SAMENVATTING
ONDERZOEKSVAARDIGHEDE
N MSC. PM
Fabrice Kaptijn
OV: 24/25
Onderzoeksvaardighe
den Methoden en
technieken van
onderzoek
Saunders, M. et al. (2024), 9e editie
,Inhoud
Hoofdstuk 4: Onderzoeksontwerp bepalen............................................................1
Hoofdstuk 5: Toegang tot respondenten, data en onderzoeksethiek.....................9
Hoofdstuk 6: Van theorie naar praktijk................................................................12
Hoofdstuk 7: Steekproeven trekken.....................................................................14
Hoofdstuk 8: Primaire kwantitatieve data verzamelen........................................17
Hoofdstuk 9: Primaire kwalitatieve data verzamelen...........................................20
Hoofdstuk 10: Kwantitatieve data analyseren.....................................................25
Hoofdstuk 11: kwalitatieve data analyseren........................................................31
Extra begrippenlijst:............................................................................................. 34
Hoofdstuk 4: Onderzoeksontwerp bepalen
Leerdoelen:
1
, - Verschil deductief/inductief;
- Belangrijkste onderzoeksmethoden kunnen benoemen;
- Verschil kwantitatief en kwalitatief;
- Redenen kennen waarom het gebruik van meer dan één methode goed
kan zijn;
- De gevolgen van het toepassen van verschillende tijdshorizonten in je
onderzoeksontwerp kunnen beredeneren;
- Validiteit en betrouwbaarheid kunnen uitleggen en de drie belangrijkste
factoren noemen die de validiteit en betrouwbaarheid kunnen aantasten.
Methodologische verantwoording: de wegen waarlangs je je data genereert.
(vormt een belangrijk aspect in een onderzoeksontwerp.)
Paradigma (Het fundamentele wereldbeeld dat ten grondslag ligt aan het
onderzoek en hier richting aan geeft, niet alleen wat betreft de keuze van de te
gebruiken methoden, maar ook op ontologische en epistemologische
fundamentele manieren):
- Hoe kan ik het beste kennis genereren om antwoord te vinden op vragen?
- Welke stappen moet ik daarbij doorlopen?
- Wat is kennis in de context van dit onderzoek?
Ontologisch(zijnsleer): Het is de tak van de filosofie die nadenkt over wat 'is'
en wat men kan definiëren als 'zijn'. Ontologische theorieën bestaan uit
concepten en categorieën die de eigenschappen van 'de dingen die bestaan'
definiëren en de relaties ertussen omschrijven. (is de werkelijkheid die je
onderzoekt objectief of is ze een menselijke sociale constructie). (het
positivisme, realisme, interpretivisme en het objectivisme en subjectivisme zijn
uitingen van de ontologie.
Epistemologisch: (hoe verzamel je de kennis in de te onderzoeken
werkelijkheid). Een tak van de filosofie die de aard van kennis onderzoekt en die
gaat over de vraag wat aanvaardbare kennis is in een bepaald studiegebied
Onderzoeksui: geeft je richting om een onderzoeksmethode te kiezen
2
, De manier waarop je je onderzoeksvraag beantwoord, wordt beïnvloed door je
onderzoeksfilosofie en -benadering.
De onderzoeksdoelstelling(en) (wat beoog je met dit onderzoek) en de centrale
onderzoeksvraag bepalen de keuze van je onderzoeksmethodologie en de
tijdshorizon van je onderzoeksproject.
Je onderzoeksontwerp is het algemene schema van de manier waarop je je
centrale onderzoeksvraag en de bijbehorende deelvragen beantwoord. Dit is
samen met de onderzoeksdoelstelling de basis van je praktijkgerichte onderzoek
Validiteit: (1) De mate waarin methoden voor het verzamelen van gegevens
nauwkeurig meten wat ze zouden moeten meten. (2) De mate waarin
onderzoeksresultaten werkelijk betrekking hebben op datgene waar ze
betrekking op zouden moeten hebben.
