LES 1 EN 2 WELBEVINDEN IN DE SCHOOL
INLEIDENDE BESCHOUWINGEN
INHOUDSTAFEL
Inleidende beschouwingen
– Het belang van relaties met leerlingen Les 1
– Het belang van een rustig en gezond brein
– Werking van ons stressbrein
– Window of tolerance
– 3 R’s: regulate – relate – reason Les 2
– De draad van Gerrit Vignero
– Leer mentaliseren
(!) Artikels op chamilo moet je ook kennen
LES 1 HET BELANG VAN RELATIES MET LEERLINGEN
1. GELUKKIGE KLAS = GELUKKIGE LERAAR
VERKLARING
• Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan): belang van verbondenheid
- Competentie, autonomie en verbondenheid
• Gehechtheidstheorie (Bowlby): basisbehoefte van verbinding
- Veilige hechting
Waarom zijn goede relaties tussen LK en LLN belangrijk?
· Betrokkenheid, veilig gevoel, respect, elkaar begrijpen, open kunnen zijn, etc
BELANG VAN VERBONDENHEID
• ABC (ZDT) voor kinderen, maar ook voor leraar belangrijk
• Stroeve relaties met lln staan haaks op 2 vd 3 psychologische
basisbehoeften, nl. verbondenheid en competentie
• Gehechtheidstheorie van Bowlby
• Basisbehoefte aan verbinding, relatie met anderen
à Schept emotionele veiligheid en vertrouwen in de ander
(speelt sterk in opvoedingsrelaties)
Goede hechting = belangrijk
- Mogelijkheid om afscheid te kunnen nemen van elkaar
,(!) Autonomie geven aan kinderen = heel belangrijk
- Laat zelf het kind kiezen wanneer hij/zij de laarzen moet pakken als het wel of niet regent
- Manier van jas aandoen
- Dingen kunnen loslaten
HOE KAN JE WERKEN AAN GOEDE RELATIES MET DE LERENDEN?
1. Gelukkige klas, gelukkige leerkracht
2. Drie basisbehoeften (3)
3. Leraarsstijl
4. Persoonlijke relaties
5. Stimulerende factoren
6. Inzetten op autonomie
1. GELUKKIGE KLAS = GELUKKIGE LEERKRACHT
Denk terug aan je WPL – stageklas.
Vorm jou een mentaal beeld van enkele relaties in de klas:
– Met welke kinderen kon je vlot in relatie gaan?
• Hoe uit zich dit?
– Met welke kinderen had je het moeilijker om een relatie aan te gaan?
• Hoe uit zich dit?
Wat verklaart de relatie? Welke factoren hebben een impact op die relatie?
Wat is de impact van die relaties op jou? Op het kind?
HET MENTALE PLAATJE IN ONS HOOFD
Mentale plaatje stuurt interacties met leerlingen
- De manier hoe jij reageert is de manier hoe jij je voelt
- Gaat een invloed hebben op het nieuwe
Wat zit er daaronder dat ik steeds zo reageer?
- Gaat een invloed hebben op het niveau dat het zal escaleren
- Mentaal beeld zal invloed hebben op bepaalde situaties
,Mentale plaatje dat je hebt van iemand zal een invloed hebben hoe je reageerd
- Nadenken, hoe komt dat?
TAAK LEERKRACHT Wees je bewust van eigen emoties en gedachten én de impact op relaties
WAT HELPT? Achterliggende verklaringen blootleggen en positiever kijken à impact op
het welbevinden
(!) Als je stress ervaart kan je ook anders reageren, kinderen kunnen hier niet aan doen
Zorg ervoor dat je goed kan reageren!
SAMENVATTENG – GELUKKIGE KLAS = GELUKKIGE LERAAR
• Goede relaties zijn net zo belangrijk voor jou als voor leerlingen.
• Wat jij denkt en voelt, beïnvloedt je interacties met leerlingen.
