,LP6 radiologie
- Suturen zie je best met de CT-scan (hypointense lijnen)
→ door een 3D-constructie zie je alles beter
- Dura mater: onder het bot heel de hemisfeer rond. Tussen de hemisferen ook = Falx cerebri.
Tussen de kleine hersenen en de grote hersenen ook = Tentorium cerebelli
o Je ziet de sinussen liggen
- Arachnoid: je kan de structuren al erdoor zien.
o Subarachnoide ruimte: bloedvaten
- Pia mater: deze zie je bijna nauwelijks
- Op beeld: normaal niet zichtbaar enkel als je ze kleurt.
o Pachymeningeale kleuring: je ziet de dura mater dik op beeld
o Leptomeningeale kleuring: op het T1 beeld zie je geen normaal hypointens donker
CSF is, maar zie je contrast over heel oppervlak → aantasting in de pia mater =
Leptomeningeale verkleuring.
- Hersenparenchym
o Grijze stof: vooral neuronen, weinig myeline
o Witte stof: vooral axonen met veel myeline
▪ Op verschillende frequenties kan de kleur verschillen.
- Ventrikels + cisternen
- CT vs MR
Er is een kans op het ontstaan van kanker door de Bv. pacemakers mogen niet onder MR
ioniserende stralen, dus altijd goed overwegen of MR hangt af van de diagnostische vraag
de scan wel nodig is.
T1: CSF is hypointens, grijze stof is hypointens,
Weke delen venster: grijze stof is denser (lichter), witte stof is hyperintens
CSF laat veel stralen door hypointens. T2: CSF is hyperintens, grijze stof is hyperintens,
witte stof is hypointens
Botvenster: je kan nu een verschil zien in het bot.
, Je ziet kalk ook goed. FLAIR: vetsuppressie, vocht is hypointens, grijze
stof is hyperintens, witte stof is hypointens
→ afwijkingen die hyperintens zijn vallen hard
op.
- Sylvische fissuur: het bestaat uit een stam met een: ramus anterior, ramus ascendens, ramus
Op het axiaal beeld zie je in
de sylvische fissuur ook
enkele hypointense
structuren = bloedvaten
posterior.
➔ We kunnen a.d.h.v. deze fissuur de lobben onderscheiden.
- Sulcus centralis:
grens tussen os frontale en os pariëntale
tussen de precentrale/postcentrale gyrus
(pre : primaire motorische cortex ; post : primaire
somatosensorische cortex)
o Organisatie van de cortex: voeten aan de binnenkant,
dan de handen → het gezicht (veel plek)
→we kunnen voorspellen waar een bepaalde regio
gestuurd wordt, hierop kunnen we gedetailleerd gaan
zoeken bij klachten.
- Pars bracket sign:
We herkennen het pars bracket sign in het geel. Dan
weten we dat de sulcus daarvoor de sulcus centralis is
- Suturen zie je best met de CT-scan (hypointense lijnen)
→ door een 3D-constructie zie je alles beter
- Dura mater: onder het bot heel de hemisfeer rond. Tussen de hemisferen ook = Falx cerebri.
Tussen de kleine hersenen en de grote hersenen ook = Tentorium cerebelli
o Je ziet de sinussen liggen
- Arachnoid: je kan de structuren al erdoor zien.
o Subarachnoide ruimte: bloedvaten
- Pia mater: deze zie je bijna nauwelijks
- Op beeld: normaal niet zichtbaar enkel als je ze kleurt.
o Pachymeningeale kleuring: je ziet de dura mater dik op beeld
o Leptomeningeale kleuring: op het T1 beeld zie je geen normaal hypointens donker
CSF is, maar zie je contrast over heel oppervlak → aantasting in de pia mater =
Leptomeningeale verkleuring.
- Hersenparenchym
o Grijze stof: vooral neuronen, weinig myeline
o Witte stof: vooral axonen met veel myeline
▪ Op verschillende frequenties kan de kleur verschillen.
- Ventrikels + cisternen
- CT vs MR
Er is een kans op het ontstaan van kanker door de Bv. pacemakers mogen niet onder MR
ioniserende stralen, dus altijd goed overwegen of MR hangt af van de diagnostische vraag
de scan wel nodig is.
T1: CSF is hypointens, grijze stof is hypointens,
Weke delen venster: grijze stof is denser (lichter), witte stof is hyperintens
CSF laat veel stralen door hypointens. T2: CSF is hyperintens, grijze stof is hyperintens,
witte stof is hypointens
Botvenster: je kan nu een verschil zien in het bot.
, Je ziet kalk ook goed. FLAIR: vetsuppressie, vocht is hypointens, grijze
stof is hyperintens, witte stof is hypointens
→ afwijkingen die hyperintens zijn vallen hard
op.
- Sylvische fissuur: het bestaat uit een stam met een: ramus anterior, ramus ascendens, ramus
Op het axiaal beeld zie je in
de sylvische fissuur ook
enkele hypointense
structuren = bloedvaten
posterior.
➔ We kunnen a.d.h.v. deze fissuur de lobben onderscheiden.
- Sulcus centralis:
grens tussen os frontale en os pariëntale
tussen de precentrale/postcentrale gyrus
(pre : primaire motorische cortex ; post : primaire
somatosensorische cortex)
o Organisatie van de cortex: voeten aan de binnenkant,
dan de handen → het gezicht (veel plek)
→we kunnen voorspellen waar een bepaalde regio
gestuurd wordt, hierop kunnen we gedetailleerd gaan
zoeken bij klachten.
- Pars bracket sign:
We herkennen het pars bracket sign in het geel. Dan
weten we dat de sulcus daarvoor de sulcus centralis is