Onderzoek filosofie: gaat over de ontwikkeling van kennis en de aard van die
kennis. Dit bevat belangrijke aannames over de manier waarop je naar de
werkelijkheid kijkt. Deze aannames zijn de basis van je
onderzoeksmethodologie (de theorie over hoe onderzoek uitgevoerd zou
moeten worden, waaronder de theoretische en filosofische aannames waarop
onderzoek is gebaseerd, en de implicaties daarvan op de methoden die worden
gebruikt.)
Epistemologie: een tak van de filosofie die de aard van kennis onderzoekt en
die gaat over de vraag wat aanvaardbare kennis is in een bepaald studiegebied.
Ontologie: een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de aard van sociale
verschijnselen als eenheden. Bijv. positivisme, het realisme, het interpretivisme,
het objectivisme en het subjectivisme. (de zijnsleer)
Onderzoek bestaat vaak uit een combinatie van bijv. positivisme en
interpretivisme, en weerspiegelt wellicht de houding van het realisme.
Onderzoekshypothese: veronderstelling over het verband tussen twee of meer
gebeurtenissen of concepten. Deze veronderstelling kan op verschillende
manieren worden getoetst. Bijv. nulhypothese en alternatieve hypothese. Vaak
opgesteld bij een deductieve methode van onderzoek.
Bij een inductieve manier van onderzoek doen verzamel je data en ontwikkel je
een theorie of model. Vaak gekoppeld aan het interpretivisme. Vaak kwalitatief
van karakter. Betere techniek wanneer en nog maar weinig literatuur bestaat.
Deductief is vanuit onderzoek een model of theorie toetsen. Vaak gekoppeld
aan het positivisme(=feitelijke kennis opgedaan via observatie(zintuigen) leidt
tot betrouwbare kennis/testen van je hypotheses). Dit doorloop je door vijf
stadia:
- Formuleer een hypothese op basis van theorie of een model;
- Druk de hypothese uit in operationele termen die een mogelijk verband
geven tussen twee specifieke concepten of variabelen;
- Je toets deze hypothese;
- Je onderzoekt de uitkomst van dit onderzoek;
- Als het nodig is, pas je de theorie of het model aan op basis van de
resultaten.
3
ONDERZOEKSVAARDIGHEDE
N MSC. PM
Fabrice Kaptijn
OV: 24/25
Onderzoeksvaardighe
den Methoden en
technieken van
onderzoek
Saunders, M. et al. (2024), 9e editie
,Inhoud
Hoofdstuk 4: Onderzoeksontwerp bepalen............................................................1
Hoofdstuk 5: Toegang tot respondenten, data en onderzoeksethiek.....................9
Hoofdstuk 6: Van theorie naar praktijk................................................................12
Hoofdstuk 7: Steekproeven trekken.....................................................................14
Hoofdstuk 8: Primaire kwantitatieve data verzamelen........................................17
Hoofdstuk 9: Primaire kwalitatieve data verzamelen...........................................20
Hoofdstuk 10: Kwantitatieve data analyseren.....................................................25
Hoofdstuk 11: kwalitatieve data analyseren........................................................31
Extra begrippenlijst:............................................................................................. 34
Hoofdstuk 4: Onderzoeksontwerp bepalen
Leerdoelen:
1
, - Verschil deductief/inductief;
- Belangrijkste onderzoeksmethoden kunnen benoemen;
- Verschil kwantitatief en kwalitatief;
- Redenen kennen waarom het gebruik van meer dan één methode goed
kan zijn;
- De gevolgen van het toepassen van verschillende tijdshorizonten in je
onderzoeksontwerp kunnen beredeneren;
- Validiteit en betrouwbaarheid kunnen uitleggen en de drie belangrijkste
factoren noemen die de validiteit en betrouwbaarheid kunnen aantasten.
Methodologische verantwoording: de wegen waarlangs je je data genereert.
(vormt een belangrijk aspect in een onderzoeksontwerp.)
Paradigma (Het fundamentele wereldbeeld dat ten grondslag ligt aan het
onderzoek en hier richting aan geeft, niet alleen wat betreft de keuze van de te
gebruiken methoden, maar ook op ontologische en epistemologische
fundamentele manieren):
- Hoe kan ik het beste kennis genereren om antwoord te vinden op vragen?
