IMMUNOPATHOLOGIE
MECHANISME VAN IMMUUNPATHOLOGISCHE REACTIES
Functie immuunsysteem?
- Defensie tegen pathogenen, schadelijke middelen, tumoren
- Discriminatie
o Tussen eigen en niet-eigen
▪ Melk en virus = allebei ‘niet-eigen’
o Tussen schadelijk en niet-schadelijk
▪ Melk = normaal ‘niet-schadelijk’ = tolerantie
▪ Virus = ‘schadelijk’ = immuunrespons
- Aanwezigheid?
o Aangeboren en verworven immuunrespons
▪ Humorale en cellulaire component
o Goed gecontroleerd = voorkomen overactivatie
Immunopathologische reacties
- Autoimmuun = abnormale reactie op eigen antigenen
o bv: RA, SLE, DM, graves,…
- Ortho-ergisch = normale reactie = op ‘niet-eigen’
o Niet fijn
o Hoezo? Is bv: op transplantatie
- Allergie = abnormale reactie op ‘niet eigen’ + ‘niet-schadelijk’
o Bv: pollen, huidschilfers, huisstofmijt,…
Hypersensitiviteit
- Daaronder valt = allergie
o = Betrokkenheid activatie v. verworven immuunsysteem
o Daarbij activatie v. specifieke T en B-cellen
- Wat heb je nog?
o Effectorcel activatie via andere receptoren
▪ Bv: mestcellen = niet enkel IgE receptoren
o Interferentie met enzymen = bv: COX en ACE inhibitoren
▪ Is een reactie dat lijkt op allergie = maar mechanisme = anders
▪ ACE inhibitoren = opstapeling bradykinine = kan angio-oedeem geven
Allergie reacties van Gell & Coombs
- 2 groepen van reacties
- B-cel (humoraal en antistoffen) = onmiddellijk (<1h) – semi-laat (1-6h)
o Type I = IgE gemedieerd
▪ Antigen: oplosbaar
▪ Effector: mestcel + basofiel activatie
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Allergische rhinitis, astma, anafylaxie
, o Type II = cytofiele antistoffen = IgG en IgM
▪ Antigen: Ag gebonden aan matrix
▪ Effector: NK-cellen en macrofagen
• Antistof = gebonden aan Ag
• Waarna opsonisatie door fagocyten
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Medicatie allergie bv: penicilline
o Type III = circulerende immuuncomplexen (IgG en IgM + Ag)
▪ Antigen: oplosbaar
▪ Effector: complement, macrofagen en NK-cellen
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Serumziekte, arthus reacite
- T-cel (cellulair en geen antistoffen) = laat (>6h-maanden) = niet humoraal
o Type IV = verlate hypersensitiviteit
▪ Antigen: MHC II-gepresenteerd Ag
▪ Effector: T-cellen
• Via cytokines = werving v. monocyten, neutrofielen
en eosinofielen
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Verschillende vormen v. exanthema, eczeem, contact dermatitis
o Verschillende vormen van deze reactie = gezien verschillende soorten T-cellen
▪ Kunnen allemaal betrokken zijn = ander proces + andere kliniek
▪ A = Thelper 1 cel
▪ B = Thelper 2 cel
▪ C = cytotoxische T-cel
▪ D = zowel Thelpers als cytotoxische T-cellen
- Verschillende mechanismen, gevolg = verschillende diagnostische testen
o Zo zal IgE test niet helpen bij type IV
o Penicilline allergie = alle 4 mechanismen kunnen aanbod komen
▪ Dus 1 allergeen kan verschillende mechanismen activeren
- Verschillende diagnostische testen
o Type I = IgE test
▪ Soort symptomen = angio-oedeem en anafylaxis
o Type II en III = lastig te diagnosticeren = klinische diagnose
▪ Symptomen type II = hemolytische anemie, trombocytopenie, petechiën
• Als dat start na inname v. drugs =hieraan denken
▪ Symptomen type III = vasculitis, serumziekte
o Type IV = verlate reactie
▪ Afhankelijk v. welke cel betrokken = andere kliniek
▪ DRESS
▪ SJS-TEN
▪ AGEP
Timing DHRs (delayed hypersensitivity reaction)
- Belangrijk dat de tijdlijn, kliniek en antigen klopt
