Organisatiekunde 2.2
Dit document bevat de leerdoelen van organisatiekunde in periode 2.2. De
leerdoelen zijn de punten die in de tentamens terugkomen. De leerdoelen zijn
per week uitgewerkt, week 1 t/m week 7.
Veel succes!
Zwolle, Christelijke Hogeschool Windesheim
,Inhoud
Week 1: inleiding op de organisatiekunde .................................................................. 3
Week 2: organisaties, missies en visies ................................................................... 13
Week 3: organisatiestructuren .................................................................................. 20
Week 4: good governance ........................................................................................ 36
Week 5: organisatieculturen ..................................................................................... 38
Week 6: management en beleid ............................................................................... 42
Week 7: personeelsbeleid ........................................................................................ 47
2
,Week 1: inleiding op de organisatiekunde
Organisatiekunde
1. Kent de kernbegrippen; kwaliteit van zorg leveren en participeren in kwaliteit
van zorg uitleggen en toepassen binnen de rol van professional en
kwaliteitsbevorderaar
Kwaliteit van zorg leveren: het op een methodische en kritische wijze bewaken,
uitvoeren en borgen van kwaliteit van de verpleegkundige zorg.
Participeren in kwaliteitszorg: het leveren van een proactieve bijdrage aan de
kwaliteitszorg van de zorgorganisatie.
Rol 7 de professional en kwaliteitsbevorderaar – kwaliteit van zorg leveren &
participeren in kwaliteitszorg
• de verpleegkundige levert zorg binnen de geldende wet- en regelgeving.
• Als verpleegkundige ben je gericht op kwaliteitsverbetering. Zo werk je
Evidence Based, monitor je resultaten, maak je afwegingen tussen prijs en
kwaliteit en lever je een bijdrage aan kwaliteitssystemen binnen de
organisatie.
• Houdt protocollen en standaarden in het oog en maakt ze werkbaar en past ze
zo nodig aan.
• Houdt zicht aan de beroepscode (houding en imago beroepsgroep)
• Heeft een verantwoordelijke houding, geeft feedback en reflecteert
2. Heeft kennis van de WTZi en weet waarvoor deze wet bedoeld is en door wie
deze wet wordt getoetst.
WTZi (2005): Zorgaanbieders die zorg willen aanbieden die onder de
Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg (WLZ) valt, hebben een WTZi-toelating
nodig. Hiervoor moeten zij aan diverse wettelijke eisen voldoen die in de Wet
toelating zorginstellingen (WTZi) staan.
Waarvoor bedoeld: Voor het aanvragen of wijzigen van een toelating in een
zorginstelling.
Door wie getoetst: door het CIBG (Centraal Informatiepunt Beroepen
Gezondheidszorg) wordt getoetst of de instelling aan de eisen voldoet en geeft de
toelating af. Daarna controleert de IGZ of zorgaanbieders aan deze verplichtingen
blijven voldoen.
CIBG is een uitvoeringsorganisatie binnen het ministerie van VWS. Op basis van
wetgeving of vastgesteld beleid neemt het besluiten, registreert het gegevens, en
3
, verstrekt het vergunningen en verloven. Ook ondersteunt het commissies en colleges
met een controlerende functie in de gezondheidszorg. Het CIBG startte in 1995 als
project en is sinds 2003 een zelfstandige uitvoeringsorganisatie.
Toetsingseisen:
• de transparantie van bestuursstructuur
• en de bedrijfsvoering, winstoogmerk, jaarlijkse verantwoording
3. Heeft kennis van de wet BIG en begrijpt wat de betekenis van de wet is ten
aanzien van het handelen van een verpleegkundige in de zorg.
BIG (1997): Het Big register is een vervanging van de oude WUG (wet universitair
geneeskundigen) uit 1865. Deze wet gaf aan dat alleen universitair opgeleide artsen
de geneeskundige zaak mochten uitoefenen. De Big laat iedereen handelingen op
het gebied van de individuele zorg verrichten, met uitzondering van voorbehouden
behandelingen.
Het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) is een Nederlands
register waarin het basisberoep is opgenomen van individuen werkzaam in aantal
beroepsgroepen in de gezondheidszorg. Het BIG-register geeft duidelijkheid over de
bevoegdheid van een zorgverlener. Iedereen kan het BIG-register raadplegen. In het
BIG-register zijn artsen, apothekers, fysiotherapeuten,
gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen,
physician assistants en verpleegkundigen opgenomen.
Alleen wie in het register is ingeschreven, is door de wet bevoegd deze beschermde
titel te voeren.
• Artsen zijn zelfstandig bevoegd
• BIG-geregistreerde Verpleegkundigen komen in aanmerking voor de regeling
van functionele zelfstandigheid. Deze regeling houdt in dat zij in opdracht
van een arts, tandarts of verloskundige zelfstandig voorbehouden handelingen
mogen uitvoeren zonder dat de opdrachtgever toezicht houdt en de
mogelijkheid heeft om tussenbeide te komen. Voorwaarde is dat de
verpleegkundige bekwaam is. Bekwaam = kennis, kunde en attitude
- Onder kennis wordt in dit kader verstaan de noodzakelijke, context
gebonden, kennis die betrekking heeft op één voorbehouden handeling.
- Onder kunde wordt verstaan de vaardigheid tot het uitvoeren van de
voorbehouden handeling.
- Onder attitude wordt verstaan een professionele houding.