- Welke stappen moet ik daarbij doorlopen?
- Wat is kennis in de context van dit onderzoek?
Ontologisch(zijnsleer): Het is de tak van de filosofie die nadenkt over wat 'is'
en wat men kan definiëren als 'zijn'. Ontologische theorieën bestaan uit
concepten en categorieën die de eigenschappen van 'de dingen die bestaan'
definiëren en de relaties ertussen omschrijven. (is de werkelijkheid die je
onderzoekt objectief of is ze een menselijke sociale constructie). (het
positivisme, realisme, interpretivisme en het objectivisme en subjectivisme zijn
uitingen van de ontologie.
Epistemologisch: (hoe verzamel je de kennis in de te onderzoeken
werkelijkheid). Een tak van de filosofie die de aard van kennis onderzoekt en die
gaat over de vraag wat aanvaardbare kennis is in een bepaald studiegebied
Onderzoeksui: geeft je richting om een onderzoeksmethode te kiezen
2
, De manier waarop je je onderzoeksvraag beantwoord, wordt beïnvloed door je
onderzoeksfilosofie en -benadering.
De onderzoeksdoelstelling(en) (wat beoog je met dit onderzoek) en de centrale
onderzoeksvraag bepalen de keuze van je onderzoeksmethodologie en de
tijdshorizon van je onderzoeksproject.
Je onderzoeksontwerp is het algemene schema van de manier waarop je je
centrale onderzoeksvraag en de bijbehorende deelvragen beantwoord. Dit is
samen met de onderzoeksdoelstelling de basis van je praktijkgerichte onderzoek
Validiteit: (1) De mate waarin methoden voor het verzamelen van gegevens
nauwkeurig meten wat ze zouden moeten meten. (2) De mate waarin
onderzoeksresultaten werkelijk betrekking hebben op datgene waar ze
betrekking op zouden moeten hebben.
Onderzoek filosofie: gaat over de ontwikkeling van kennis en de aard van die
kennis. Dit bevat belangrijke aannames over de manier waarop je naar de
werkelijkheid kijkt. Deze aannames zijn de basis van je
onderzoeksmethodologie (de theorie over hoe onderzoek uitgevoerd zou
moeten worden, waaronder de theoretische en filosofische aannames waarop
onderzoek is gebaseerd, en de implicaties daarvan op de methoden die worden
gebruikt.)
Epistemologie: een tak van de filosofie die de aard van kennis onderzoekt en
die gaat over de vraag wat aanvaardbare kennis is in een bepaald studiegebied.
Ontologie: een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de aard van sociale
verschijnselen als eenheden. Bijv. positivisme, het realisme, het interpretivisme,
het objectivisme en het subjectivisme. (de zijnsleer)
Onderzoek bestaat vaak uit een combinatie van bijv. positivisme en
interpretivisme, en weerspiegelt wellicht de houding van het realisme.
Onderzoekshypothese: veronderstelling over het verband tussen twee of meer
gebeurtenissen of concepten. Deze veronderstelling kan op verschillende
manieren worden getoetst. Bijv. nulhypothese en alternatieve hypothese. Vaak
opgesteld bij een deductieve methode van onderzoek.
Bij een inductieve manier van onderzoek doen verzamel je data en ontwikkel je
een theorie of model. Vaak gekoppeld aan het interpretivisme. Vaak kwalitatief
van karakter. Betere techniek wanneer en nog maar weinig literatuur bestaat.
Deductief is vanuit onderzoek een model of theorie toetsen. Vaak gekoppeld
aan het positivisme(=feitelijke kennis opgedaan via observatie(zintuigen) leidt
tot betrouwbare kennis/testen van je hypotheses). Dit doorloop je door vijf
stadia:
- Formuleer een hypothese op basis van theorie of een model;
- Druk de hypothese uit in operationele termen die een mogelijk verband
geven tussen twee specifieke concepten of variabelen;
- Je toets deze hypothese;
- Je onderzoekt de uitkomst van dit onderzoek;
- Als het nodig is, pas je de theorie of het model aan op basis van de
resultaten.
3