Publiek Management samenvatting
1. Publiek management en publieke managers
1.1 Introductie
Publieke managers: alle medewerkers met een formele leidinggevende positie
in publieke organisaties die verantwoordelijkheid dragen voer mensen,
middelen en resultaten.
Publieke managers moeten zich verhouden tot politici en bestuurders aan wie zij
verantwoording afleggen (management naar boven), tot burgers en organisaties in
de samenleving (management naar buiten) en tot medewerkers in hun organisatie
(management naar binnen).
1.2 Publiek en privaat management
Publieke organisaties hebben een publiekrechtelijke grondslag (hun bestaan
heeft een wettelijke basis)
o Private organisaties hebben een privaatrechtelijke grondslag
(vereniging, stichting)
Publieke organisaties hebben publiekrechtelijke bevoegdheden (wettelijk
vastgelegd)
o Private organisaties hebben geen bevoegdheden
Publieke organisaties hebben een publieke taak (doelstelling gericht op
algemeen belang, deze taak is toegewezen)
Publieke organisaties worden gefinancierd door middel van
gemeenschapsgeld (belastingen en premies)
o Private organisaties verkopen goeden en diensten op de markt of
krijgen geld door contributies en donaties
Publieke organisaties leggen direct op indirect publiek verantwoording af aan
politieke gezagdragers (staan dus onder politieke controle, maar leggen ook
verantwoording af aan stakeholders)
o Private organisaties zijn primair verantwoording schuldig aan
aandeelhouders, leden
Publieke managers hebben verschillende stakeholders in hun omgeving en krijgen te
maken met striktere verantwoordingsmechanisme die in hoge mate een
bureaucratisch karakter hebben. Ze ervaren ook minder autonomie en prioriteren ook
andere waarden, zoals verantwoording, neutraliteit, rechtmatigheid en transparantie.
Hybride vormen van organisatie: zowel publiek als private organisatie
(onderwijs, zorg en cultuur). Deze werkzame organisaties hebben een
privaatrechtelijke grondslag, maar vervullen een publieke taak en worden in
belangrijke mate door gemeenschapsgeld gefinancierd. -> Maatschappelijk
middenveld.
Organisaties die geen winstoogmerk hebben en een publieke taak vervullen – dus
werken voor het algemeen belang.
Er bestaat een grote verscheidenheid aan publieke organisaties en publieke
managers:
Omvang verschilt enorm
Taken lopen enorm uiteen -> binnen en tussen organisaties
, 1.3 Publiek management: publieke waarden en sturingsprincipes
In de loop van de tijd zijn de inrichting en aansturing van de publieke sector
veranderd. Het heeft verschillende sturingsfilosofieën of governance paradigma’s.
Deze paradigma’s zijn coherente visies op de sturing van de overheid en de waarden
die daaraan ten grondslag liggen.
Klassieke paradigma
Publieke organisaties staan in dienst van de maatschappij en worden geacht
betrouwbaar, transparant en eerlijk te zijn. Ze zijn georganiseerd volgens
bureaucratische principes, om gelijkheid en rechtmatigheid te garanderen. De
bureaucratische organisatievorm, gekenmerkt door hiërarchie en formalisatie, is de
voornaamste vorm van sturing in de publieke sector. Er bestaat een duidelijke
scheiding tussen politiek en bestuur, waarbij politici besluiten nemen en ambtenaren
expertise aanleveren en politieke beslissingen loyaal en neutraal uitvoeren
New Public Management
Verslechterde economische omstandigheden, opkomst neoliberalisme en
grootschalige bezuinigingen zorgden voor de opkomst van New Public Management
om de publieke sector op een meer bedrijfsmatige manier te managen. Publieke
organisaties dienen doeltreffend te zijn en efficiënt met belastinggeld om te gaan, zo
was de leidende gedachte. Deze focus op klantgerichtheid, bedrijfsmatig werken en
marktwerking is gekoppeld aan de drie e’s: effectiviteit, efficiëntie en economie. Het
liet sommige taken over aan de markt (privatiseren) of op afstand van de politiek te
plaatsen en resultaatverantwoordelijk te maken, zou de overheid meer kunnen doen
tegen lagere kosten.
