Inleiding...................................................................................................................................4
Chemische samenstelling....................................................................................................4
Nesosilicaten....................................................................................................................5
Sorosilicaten.....................................................................................................................6
Cycloscylicaten................................................................................................................6
Fyllosilicaten:...................................................................................................................6
Tectosilicaten: Vsp, Qz......................................................................................................7
Settings................................................................................................................................7
Texturen.............................................................................................................................10
Korrelgrootte en vorm......................................................................................................10
Classificatie...........................................................................................................................11
Gebasseerd op: aard protoliet.............................................................................................11
Gebasseerd op modale mineralogische samenstelling.........................................................11
Gebasseerd op Textuur foliatie............................................................................................11
Specifieke namen...........................................................................................................12
Barroviaanse zonering – concept van metamorfe zones...........................................................13
6 metamorfe zones (zie verschillende kleurtjes ↑).............................................................13
Metamorfe dieptezones......................................................................................................13
Faciës concept - Eskola......................................................................................................14
Fasenregel van Gibbs..........................................................................................................14
Metamorfismen.....................................................................................................................14
Thermisch metamorfisme...................................................................................................14
Thermometamorfe gesteenten........................................................................................15
Dynamische metamorfose..................................................................................................16
Regionaal metamorfose (orogeen metamorfose..................................................................17
Impactmetamorfose...........................................................................................................18
1
,Terminologie
Mineraalparagenesen: nieuwe mineraalassemblages
Isochemisch (gesloten systeem) vs Allochemisch (open systeem)
Zeolieten: waterhoudende aluminosilicaten
Porfirob/klastisch: grote idiolastiche kristallen in een fijnkorrelige matrix
o Porfiroblastisch: nieuwe mineralen
o Porfiroklastisch: oude mineralen vervormd
Kristalloblastisch: groei van kristallen in een metamorf gesteente
Lepidoblastisch: // geschikte plaatvormige mineralen (foliatie) mica’s
Nematoblastisch: // geschrikte staafvormige mineralen (foliatie)
Granoblastisch(-polygonaal): equidimensionale korrels zonder voorkeursrichting
o geen gerichte druk aanwezig (thermisch metamorfisme)
Kataklastisch: mechanische vergruizelingVoorvoegsel ‘meta’: originele lithologie nog
herkenbaar, maar metamorfe sporen
Voorvoegsel ‘ortho’: metamorf gesteente met magmatische protoliet (ortho-gneiss)
Voorvoegsel ‘para’: metamorf gesteente met sedimentaire protoliet (para-gneiss)
schistositeit: foliatie bij schistgesteenten, lepidoblastische structuur
ogengneiss: gneiss met porfiroklastische vsp
segregatie: afwisseling tussen bleke Qz + Vsp en donkere mica's
Myloniet: fijnkorrelig, gefolieerd gesteente met intense ductiele vervorming,
dynamometamorf
Hoornstenen: Compacte thermisch metamorfisme zonder foliatie
o senu latu: alle thermische metamorfisme
o senu strictu: zeer dicht bij thermische bron + zeer snelle rekristallisatie &
afkoeling, granoblastisch, massief, fijnkorrelig, geen splijting
ortho-amfiboliet: basaltische protoliet (gabbro)
para-amfiboliet: kalkhoudend sediment (mergel)
Eclogiet: basisch magmatisch gesteente (basalt) als protoliet vervormt onder UHP: ultra
high pressure
Granuliet: granoblastische textuur, granitisch uitzicht. vervormd onder UHT: ultra high
temperature
Schlieren: gefolieerde aders en banden:
o melanosomen: donkere mica-rijke banden
o leucosomen: bleke banden (Qz en Vsp)
Barroviaanse zonering: zoneringen ontdekt door Barrow in eind 19de – begin 20ste eeuw
in de Schotse hooglanden
Isograden: grenzen voor gebieden met gelijke graad metamorfisme
Prograad (PT↑) vs retrograad (PT↓)
Indexmineralen: typische mineralen voor bepaalde PT zones
2
, Faciës: vernoemd naar specifiek metamorf mineraal/Gesteente bij bepaalde PT
condities, ontdekt door Eskola
Fasenregel van Gibbs: V = C+2 -F <=> F = C-V+2
Mineralogische fasenregel van Goldschmidt: aantal verschillende mineraalsoorten is
steeds kleiner dan het aantal systeemcomponenten in evenwicht
devolatilisatie: volatiele stoffen uit het systeem verwijderen
Decarbonatie: CO3 gradueel uit systeem vewijderen
Dynamische metamorfose: intense (schuif)spanningen in breukzones --> vervorming +
rekristallisatie
Morteltextuur: grote vspt en Qz porfiroklasten aan hun randen omgeven door een
aggregaat van kleinere, nieuwgevormde kristallen, verkleining v korrelgrootte ter hoogte
vd korrelranden
crenulatie: verfrommeling v S1 --> mica’s // orientatie
Perektonische, syntektonische en posttektonische
Anatexie: partiële/volledige opsmelting van crustaal gesteente
I-type granieten: igneous granites (primaire smelt gediff. Door gefractioneerde
kristallisatie tot graniet)
S-type granieten: sedimentary granite (extreem sterke gebergtevorming)
Impactiet: algemene term om impactgesteente te benoemen
Sueviet: impactbreccie, heterogene polymictische breccie eventueel met
glasfragmenten
3