1. De relatie mens en milieu
Natuurgrond omgezet in cultuurgebied
Ecosysteemdiensten = diensten die een ecosysteem aan mensen levert
- Product drinkwater
- Regulerende dienst bestuiving van gewassen
- Culturele dienst gelegenheid tot recreatie
- Dienst die de voorgaande diensten ondersteunt kringloop van nutriënten
Milieuproblemen
- Vervuiling = mens voegt stoffen aan het milieu toe
- Uitputting = mens onttrekt stoffen uit het milieu
- Aantasting = mens verandert het milieu
Duurzaamheid = dat de invloed van de activiteiten van de mens geen blijvende schade
aanricht aan het milieu en dat ook de toekomstige generaties het milieu kunnen blijven
gebruiken
Hoeveelheid bos, planten en dieren zijn afgenomen door
- Bevolkingstoename
- Veranderde wijze van leven
Er zijn nu bijna geen ecosystemen meer in NL
Dieren worden verstoord door
- Recreanten
- Verkeerslawaai
2. Voedselproductie
Ontwikkeling landbouwgewassen optimaal maken door
- Besmetting
- Bodemwerking
- Bescherming tegen ziektes en plagen
Mineralen (onder andere nitraten) worden gebruikt als voedingstoffen voor planten
Uitspoeling = mineralen zakken weg met het regenwater naar diepere lagen in de grond
Bij besmetting voegen boeren weer mineralen toe aan de bovenste bodemlaag
Kunstmest
- Mineralen toevoegen die een plantensoort nodig heeft
- Stikstofhoudende mineralen
o Nitraten
o Fosfaat
1
, Stalmest
- Uitwerpselen en urine van dieren
- Vast en vloeibaar
- Reducenten breken mest af mineralen komen vrij
- Vermengt met stro grond wordt luchtiger en kruimeliger
Monocultuur = stuk landbouwgrond waar 1 soort gewas wordt geteeld (voedingsgewassen)
- Land wordt effectief bewerkt
- Groot voedselaanbod kans op plagen
- Ziekten van het gewas breiden zich sneller uit
- Verminderde opbrengst door vraat en ziekten
Mechanische bestrijding
- Vallen
- Vogelverschrikkers
- Beperkt aantal dieren vangen of wegjagen
- Dieren leren vallen te ontlopen niet te schrikken
Chemische bestrijding
- Pesticiden = gifstoffen
- Insecticiden tegen insecten
- Herbiciden tegen onkruid
- Effectief
- Niet-soortspecifiek
- Resistentie
o Erfelijke aanleg
o Steeds hogere concentraties pesticiden gebruiken
- Persistente pesticiden = dat ze erg langzaam langs een natuurlijke weg afgebroken
worden
- Pesticiden worden gegeten en doorgegeven via voedselketens
- Accumulatie = als de gifstof niet wordt afgebroken, neemt de gifconcentratie bij
iedere stap toe
- Watervervuiling
- Door uitspoeling komen pesticiden in het grondwater
Biologische bestrijding
- Biologische verschijnselen
- Plagen bestrijden via natuurlijke vijanden
- Plantenziekte voorkomen vruchtwisseling (wisselteelt)
o Nooit 2 jaar hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond
o Afwisselen van andere soorten gewas
Verhogen van voedselproductie door erfelijke eigenschappen van gewassen en dieren te
veranderen
- Veredeling = uit een nakomelingschap worden individuen met de meest gunstige
erfelijke eigenschappen geselecteerd voor verdere kruisingen
o Planten
2