New Public Governance
Vanwege de schaal en complexiteit van maatschappelijke uitdagingen kon de
overheid steeds minder zelfstandig sturen en was ze aangewezen op samenwerking
met burgers en organisaties. Volgens New Public Governance dienen publieke
organisaties adaptief te zijn wanneer de maatschappij verandert, responsief naar de
wensen van politici en flexibel genoeg om crisissituaties aan te kunnen.
De paradigma’s en bijbehorende sets van waarden zijn echter onderling tegenstrijdig
en concurreren dus met elkaar. Niet alleen tussen maar ook binnen elk van de drie
sets van waarden doen zich spanningen en dilemma’s voor.
1.4 Publiek management: publieke managers en leiderschap
Publiek management: alle activiteiten van leidinggevenden van publieke
organisaties om die organisaties te beheersen, sturen en veranderen, met het
oog op het optimaliseren van de prestaties van de organisatie.
Managers: functionarissen die zorgen dat de processen in een organisatie
goed geregeld zijn en de zaken lopen. Zij zijn de beheerders van de
organisatie
Leiders: dragen een visie uit en geven richting aan de organisatie. Zij zijn de
inspirators van de organisatie.
Publieke manager: medewerker met de formele bevoegdheid om de inzet van
mensen/middelen in een publieke organisatie te sturen/beheren, die tevens
verantwoordelijkheid draagt voor de resultaten
,Publieke managers leggen verantwoording af aan hun superieuren en de top van de
hiërarchie van publieke organisaties legt verantwoording af aan politieke
gezagdragers: bewindslieden, gedeputeerden of wethouders.
Beleidsambtenaar: werkzaam zijn in de vorming en evaluatie van beleid.
Vormen de kaders waarbinnen beleidsimplementatie en publieke
dienstverlening plaatsvinden.
Uitvoerend ambtenaren: bij de implementatie van beleid of het verlenen van
publieke diensten direct in contact staan met burgers of bedrijven
Publieke professional: medewerker die werkzaam is in een uitvoerende rol bij
een overheidsorganisatie of publieke instelling, wiens werk van grote
maatschappelijke meerwaarde is en gekenmerkt wordt door specialistische
kennis en vaardigheden.
1.5 De meervoudigheid van publiek management
Publieke managers moeten hun weg vinden in een steeds dynamischer en
complexer krachtenveld. Daarnaast hebben publieke managers te maken met een
omvangrijke verantwoordingsdruk om het functioneren van hun organisatie
transparant en controleerbaar te maken.
Management naar boven: managementgedrag gericht op legitimering en het
mobiliseren van politieke en bestuurlijke steun. Het gaat hier in belangrijke
mate om de relatie met de politiek en andere invloedrijke actoren in de
institutionele omgeving. -> management van de organisatie
De schaal en complexiteit van maatschappelijke opgaven zorgen en voor dat
publieke organisaties bij de uitvoering van hun taken dikwijls afhankelijk zijn van
externe partijen.
Management naar buiten: het vormgeven van samenwerking en informatie-
uitwisseling over organisatiegrenzen heen. Dit betreft het maken van de
verbinding tussen publieke organisaties en de burgers, partners en
belanghebbenden in de organisatieomgeving. -> management rond de
organisatie
Ook moeten publieke organisaties voortdurend hervormen en vernieuwen om aan
veranderde eisen te voldoen, maar tegelijkertijd moet het normale dagelijkse werk
ongestoord doorgaan. In het vormgeven en aansturen van publieke organisaties
dienen publieke managers de uniformiteit, controleerbaarheid en voorspelbaarheid
van de organisatie te verenigen met flexibiliteit, diversiteit en responsiviteit die nodig
zijn om snel en goed te kunnen inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Ook
staan publieke managers voor de opgave hun medewerkers te motiveren.
Management naar binnen: creëren van de operationele capaciteit die publieke
organisaties nodig hebben om hun missie te realiseren.
Managementactiviteiten met een interne focus zijn gericht op het organiseren
en veranderen van de organisatie, het stellen van doelen en het monitoren
van resultaten. Managers richten zich ook op de menselijke factor. ->
management in de organisatie
, 2. Politiek-ambtelijke verhoudingen
2.1 Introductie
De vormgeving van overheidsbeleid komt tot stand in wisselwerking tussen
democratisch verkozen politici en professioneel aangestelde ambtenaren.