o Als na eten v. scampi’s urticaria optreedt, maar dit pas de dag erna
▪ Alles kan kloppen, behalve de tijdlijn
- Onmiddellijk = DHR < 1h
, o Urticaria/angio-oedeem
o Respiratoire, cardiovasculaire en GI symptomen
- Niet-onmiddellijk = DHR > 6h
o AGEP = 24-72h
▪ AGEP = acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulosis
o MPE = 7-11d
▪ MPE = maculopapillaire eruptie
o SJS/TEN = 10-25d
▪ SJS = steven johnson syndroom
▪ TEN = toxic epidermal necrolysis
o DRESS = 10-50d
▪ DRESS = drug reaction with eosinophilia and systemic symptoms
- Anaphylaxis = niet noodzakelijk een shock
o Maar wel een onmiddellijke reactie waarbij 2 systemen betrokken
▪ Bv= urticaria en ademhalingsproblemen
- Anaphylactische shock
o Shock = verlaging BD + verlies bewustzijn
o Als een p. deze diagnose krijgt ipv gewone anaphylaxis
▪ Gevolg? Mag geen provocatietest uitvoeren
▪ Probleem? Beperkte diagnostische mogelijkheden
Nikolsky sign
- Bij aanraken v/d huid = zien dat de opperhuid loskomt v/d onderhuid
- Zie je bv bij SJS en TEN
Verschillende klinieken/timingen + diagnostieken
- Type I
o Mastcel en basofiel fenomeen
o Urticaria
o Gebeurd onmiddellijk (<1h)
o Vaak IgE gemedieerd mechanisme = dan nood aan IgE test
o Onmiddellijke aflezing v. huidtesten
▪ SPT = skin prick test
▪ IDT = intradermale test
▪ Geen patchen
- type IV
o MPE = 2de foto = T-cel fenomeen
o Pas na >6h
o Geen IgE test nodig
o Verlate huidtest
▪ IDT en patchtest
Verschillende activatiemechanismen
- Bij mestcellen = enkel link Ig en Ag kan gemeten w
o De rest niet
o Ig, Ag link kan je dus excluderen
▪ Belangrijk dit te doen, hoezo?
• Als zo’n reactie = mag niet nog zo’n blootstelling hebben
, ▪ Behalve bij specifieke
situaties v. desensitisatie
• Waarbij langzaam
toenemende
dosissen geven
▪ Enkel activatie via IgE = als crosslinking v. 2 IgE en 1 Ag
o Niet IgE gemedieerd = bv: red man syndroom
▪ Contact vancomycine = binnen 1min = compleet rood
▪ = geen IgE gemedieerde reactie
▪ Wat wel? MRGPRX2 reactie
▪ Gevolg? p. mag nog een nieuwe blootstelling
▪ Maar = infuussnelheid = verlagen
IGE-GEMEDIEERD = GELL-COOMBS: TYPE I
Definitie
- Immunologische reactie = betrokkenheid T en B
o B-cellen kunnen enkel IgE produceren als geholpen door B
- Vreemd oplosbaar antigen = allergeen
- Vorming specifieke IgE = sIgE
o Hoe? 2 fases = sensitisatie en uitlokkingsfase
o Sensitiviteit niet hetzelfde als allergie
- Symptomen = vaak = onmiddellijk
o Bepaalde situaties = verlaat
- Bij wie?
o Iedereen = meer bij atopische mensen
- Vroeger = anaphylaxisch genoemd
o Nu niet meer = niet gerelateerd aan een mechanisme
o Anafylaxisch = klinische diagnose = geen mechanisme
- Verschillende oorzaken voor basofiel/mastcel degranulatie
o Niet enkel allergie
o Ook: auto-immuun, infectie,…
Pathogenese
- Fase 1: sensitisatie = productie sIgE
o Dendritische cel (APC) = herkent Ag als vreemd (genetische predispositie)
▪ Transport naar lymfenodi = daar contact T-cel
• W T-helper2 cel (betrokken bij allergie)
▪ Ook activatie B-cel = door herkenning Ag (geen nood aan APC)
• = productie IgM
▪ Zowel APC als B-cel = tonen zelfde Ag aan T-cel
• Gevolg? T-cel geeft B-cel instructie tot polarisatie tot IgE
o Kruisreactiviteit = waarbij je allergisch wordt voor iets door een ander allergeen
▪ Bv: pollen- en appelallergie
o Asymptomatisch!!!
o Niet enkel bij atopische mensen (bv: drug, gif)
o Geen data over treshold + duur v. blootstelling
▪ Bij katten = duurt soms 5-6j
MECHANISME VAN IMMUUNPATHOLOGISCHE REACTIES
Functie immuunsysteem?