• Niet het gedrag zelf, maar jouw interpretatie ervan bepaalt de impact op welbevinden.
• Reflectie op je emoties helpt om stroeve relaties te verbeteren.
Gelukkige klas = gelukkige leraar
Goede relatie = functioneren en welbevinden gaan veel beter zijn
2. DRIE BASISBEHOEFTEN STUREN ONS GEDRAG
1. Autonomie
2. Competentie
3. Verbondenheid
° Filmpje zie powerpoint dia18
Wat beweegt ons? Wat zet ons aan tot leren en groeien?
- Als je als LK aan deze zaken kunt werken ben je sterk als klas
- Heb je dit niet?
= Angstige en onzekere klas
, `
`
“Een leerling kan te veel zelfstandigheid krijgen of te weinig sturing, maar nooit te veel
autonomie”
» Altijd onthouden
» Te weinig sturing – ze weten niet goed wat mag wel/ wat mag niet?
» Sturing = positief
INTRINSIEKE MOTIVATIE
• Leerlingen die hun leraar als warm en attent ervaren, zijn vaker intrinsiek gemotiveerd
dan wanneer de leraar volgens hen nauwelijks in hen geïnteresseerd is
• Beloningen hebben een averechts effect op de intrinsieke motivatie
Hoe zorg je voor een autnome motivatie bij opruimen?
· Zorg voor een toffe sfeer en geen dwingende + straffende seer
· Klassikaal belonen
= Zorg dat dit niet altijd is – belonen mag geen oplossing zijn voor alles.
SAMENVATTENING – DRIE BASISBEHOEFTEN STUREN ONS GEDRAG
Elke leerling heeft behoefte aan een gevoel van competentie, verbondenheid en autonomie
Door tegemoet te komen aan de drie basisbehoeftes versterk je de intrinsieke motivatie.
Een leerling kan te veel zelfstandigheid krijgen of te weinig sturing, maar nooit te veel
autonomie
Positieve, opbouwende feedback vergroot het gevoel van competentie
INLEIDENDE BESCHOUWINGEN
INHOUDSTAFEL
Inleidende beschouwingen
– Het belang van relaties met leerlingen Les 1
– Het belang van een rustig en gezond brein
– Werking van ons stressbrein
– Window of tolerance
– 3 R’s: regulate – relate – reason Les 2
– De draad van Gerrit Vignero
– Leer mentaliseren
(!) Artikels op chamilo moet je ook kennen
LES 1 HET BELANG VAN RELATIES MET LEERLINGEN
1. GELUKKIGE KLAS = GELUKKIGE LERAAR
VERKLARING
• Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan): belang van verbondenheid
- Competentie, autonomie en verbondenheid
• Gehechtheidstheorie (Bowlby): basisbehoefte van verbinding
- Veilige hechting
Waarom zijn goede relaties tussen LK en LLN belangrijk?
· Betrokkenheid, veilig gevoel, respect, elkaar begrijpen, open kunnen zijn, etc
BELANG VAN VERBONDENHEID
• ABC (ZDT) voor kinderen, maar ook voor leraar belangrijk
• Stroeve relaties met lln staan haaks op 2 vd 3 psychologische
basisbehoeften, nl. verbondenheid en competentie
• Gehechtheidstheorie van Bowlby
• Basisbehoefte aan verbinding, relatie met anderen
à Schept emotionele veiligheid en vertrouwen in de ander
(speelt sterk in opvoedingsrelaties)
Goede hechting = belangrijk
- Mogelijkheid om afscheid te kunnen nemen van elkaar
,(!) Autonomie geven aan kinderen = heel belangrijk
- Laat zelf het kind kiezen wanneer hij/zij de laarzen moet pakken als het wel of niet regent
- Manier van jas aandoen
- Dingen kunnen loslaten
HOE KAN JE WERKEN AAN GOEDE RELATIES MET DE LERENDEN?
