Cursuscode: GOO-2.CTL1-17
Lesweek: 6
Titel: Vragen hoofdstuk 3 ‘Corneal topography’
Lees hoofdstuk 1 uit ‘Clinical Manual of Contact Lenses’, het weblecture en bekijk
de eerste 45 minuten van het Youtube filmpje van Randy Kojima. Beantwoord de
volgende vragen aan de hand van de theorie:
1. Voor welke drie doeleinden kan een corneatopograaf worden
gebruikt?
- Voor het design en fabricage van de lens
- Refractiechirurgie
- Keratoconus patiënten
- Orthokeratologie
2. Wat is het verschil tussen reflectie en projectie topografie?
- Reflectie: De invallende lichtstraal en de gereflecteerde lichtstraal
vormen een gelijk hoek met de normaal op het oppervlak (wet van
Snell)
- Projectie: het systeem projecteert van 2 kanten, een lijn patroon aan de
voorkant van het oog waar fluoresceïne functioneert als een ‘diffusing’
medium. Omdat de lijn patronen worden weergegeven door een
centrale camera, worden ze, afhankelijk van de vorm van het oog,
gebogen in de afbeelding.
3. Welke voor een contactlensonderzoek relevante gebieden kunnen
worden onderzocht met een OCT?
(Optical Coherence Tomography)
- De cornea
- Traanfilm
- Corneascleraalprofiel
Contactlens 1 (CTL1) © Hogeschool Utrecht