAPPIJ (ART. 15AG WET VPB 1969)....................2
8B.8.4 DE VOORUITWENTELING VAN ART. 15B-RENTE NA ONTVOEGING (ART. 15AHB WET VPB 1969)...............2
8B.8.5 DE VERREKENING VAN VOORHEFFINGEN NA ONTVOEGING (ART. 15AL WET VPB 1969)..........................2
8B.9 SAMENLOOP FISCALE EENHEID, FUSIE EN JURIDISCHE SPLITSING...............................................................3
8B.9.1 INLEIDING...................................................................................................................................3
8B.9.2 ART. 14 BESLUIT FE 2003............................................................................................................3
8B.9.3 ART. 17 BESLUIT FE 2003............................................................................................................3
8B.9.4 ART. 18 BESLUIT FE 2003............................................................................................................3
8B.9.5 DOORSCHUIVING ART. 15AI-CLAIM EN JURIDISCHE FUSIE.....................................................................3
8B.10 OVERGANGSRECHT.....................................................................................................................4
8B.11 ZUSTER-FISCALE EENHEID EN TUSSENMAATSCHAPPIJ-FISCALE EENHEID.....................................................4
8B.11.1 INLEIDING.................................................................................................................................4
8B.11.2 DE ZUSTERS-FISCALE EENHEID......................................................................................................4
8B.11.3 DE TUSSENMAATSCHAPPIJ-FISCALE EENHEID....................................................................................4
8B.11.4 HET EINDE VAN EEN ZUSTERS-FISCALE EENHEID................................................................................5
8B.11.5 HET EINDE VAN EEN TUSSENMAATSCHAPPIJ-FISCALE EENHEID.............................................................5
8B.11.6 FLANKERENDE MAATREGELEN.......................................................................................................5
8B.12 WET SPOEDREPARATIE FISCALE EENHEID...........................................................................................6
8B.12.1 INLEIDING.................................................................................................................................6
8B.12.2 ART. 10A WET VPB 1969.........................................................................................................6
8B.12.3 ART. 13, LID 9 TOT EN MET 15, WET VPB 1969...........................................................................6
8B.12.4 ART. 13, LID 17, WET VPB 1969...............................................................................................6
8B.12.5 ART. 13A WET VPB 1969.........................................................................................................6
8B.12.6 ART. 20A WET VPB 1969.........................................................................................................6
8B.12.7 ART. 15BA WET VPB 1969.......................................................................................................7
HOOFDSTUK 12 – DE VERLIESCOMPENSATIE......................................................................................8
12.1 INLEIDING...................................................................................................................................8
12.2 HISTORIE VAN DE VERLIESVERREKENING IN DE WET VPB 1969...............................................................8
12.3 HET BEGRIP VERLIES, TERMIJNEN VAN VERLIESVERREKENING EN KWIJTSCHELDINGSWINST...............................8
12.3.1 HET BEGRIP VERLIES.....................................................................................................................8
12.3.2 TERMIJNEN VAN VERLIESVERREKENING.............................................................................................8
12.3.3 KWIJTSCHELDINGSWINST EN VERLIESVERREKENING.............................................................................8
12.4 BELEGGINGSINSTELLING EN VERLIESVERREKENING.................................................................................8
12.5 DE BEPERKING VAN VERLIESVERREKENING BIJ HOUDSTER- EN CONCERNFINANCIERINGSMAATSCHAPPIJEN ZOALS
DEZE GOLD TOT 2019...........................................................................................................................9
12.6 FORMELE ASPECTEN......................................................................................................................9
12.6.1 VASTSTELLING VAN HET VERLIES......................................................................................................9
12.6.2 TERUGWENTELING.......................................................................................................................9
12.6.3 VOORUITWENTELING....................................................................................................................9
12.7 UITSLUITING VAN VERLIESVERREKENING (ART. 20A WET VPB 1969).....................................................10
12.7.1 INLEIDING.................................................................................................................................10
12.7.2 VOORUITWENTELING EN BELANGENWIJZIGING.................................................................................10
12.7.3 TERUGWENTELING EN BELANGENWIJZIGING....................................................................................12
12.7.4 ART. 20A EN DE FISCALE EENHEID.................................................................................................13
,Hoofdstuk 8 – De fiscale eenheid
Deel B / De fiscale eenheid van art. 15 Wet VPB 1969
8B.8 Verrekening van verliezen, art. 15b-rente en voorheffingen na het
ontvoegingstijdstip
8B.8.1 Inleiding
De vooruitwenteling van verliezen over het ontvoegingstijdstip naar latere jaren is geregeld
in art. 15af en art. 15ag VPB. Hierbij ziet art. 15af VPB op de situatie van een ontvoegde
dochter, art. 15ag op de ontvoegde moeder.
De terugwenteling van verlies uit het jaar na de FE naar het jaar van de FE is in de VPB niet
geregeld, hiervoor gelden dus de normale regels van art. 20 en art. 20a VPB.
De verrekening van art. 15b-rente is in art. 15ahb VPB geregeld.
8B.8.2 Verrekening van verliezen bij een dochtermaatschappij (art. 15af Wet VPB 1969)
8B.8.2.1 Inleiding
Art. 15af VPB regelt de vooruitwenteling van verliezen over het voegingstijdstip bij een
ontvoegde dochtermaatschappij
8B.8.2.2 Art. 15af Wet VPB 1969
De hoofdlijn van dit artikel poogt om de nog te verrekenen voorvoegingsverliezen van een
dochter na haar ontvoeging nog steeds te kunnen verrekenen. Hierbij kunnen stille reserves
niet dienen voor de verrekening. Verliezen uit de FE die aan de dochter zijn toe te rekenen
kunnen bij haar worden verrekend, mits hierom verzocht is.