1. Gelukkige klas, gelukkige leerkracht
2. Drie basisbehoeften (3)
3. Leraarsstijl
4. Persoonlijke relaties
5. Stimulerende factoren
6. Inzetten op autonomie
1. GELUKKIGE KLAS = GELUKKIGE LEERKRACHT
Denk terug aan je WPL – stageklas.
Vorm jou een mentaal beeld van enkele relaties in de klas:
– Met welke kinderen kon je vlot in relatie gaan?
• Hoe uit zich dit?
– Met welke kinderen had je het moeilijker om een relatie aan te gaan?
• Hoe uit zich dit?
Wat verklaart de relatie? Welke factoren hebben een impact op die relatie?
Wat is de impact van die relaties op jou? Op het kind?
HET MENTALE PLAATJE IN ONS HOOFD
Mentale plaatje stuurt interacties met leerlingen
- De manier hoe jij reageert is de manier hoe jij je voelt
- Gaat een invloed hebben op het nieuwe
Wat zit er daaronder dat ik steeds zo reageer?
- Gaat een invloed hebben op het niveau dat het zal escaleren
- Mentaal beeld zal invloed hebben op bepaalde situaties
,Mentale plaatje dat je hebt van iemand zal een invloed hebben hoe je reageerd
- Nadenken, hoe komt dat?
TAAK LEERKRACHT Wees je bewust van eigen emoties en gedachten én de impact op relaties
WAT HELPT? Achterliggende verklaringen blootleggen en positiever kijken à impact op
het welbevinden
(!) Als je stress ervaart kan je ook anders reageren, kinderen kunnen hier niet aan doen
Zorg ervoor dat je goed kan reageren!
SAMENVATTENG – GELUKKIGE KLAS = GELUKKIGE LERAAR
• Goede relaties zijn net zo belangrijk voor jou als voor leerlingen.
• Wat jij denkt en voelt, beïnvloedt je interacties met leerlingen.
• Niet het gedrag zelf, maar jouw interpretatie ervan bepaalt de impact op welbevinden.
• Reflectie op je emoties helpt om stroeve relaties te verbeteren.
Gelukkige klas = gelukkige leraar
Goede relatie = functioneren en welbevinden gaan veel beter zijn
2. DRIE BASISBEHOEFTEN STUREN ONS GEDRAG
1. Autonomie
2. Competentie
3. Verbondenheid
° Filmpje zie powerpoint dia18
Wat beweegt ons? Wat zet ons aan tot leren en groeien?
- Als je als LK aan deze zaken kunt werken ben je sterk als klas
- Heb je dit niet?
= Angstige en onzekere klas
, `
`
“Een leerling kan te veel zelfstandigheid krijgen of te weinig sturing, maar nooit te veel
autonomie”
» Altijd onthouden
» Te weinig sturing – ze weten niet goed wat mag wel/ wat mag niet?
» Sturing = positief
INTRINSIEKE MOTIVATIE
• Leerlingen die hun leraar als warm en attent ervaren, zijn vaker intrinsiek gemotiveerd
dan wanneer de leraar volgens hen nauwelijks in hen geïnteresseerd is
• Beloningen hebben een averechts effect op de intrinsieke motivatie
Hoe zorg je voor een autnome motivatie bij opruimen?
· Zorg voor een toffe sfeer en geen dwingende + straffende seer
· Klassikaal belonen
= Zorg dat dit niet altijd is – belonen mag geen oplossing zijn voor alles.
SAMENVATTENING – DRIE BASISBEHOEFTEN STUREN ONS GEDRAG
Elke leerling heeft behoefte aan een gevoel van competentie, verbondenheid en autonomie
Door tegemoet te komen aan de drie basisbehoeftes versterk je de intrinsieke motivatie.
Een leerling kan te veel zelfstandigheid krijgen of te weinig sturing, maar nooit te veel
autonomie
Positieve, opbouwende feedback vergroot het gevoel van competentie