- Defensie tegen pathogenen, schadelijke middelen, tumoren
- Discriminatie
o Tussen eigen en niet-eigen
▪ Melk en virus = allebei ‘niet-eigen’
o Tussen schadelijk en niet-schadelijk
▪ Melk = normaal ‘niet-schadelijk’ = tolerantie
▪ Virus = ‘schadelijk’ = immuunrespons
- Aanwezigheid?
o Aangeboren en verworven immuunrespons
▪ Humorale en cellulaire component
o Goed gecontroleerd = voorkomen overactivatie
Immunopathologische reacties
- Autoimmuun = abnormale reactie op eigen antigenen
o bv: RA, SLE, DM, graves,…
- Ortho-ergisch = normale reactie = op ‘niet-eigen’
o Niet fijn
o Hoezo? Is bv: op transplantatie
- Allergie = abnormale reactie op ‘niet eigen’ + ‘niet-schadelijk’
o Bv: pollen, huidschilfers, huisstofmijt,…
Hypersensitiviteit
- Daaronder valt = allergie
o = Betrokkenheid activatie v. verworven immuunsysteem
o Daarbij activatie v. specifieke T en B-cellen
- Wat heb je nog?
o Effectorcel activatie via andere receptoren
▪ Bv: mestcellen = niet enkel IgE receptoren
o Interferentie met enzymen = bv: COX en ACE inhibitoren
▪ Is een reactie dat lijkt op allergie = maar mechanisme = anders
▪ ACE inhibitoren = opstapeling bradykinine = kan angio-oedeem geven
Allergie reacties van Gell & Coombs
- 2 groepen van reacties
- B-cel (humoraal en antistoffen) = onmiddellijk (<1h) – semi-laat (1-6h)
o Type I = IgE gemedieerd
▪ Antigen: oplosbaar
▪ Effector: mestcel + basofiel activatie
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Allergische rhinitis, astma, anafylaxie
, o Type II = cytofiele antistoffen = IgG en IgM
▪ Antigen: Ag gebonden aan matrix
▪ Effector: NK-cellen en macrofagen
• Antistof = gebonden aan Ag
• Waarna opsonisatie door fagocyten
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Medicatie allergie bv: penicilline
o Type III = circulerende immuuncomplexen (IgG en IgM + Ag)
▪ Antigen: oplosbaar
▪ Effector: complement, macrofagen en NK-cellen
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Serumziekte, arthus reacite
- T-cel (cellulair en geen antistoffen) = laat (>6h-maanden) = niet humoraal
o Type IV = verlate hypersensitiviteit
▪ Antigen: MHC II-gepresenteerd Ag
▪ Effector: T-cellen
• Via cytokines = werving v. monocyten, neutrofielen
en eosinofielen
▪ Soorten hypersensitiviteitsreactie:
• Verschillende vormen v. exanthema, eczeem, contact dermatitis
o Verschillende vormen van deze reactie = gezien verschillende soorten T-cellen
▪ Kunnen allemaal betrokken zijn = ander proces + andere kliniek
▪ A = Thelper 1 cel
▪ B = Thelper 2 cel
▪ C = cytotoxische T-cel
▪ D = zowel Thelpers als cytotoxische T-cellen
- Verschillende mechanismen, gevolg = verschillende diagnostische testen
o Zo zal IgE test niet helpen bij type IV
o Penicilline allergie = alle 4 mechanismen kunnen aanbod komen
▪ Dus 1 allergeen kan verschillende mechanismen activeren
- Verschillende diagnostische testen
o Type I = IgE test
▪ Soort symptomen = angio-oedeem en anafylaxis
o Type II en III = lastig te diagnosticeren = klinische diagnose
▪ Symptomen type II = hemolytische anemie, trombocytopenie, petechiën
• Als dat start na inname v. drugs =hieraan denken
▪ Symptomen type III = vasculitis, serumziekte
o Type IV = verlate reactie
▪ Afhankelijk v. welke cel betrokken = andere kliniek
▪ DRESS
▪ SJS-TEN
▪ AGEP
Timing DHRs (delayed hypersensitivity reaction)
- Belangrijk dat de tijdlijn, kliniek en antigen klopt
o Als na eten v. scampi’s urticaria optreedt, maar dit pas de dag erna
