INHOUD
THEMAWEEK
Zelfmanagement bij chronische zieken ................................................................................................... 3
Evidence-based practice voor verpleegkundigen .................................................................................... 4
10.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 4
10.2 Kwalitatief onderzoek .................................................................................................................. 4
10.4 Zoeken naar kwalitatief onderzoek .............................................................................................. 6
10.5 Beoordelen van kwalitatief onderzoek ........................................................................................ 6
10.6 Toepassen van kwalitatief onderzoek in de zorgpraktijk ............................................................. 7
Kwalitatieve data-analyse ........................................................................................................................ 7
Onderzoeksslang met inductief coderen ............................................................................................. 8
Data-analyse methoden bij analyseren van interview ......................................................................... 9
De complexiteit van klinische besluitvorming ........................................................................................ 10
Verpleegkunde volgens het neuman systems model............................................................................ 12
1.1 De ontwikkeling van het verplegen tot een zelfstandig beroep ................................................... 12
1.2 De ontwikkeling van het verplegen tot een zelfstandige wetenschap ......................................... 12
1.3 Conceptuele modellen en de betekenis voor de verpleegkunde ................................................. 13
1.4 Verpleegkundige modellen in nederland ..................................................................................... 13
2.3 Theoretische achtergronden ....................................................................................................... 14
3.1 Systeemtheorie ............................................................................................................................ 14
3.2 Stress-copingtheorie .................................................................................................................... 15
3.3 Preventietheorie .......................................................................................................................... 15
4.1 Stellingen als uitgangspunten ...................................................................................................... 16
4.2 De concepten ............................................................................................................................... 16
Instrument voor POH-GGZ ..................................................................................................................... 19
Beïnvloeding strategieën verpleegkundig leiderschap .......................................................................... 19
Beïnvloedingstechnieken ................................................................................................................... 19
CASUS 1 (deel 2)
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement ...................................................................................... 22
5.2 Intentionele gezondheidsvoorlichting en faciliterende voorlichting............................................ 22
1
,Blok 2A - Overige
CASUS 2 (deel 1)
Basiswerk maatschappelijke gezondheidszorg ...................................................................................... 23
6.7 Culturele invloeden op ziekte, gezondheid en gezondheidzorg .................................................. 23
6.8 Klachten van patiënten vanuit een sociaal-cultureel perspectief ................................................ 24
CASUS 3
Klinisch redeneren bij ouderen .............................................................................................................. 25
9B. Mantelzorger onder druk ............................................................................................................ 25
Mantelzorg in de praktijk ....................................................................................................................... 26
Communiceren met mantelzorgers ....................................................................................................... 28
CASUS 4 (deel 2)
Klinisch rederen bij ouderen .................................................................................................................. 29
7F. Mondhygiene ............................................................................................................................... 29
2
, Blok 2A - Overige
THEMAWEEK
ZELFMANAGEMENT BIJ CHRONISCHE ZIEKEN
Waarom zelfmanagement: toename van chronische zieken en multimorbiditeit. Het is nodig om de
zorgvraag de komende jaren aan te kunnen. De gevolgen van toename chronische zieken zijn:
• Minder goede kwaliteit van leven
• Meer frequente en langdurige ziekenhuisopnames
• Meer kans op complicaties na een operatie
• Meer kans op vroegtijdig overlijden
• Stijging van zorgkosten
Zelfmanagement: is de mogelijkheid van het individu om de symptomen, behandeling, fysieke en
psychosociale consequenties, en de veranderingen in levensstijl die inherent zijn aan het leven met
een chronische aandoening, te managen. Doel: gedragsverandering.
• Begin aanleren van kennis en zelfmanagementvaardigheden.
• Vertrouwen krijgen in eigen kunnen.
• Gedragsverandering.
Dit vraagt van de VP: kennis en vaardigheden, motivatie en mogelijkheden.
Wat vraagt zelfmanagement van een COPD-patiënt?
COPD: wereldwijd een veel voorkomende chronische ziekte en op de 4 na belangrijkste oorzaak
overlijden. Dit zijn chronische bronchitis en longemfyseem.
Oorzaken: roken, erfelijke ziekte en schadelijke stoffen.
Symptomen: benauwdheid, hoesten, slijm kortademigheid en vermoeidheid.
Doel zelfmanagement: inzicht krijgen in mate van activatie voor zelfmanagement en karakteristieken
die hiermee geassocieerd zijn.
Variabelen die geassocieerd zijn met activatie voor zelfmanagement: leeftijd, BMI, angst, ziekte-
perceptie, GOLD-stadium & comorbiditeiten. Dit is belangrijk om zelfmanagement activiteiten op
maat te kunnen bieden.
Conclusie onderzoek: er wordt wellicht te licht gedacht over zelfmanagement en nemen van
verantwoordelijkheid. Het gaat om meer dan verschuiven van zorg van professionals naar patiënt en
sociale omgeving. Het is belangrijk om aan te sluiten bij de wensen en behoeften van patiënten en
hun netwerk – zorg op maat.
Aanleren van gezondheidsvaardigheden:
• Educatie over aandoening
• Ondersteuning bij medicatiemanagement
• Stimuleren van symptoommonitoring
• Ondersteuning bij besliskunde
• Relatie met zorgverlener
• Hulp bij actieplannen (zorgplan)
• Hulp bij problemen oplossen
• Verandering in leefstijl
3