Lid 1
Na het ontvoegingstijdstip heeft de dochter recht op de verrekening van
voorvoegingsverliezen (sub a) en verliezen uit de FE die haar toe te rekenen zijn (sub b). Dit
laatste is slechts mogelijk voor zover hierom door moeder en dochter wordt verzocht (lid 2).
Aan dit verzoek liggen geen nadere vormvereisten (Rechtbank).
De omvang van de verliezen is steeds bij beschikking vastgesteld (art. 20b VPB). Als een
dochter in de loop van een boekjaar wordt ontvoegd, dan moet het mee tegen bedrag aan
verliezen worden berekend zonder de resultaten van de moedermaatschappij mee te nemen
(HR). Dus zonder de horizontale verliesverrekening eerst toe te passen.
Lid 3
Dit lid reguleert de procedures omtrent het verzoek van lid 2. Dit verzoek moet worden
gedaan bij de aangifte VPB. Daarna wordt het meegegeven bedrag aan verlies bij beschikking
vastgesteld.
Lid 4
Vermogensbestanddelen die tijdens de FE zijn overgenomen waarin stille reserves zitten
kunnen niet als winst dienen voor de verrekenen verliezen, ook niet op het moment dat zij
gerealiseerd worden.
Lid 5
Voorgaande is niet van toepassing als over die vermogensbestanddelen reeds is afgerekend.
Lid 6
Door het meegeven van verliezen kan de FE of de moedermaatschappij deze niet meer
verrekenen.
Lid 7
Art. 20a VPB wordt toegepast op dochter niveau, hierdoor in dat de verliezen niet meer
verrekenbaar zijn als het belang in de dochter 30% wijzigt.
, 8B.8.2.3 Terugwenteling van verliezen over het ontvoegingstijdstip
Alleen de moedermaatschappij kan het verlies in het jaar na ontvoeging verrekenen met de
winst gemaakt in het laatste jaar voor de ontvoeging.
8B.8.3 Verrekening van verliezen bij een moedermaatschappij (art. 15ag Wet VPB 1969)
8B.8.3.1 Inleiding
Verliezen van de FE kunnen na deze FE worden verrekend bij de moedermaatschappij (art. 20
VPB). Hierbij maakt het niet uit of de verliezen door haar eigen bedrijfsuitoefening is
ontstaan. Omgekeerd geldt ook dat haar verliezen naar de FE kunnen worden
teruggewenteld.
Voor deze verliesverrekening gelden wel beperkingen (art. 15ag VPB).
8B.8.3.2 Art. 15ag Wet VPB 1969
De vooruitwenteling van voorvoegingsverliezen van de moeder is beperkt na het einde van
de FE. Deze verliezen kunnen niet worden verrekend met gerealiseerde stille reserves in
vermogensbestanddelen die binnen de FE zijn overgenomen.
Deze beperking geldt niet als over de vermogensbestanddelen reeds is afgerekend (lid 2).
8B.8.3.3 Verrekening van verliezen over het ontvoegingstijdstip en art. 20a Wet VPB 1969
Als de moedermaatschappij de verliezen uit de FE meeneemt na beëindiging, dan moet je
art. 20a VPB toepassen op FE-niveau. Als er een belangenwijziging optreedt na ontvoeging,
dan zijn de verliezen uit de FE dus niet meer verrekenbaar. De kans hierop is groot omdat de
moeder niet meer het financiële belang in dochters houdt.
Belangenwijzigingen tijdens de FE moeten worden genegeerd voor de verliesverrekening van
art. 20a VPB (art. 15 lid 16 VPB).
8B.8.4 De vooruitwenteling van art. 15b-rente na ontvoeging (art. 15ahb Wet VPB 1969)
Art. 15ahb VPB regelt op welke manier de art. 15b-rente na ontvoeging kan worden
afgetrokken. Dit gaat op dezelfde wijze als art. 15af VPB, namelijk alleen de
voorvoegingsrente en de voortgewentelde saldi rente welke tijdens de FE toerekenbaar
waren komen in aanmerking. Het meegeven van rente na de FE geschiedt ook hier op
verzoek (lid 4).
De voortgewentelde rente komt niet in aftrek voor zover de ruimte is ontstaan als gevolg van
rechtshandelingen die gericht zijn op het verruimen van de aftrekmogelijkheden (lid 3).
De berekening van het voorgewentelde saldi vindt plaats op maatschappij niveau (lid 6).
Als een bestaande FE in een andere FE wordt gevoegd gelden de voorvoegingsrente van deze
maatschappij als voorvoegingsrente van de moedermaatschappij. Toch kan een
dochtermaatschappij die hierna wordt ontvoegd haar voorvoegingsrente meenemen
(Besluit).
8B.8.5 De verrekening van voorheffingen na ontvoeging (art. 15al Wet VPB 1969)
De verrekeningen van binnenlandse voorheffingen is beperkt tot het verschuldigde bedrag
aan VPB, het bedrag dat niet wordt verrekeng kan worden voortgewenteld. Dit vindt na
ontvoeging plaats op de wijze in art. 15al VPB.
Na ontvoeging neemt een maatschappij haar voorvoegingsvoorheffingen mee (lid 1 sub a) en
de niet verrekende haar toe te rekenen voorheffingen (lid 1 sub b). Het meegeven moet op
gezamenlijk verzoek (lid 3), de omvang van het bedrag wordt bij beschikking vastgesteld (lid
4). Hierna kan het bedrag niet meer binnen de FE worden verrekend (lid 5).