2.2 De rolverdeling tussen politici en ambtenaren
Politici en ambtenaren moeten er samen voor zorgen dat overheidsbeleid zowel
democratisch als doeltreffend is. Politici kunnen hun plannen niet realiseren zonder
de ondersteuning van ambtenaren en ambtenaren kunnen weinig voor elkaar krijgen
zonder de steun van hun politieke baas.
Klassieke beeld: beleid/uitvoering
Duidelijk onderscheid tussen politiek en ambtenarij. Politici beslissen, ambtenaren
voeren uit. Duidelijke hiërarchie tussen beide: de politiek verantwoordelijke politieke
bestuurders zijn de baas, de ambtenaren dienen hen. Het klassieke model wordt
vaak toegeschreven aan Max Weber en Woodrow Wilson.
De moderne bestuurskunde heeft het klassieke model al verworpen:
Onrealistisch en onhoudbaar
Politici hebben ambtenaren nodig
Uitvoering van beleid vaak politiek
Feiten en belangen
Het beeld stelt dat politici maatschappelijke belangen en waarden behartigen, en dat
het de taak van ambtenaren is om feiten en kennis (neutrale expertise) in te brengen.
Het beeld stelt dus dat politici de doelstellingen van beleid bepalen en dat
ambtenaren op basis van hun expertise de juiste maatregelen selecteren om die
doelstellingen te bereiken. In vergelijking met het klassieke beeld leveren
ambtenaren in dit beeld dus een stevigere bijdrage aan de beleidsvorming.
Evidence-based policy-making: het ontwerp en de uitvoering van
overheidsbeleid zoveel mogelijk op kennis en onderzoek gebaseerd moet
worden
Negatieve effecten:
Leveren ambtenaren alleen hoe-expertise aan of behartigen zij ook belangen
van sectoren en maatschappelijke stakeholders?
Ambtelijke experts zijn geneigd om problemen door hun eigen disciplinaire bril
te bekijken
Ambtenaren adviseren in de praktijk ook over beleidsdoelstellingen
Energie en evenwicht
Ambtenaren leveren niet alleen expertise voor het selecteren van
beleidsmaatregelen, maar spelen net als politici ook een belangrijke rol in het
behartigen van maatschappelijke belangen. Het beeld stelt dat politici brede, diffuse
belangen uit de maatschappij inbrengen en vertegenwoordigen in het beleidsproces.
1. Publiek management en publieke managers
1.1 Introductie
Publieke managers: alle medewerkers met een formele leidinggevende positie
in publieke organisaties die verantwoordelijkheid dragen voer mensen,
middelen en resultaten.
Publieke managers moeten zich verhouden tot politici en bestuurders aan wie zij
verantwoording afleggen (management naar boven), tot burgers en organisaties in
de samenleving (management naar buiten) en tot medewerkers in hun organisatie
(management naar binnen).
1.2 Publiek en privaat management
Publieke organisaties hebben een publiekrechtelijke grondslag (hun bestaan
heeft een wettelijke basis)
o Private organisaties hebben een privaatrechtelijke grondslag
(vereniging, stichting)
Publieke organisaties hebben publiekrechtelijke bevoegdheden (wettelijk
vastgelegd)
o Private organisaties hebben geen bevoegdheden
Publieke organisaties hebben een publieke taak (doelstelling gericht op
algemeen belang, deze taak is toegewezen)
Publieke organisaties worden gefinancierd door middel van
gemeenschapsgeld (belastingen en premies)
o Private organisaties verkopen goeden en diensten op de markt of
krijgen geld door contributies en donaties
Publieke organisaties leggen direct op indirect publiek verantwoording af aan
politieke gezagdragers (staan dus onder politieke controle, maar leggen ook
verantwoording af aan stakeholders)
o Private organisaties zijn primair verantwoording schuldig aan
aandeelhouders, leden
Publieke managers hebben verschillende stakeholders in hun omgeving en krijgen te
maken met striktere verantwoordingsmechanisme die in hoge mate een
bureaucratisch karakter hebben. Ze ervaren ook minder autonomie en prioriteren ook
andere waarden, zoals verantwoording, neutraliteit, rechtmatigheid en transparantie.
Hybride vormen van organisatie: zowel publiek als private organisatie
(onderwijs, zorg en cultuur). Deze werkzame organisaties hebben een
privaatrechtelijke grondslag, maar vervullen een publieke taak en worden in
belangrijke mate door gemeenschapsgeld gefinancierd. -> Maatschappelijk
middenveld.