• Verpleegkundig specialisten mogen binnen het eigen vakgebied ook indiceren
en medicijnen voorschrijven (deels zelfstandig bevoegd)
4
Dit document bevat de leerdoelen van organisatiekunde in periode 2.2. De
leerdoelen zijn de punten die in de tentamens terugkomen. De leerdoelen zijn
per week uitgewerkt, week 1 t/m week 7.
Veel succes!
Zwolle, Christelijke Hogeschool Windesheim
,Inhoud
Week 1: inleiding op de organisatiekunde .................................................................. 3
Week 2: organisaties, missies en visies ................................................................... 13
Week 3: organisatiestructuren .................................................................................. 20
Week 4: good governance ........................................................................................ 36
Week 5: organisatieculturen ..................................................................................... 38
Week 6: management en beleid ............................................................................... 42
Week 7: personeelsbeleid ........................................................................................ 47
2
,Week 1: inleiding op de organisatiekunde
Organisatiekunde
1. Kent de kernbegrippen; kwaliteit van zorg leveren en participeren in kwaliteit
van zorg uitleggen en toepassen binnen de rol van professional en
kwaliteitsbevorderaar
Kwaliteit van zorg leveren: het op een methodische en kritische wijze bewaken,
uitvoeren en borgen van kwaliteit van de verpleegkundige zorg.
Participeren in kwaliteitszorg: het leveren van een proactieve bijdrage aan de
kwaliteitszorg van de zorgorganisatie.
Rol 7 de professional en kwaliteitsbevorderaar – kwaliteit van zorg leveren &
participeren in kwaliteitszorg
• de verpleegkundige levert zorg binnen de geldende wet- en regelgeving.
• Als verpleegkundige ben je gericht op kwaliteitsverbetering. Zo werk je
Evidence Based, monitor je resultaten, maak je afwegingen tussen prijs en
kwaliteit en lever je een bijdrage aan kwaliteitssystemen binnen de
organisatie.
• Houdt protocollen en standaarden in het oog en maakt ze werkbaar en past ze
zo nodig aan.
• Houdt zicht aan de beroepscode (houding en imago beroepsgroep)
• Heeft een verantwoordelijke houding, geeft feedback en reflecteert
2. Heeft kennis van de WTZi en weet waarvoor deze wet bedoeld is en door wie
deze wet wordt getoetst.
WTZi (2005): Zorgaanbieders die zorg willen aanbieden die onder de
Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg (WLZ) valt, hebben een WTZi-toelating
nodig. Hiervoor moeten zij aan diverse wettelijke eisen voldoen die in de Wet
toelating zorginstellingen (WTZi) staan.
Waarvoor bedoeld: Voor het aanvragen of wijzigen van een toelating in een
zorginstelling.
Door wie getoetst: door het CIBG (Centraal Informatiepunt Beroepen
Gezondheidszorg) wordt getoetst of de instelling aan de eisen voldoet en geeft de
toelating af. Daarna controleert de IGZ of zorgaanbieders aan deze verplichtingen
blijven voldoen.
CIBG is een uitvoeringsorganisatie binnen het ministerie van VWS. Op basis van
wetgeving of vastgesteld beleid neemt het besluiten, registreert het gegevens, en
3
, verstrekt het vergunningen en verloven. Ook ondersteunt het commissies en colleges
met een controlerende functie in de gezondheidszorg. Het CIBG startte in 1995 als
project en is sinds 2003 een zelfstandige uitvoeringsorganisatie.
Toetsingseisen:
• de transparantie van bestuursstructuur
• en de bedrijfsvoering, winstoogmerk, jaarlijkse verantwoording
3. Heeft kennis van de wet BIG en begrijpt wat de betekenis van de wet is ten
aanzien van het handelen van een verpleegkundige in de zorg.
BIG (1997): Het Big register is een vervanging van de oude WUG (wet universitair
geneeskundigen) uit 1865. Deze wet gaf aan dat alleen universitair opgeleide artsen
de geneeskundige zaak mochten uitoefenen. De Big laat iedereen handelingen op
het gebied van de individuele zorg verrichten, met uitzondering van voorbehouden
behandelingen.
Het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) is een Nederlands
register waarin het basisberoep is opgenomen van individuen werkzaam in aantal
beroepsgroepen in de gezondheidszorg. Het BIG-register geeft duidelijkheid over de
bevoegdheid van een zorgverlener. Iedereen kan het BIG-register raadplegen. In het
BIG-register zijn artsen, apothekers, fysiotherapeuten,
gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen,
physician assistants en verpleegkundigen opgenomen.
Alleen wie in het register is ingeschreven, is door de wet bevoegd deze beschermde
titel te voeren.
• Artsen zijn zelfstandig bevoegd
• BIG-geregistreerde Verpleegkundigen komen in aanmerking voor de regeling
van functionele zelfstandigheid. Deze regeling houdt in dat zij in opdracht
van een arts, tandarts of verloskundige zelfstandig voorbehouden handelingen
mogen uitvoeren zonder dat de opdrachtgever toezicht houdt en de
mogelijkheid heeft om tussenbeide te komen. Voorwaarde is dat de
verpleegkundige bekwaam is. Bekwaam = kennis, kunde en attitude
- Onder kennis wordt in dit kader verstaan de noodzakelijke, context
gebonden, kennis die betrekking heeft op één voorbehouden handeling.
- Onder kunde wordt verstaan de vaardigheid tot het uitvoeren van de
voorbehouden handeling.
- Onder attitude wordt verstaan een professionele houding.
• Verpleegkundig specialisten mogen binnen het eigen vakgebied ook indiceren
en medicijnen voorschrijven (deels zelfstandig bevoegd)
4