▪ Alles kan kloppen, behalve de tijdlijn
- Onmiddellijk = DHR < 1h
, o Urticaria/angio-oedeem
o Respiratoire, cardiovasculaire en GI symptomen
- Niet-onmiddellijk = DHR > 6h
o AGEP = 24-72h
▪ AGEP = acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulosis
o MPE = 7-11d
▪ MPE = maculopapillaire eruptie
o SJS/TEN = 10-25d
▪ SJS = steven johnson syndroom
▪ TEN = toxic epidermal necrolysis
o DRESS = 10-50d
▪ DRESS = drug reaction with eosinophilia and systemic symptoms
- Anaphylaxis = niet noodzakelijk een shock
o Maar wel een onmiddellijke reactie waarbij 2 systemen betrokken
▪ Bv= urticaria en ademhalingsproblemen
- Anaphylactische shock
o Shock = verlaging BD + verlies bewustzijn
o Als een p. deze diagnose krijgt ipv gewone anaphylaxis
▪ Gevolg? Mag geen provocatietest uitvoeren
▪ Probleem? Beperkte diagnostische mogelijkheden
Nikolsky sign
- Bij aanraken v/d huid = zien dat de opperhuid loskomt v/d onderhuid
- Zie je bv bij SJS en TEN
Verschillende klinieken/timingen + diagnostieken
- Type I
o Mastcel en basofiel fenomeen
o Urticaria
o Gebeurd onmiddellijk (<1h)
o Vaak IgE gemedieerd mechanisme = dan nood aan IgE test
o Onmiddellijke aflezing v. huidtesten
▪ SPT = skin prick test
▪ IDT = intradermale test
▪ Geen patchen
- type IV
o MPE = 2de foto = T-cel fenomeen
o Pas na >6h
o Geen IgE test nodig
o Verlate huidtest
▪ IDT en patchtest
Verschillende activatiemechanismen
- Bij mestcellen = enkel link Ig en Ag kan gemeten w
o De rest niet
o Ig, Ag link kan je dus excluderen
▪ Belangrijk dit te doen, hoezo?
• Als zo’n reactie = mag niet nog zo’n blootstelling hebben
, ▪ Behalve bij specifieke
situaties v. desensitisatie
• Waarbij langzaam
toenemende
dosissen geven
▪ Enkel activatie via IgE = als crosslinking v. 2 IgE en 1 Ag
o Niet IgE gemedieerd = bv: red man syndroom
▪ Contact vancomycine = binnen 1min = compleet rood
▪ = geen IgE gemedieerde reactie
▪ Wat wel? MRGPRX2 reactie
▪ Gevolg? p. mag nog een nieuwe blootstelling
▪ Maar = infuussnelheid = verlagen
IGE-GEMEDIEERD = GELL-COOMBS: TYPE I
Definitie
- Immunologische reactie = betrokkenheid T en B
o B-cellen kunnen enkel IgE produceren als geholpen door B
- Vreemd oplosbaar antigen = allergeen
- Vorming specifieke IgE = sIgE
o Hoe? 2 fases = sensitisatie en uitlokkingsfase
o Sensitiviteit niet hetzelfde als allergie
- Symptomen = vaak = onmiddellijk
o Bepaalde situaties = verlaat
- Bij wie?
o Iedereen = meer bij atopische mensen
- Vroeger = anaphylaxisch genoemd
o Nu niet meer = niet gerelateerd aan een mechanisme
o Anafylaxisch = klinische diagnose = geen mechanisme
- Verschillende oorzaken voor basofiel/mastcel degranulatie
o Niet enkel allergie
o Ook: auto-immuun, infectie,…
Pathogenese
- Fase 1: sensitisatie = productie sIgE
o Dendritische cel (APC) = herkent Ag als vreemd (genetische predispositie)
▪ Transport naar lymfenodi = daar contact T-cel
• W T-helper2 cel (betrokken bij allergie)
▪ Ook activatie B-cel = door herkenning Ag (geen nood aan APC)
• = productie IgM
▪ Zowel APC als B-cel = tonen zelfde Ag aan T-cel
• Gevolg? T-cel geeft B-cel instructie tot polarisatie tot IgE
o Kruisreactiviteit = waarbij je allergisch wordt voor iets door een ander allergeen
▪ Bv: pollen- en appelallergie
o Asymptomatisch!!!
o Niet enkel bij atopische mensen (bv: drug, gif)
o Geen data over treshold + duur v. blootstelling
▪ Bij katten = duurt soms 5-6j