Organisaties die geen winstoogmerk hebben en een publieke taak vervullen – dus
werken voor het algemeen belang.
Er bestaat een grote verscheidenheid aan publieke organisaties en publieke
managers:
Omvang verschilt enorm
Taken lopen enorm uiteen -> binnen en tussen organisaties
, 1.3 Publiek management: publieke waarden en sturingsprincipes
In de loop van de tijd zijn de inrichting en aansturing van de publieke sector
veranderd. Het heeft verschillende sturingsfilosofieën of governance paradigma’s.
Deze paradigma’s zijn coherente visies op de sturing van de overheid en de waarden
die daaraan ten grondslag liggen.
Klassieke paradigma
Publieke organisaties staan in dienst van de maatschappij en worden geacht
betrouwbaar, transparant en eerlijk te zijn. Ze zijn georganiseerd volgens
bureaucratische principes, om gelijkheid en rechtmatigheid te garanderen. De
bureaucratische organisatievorm, gekenmerkt door hiërarchie en formalisatie, is de
voornaamste vorm van sturing in de publieke sector. Er bestaat een duidelijke
scheiding tussen politiek en bestuur, waarbij politici besluiten nemen en ambtenaren
expertise aanleveren en politieke beslissingen loyaal en neutraal uitvoeren
New Public Management
Verslechterde economische omstandigheden, opkomst neoliberalisme en
grootschalige bezuinigingen zorgden voor de opkomst van New Public Management
om de publieke sector op een meer bedrijfsmatige manier te managen. Publieke
organisaties dienen doeltreffend te zijn en efficiënt met belastinggeld om te gaan, zo
was de leidende gedachte. Deze focus op klantgerichtheid, bedrijfsmatig werken en
marktwerking is gekoppeld aan de drie e’s: effectiviteit, efficiëntie en economie. Het
liet sommige taken over aan de markt (privatiseren) of op afstand van de politiek te
plaatsen en resultaatverantwoordelijk te maken, zou de overheid meer kunnen doen
tegen lagere kosten.
New Public Governance
Vanwege de schaal en complexiteit van maatschappelijke uitdagingen kon de
overheid steeds minder zelfstandig sturen en was ze aangewezen op samenwerking
met burgers en organisaties. Volgens New Public Governance dienen publieke
organisaties adaptief te zijn wanneer de maatschappij verandert, responsief naar de
wensen van politici en flexibel genoeg om crisissituaties aan te kunnen.
De paradigma’s en bijbehorende sets van waarden zijn echter onderling tegenstrijdig
en concurreren dus met elkaar. Niet alleen tussen maar ook binnen elk van de drie
sets van waarden doen zich spanningen en dilemma’s voor.
1.4 Publiek management: publieke managers en leiderschap
Publiek management: alle activiteiten van leidinggevenden van publieke
organisaties om die organisaties te beheersen, sturen en veranderen, met het
oog op het optimaliseren van de prestaties van de organisatie.
Managers: functionarissen die zorgen dat de processen in een organisatie
goed geregeld zijn en de zaken lopen. Zij zijn de beheerders van de
organisatie
Leiders: dragen een visie uit en geven richting aan de organisatie. Zij zijn de
inspirators van de organisatie.
Publieke manager: medewerker met de formele bevoegdheid om de inzet van
mensen/middelen in een publieke organisatie te sturen/beheren, die tevens
verantwoordelijkheid draagt voor de resultaten
,Publieke managers leggen verantwoording af aan hun superieuren en de top van de
hiërarchie van publieke organisaties legt verantwoording af aan politieke
gezagdragers: bewindslieden, gedeputeerden of wethouders.
Beleidsambtenaar: werkzaam zijn in de vorming en evaluatie van beleid.
Vormen de kaders waarbinnen beleidsimplementatie en publieke
dienstverlening plaatsvinden.
Uitvoerend ambtenaren: bij de implementatie van beleid of het verlenen van
publieke diensten direct in contact staan met burgers of bedrijven
Publieke professional: medewerker die werkzaam is in een uitvoerende rol bij
een overheidsorganisatie of publieke instelling, wiens werk van grote
maatschappelijke meerwaarde is en gekenmerkt wordt door specialistische
kennis en vaardigheden.
1.5 De meervoudigheid van publiek management
Publieke managers moeten hun weg vinden in een steeds dynamischer en
complexer krachtenveld. Daarnaast hebben publieke managers te maken met een
omvangrijke verantwoordingsdruk om het functioneren van hun organisatie
transparant en controleerbaar te maken.
Management naar boven: managementgedrag gericht op legitimering en het
mobiliseren van politieke en bestuurlijke steun. Het gaat hier in belangrijke
mate om de relatie met de politiek en andere invloedrijke actoren in de
institutionele omgeving. -> management van de organisatie
De schaal en complexiteit van maatschappelijke opgaven zorgen en voor dat
publieke organisaties bij de uitvoering van hun taken dikwijls afhankelijk zijn van
externe partijen.
Management naar buiten: het vormgeven van samenwerking en informatie-
uitwisseling over organisatiegrenzen heen. Dit betreft het maken van de
verbinding tussen publieke organisaties en de burgers, partners en
belanghebbenden in de organisatieomgeving. -> management rond de
organisatie
Ook moeten publieke organisaties voortdurend hervormen en vernieuwen om aan
veranderde eisen te voldoen, maar tegelijkertijd moet het normale dagelijkse werk
ongestoord doorgaan. In het vormgeven en aansturen van publieke organisaties
dienen publieke managers de uniformiteit, controleerbaarheid en voorspelbaarheid
van de organisatie te verenigen met flexibiliteit, diversiteit en responsiviteit die nodig
zijn om snel en goed te kunnen inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Ook
staan publieke managers voor de opgave hun medewerkers te motiveren.
Management naar binnen: creëren van de operationele capaciteit die publieke
organisaties nodig hebben om hun missie te realiseren.
Managementactiviteiten met een interne focus zijn gericht op het organiseren
en veranderen van de organisatie, het stellen van doelen en het monitoren
van resultaten. Managers richten zich ook op de menselijke factor. ->
management in de organisatie
, 2. Politiek-ambtelijke verhoudingen
2.1 Introductie
De vormgeving van overheidsbeleid komt tot stand in wisselwerking tussen
democratisch verkozen politici en professioneel aangestelde ambtenaren.
2.2 De rolverdeling tussen politici en ambtenaren
Politici en ambtenaren moeten er samen voor zorgen dat overheidsbeleid zowel
democratisch als doeltreffend is. Politici kunnen hun plannen niet realiseren zonder
de ondersteuning van ambtenaren en ambtenaren kunnen weinig voor elkaar krijgen
zonder de steun van hun politieke baas.
Klassieke beeld: beleid/uitvoering
Duidelijk onderscheid tussen politiek en ambtenarij. Politici beslissen, ambtenaren
voeren uit. Duidelijke hiërarchie tussen beide: de politiek verantwoordelijke politieke
bestuurders zijn de baas, de ambtenaren dienen hen. Het klassieke model wordt
vaak toegeschreven aan Max Weber en Woodrow Wilson.
De moderne bestuurskunde heeft het klassieke model al verworpen:
Onrealistisch en onhoudbaar
Politici hebben ambtenaren nodig
Uitvoering van beleid vaak politiek
Feiten en belangen
Het beeld stelt dat politici maatschappelijke belangen en waarden behartigen, en dat
het de taak van ambtenaren is om feiten en kennis (neutrale expertise) in te brengen.
Het beeld stelt dus dat politici de doelstellingen van beleid bepalen en dat
ambtenaren op basis van hun expertise de juiste maatregelen selecteren om die
doelstellingen te bereiken. In vergelijking met het klassieke beeld leveren
ambtenaren in dit beeld dus een stevigere bijdrage aan de beleidsvorming.
Evidence-based policy-making: het ontwerp en de uitvoering van
overheidsbeleid zoveel mogelijk op kennis en onderzoek gebaseerd moet
worden
Negatieve effecten:
Leveren ambtenaren alleen hoe-expertise aan of behartigen zij ook belangen
van sectoren en maatschappelijke stakeholders?
Ambtelijke experts zijn geneigd om problemen door hun eigen disciplinaire bril
te bekijken
Ambtenaren adviseren in de praktijk ook over beleidsdoelstellingen
Energie en evenwicht
Ambtenaren leveren niet alleen expertise voor het selecteren van
beleidsmaatregelen, maar spelen net als politici ook een belangrijke rol in het
behartigen van maatschappelijke belangen. Het beeld stelt dat politici brede, diffuse
belangen uit de maatschappij inbrengen en vertegenwoordigen in het beleidsproces.