Par. 6.1 Huisinstallatie
Elektrische apparaten kunnen erg gevaarlijk zijn.
Elektrische energie komt via de grondkabel je huis binnen, vervolgens
wordt het in de meterkast verdeeld in verschillende groepen. Dan gaat het
via koperen leidingen naar verschillende kamers. Deze leidingen bestaan
uit 3 draden: de fasedraad (bruin), nuldraad (blauw) en aardedraad (geel-
groen). De aardedraad is er niet altijd. Ze hebben allemaal een andere
kleur om ze te onderscheiden. Op de fasedraad staat spanning, deze mag
je nooit aanraken.
In een huis heb je geaarde en niet-geaarde stopcontacten (klemmetjes
aan de zijkant). Bij geaarde stopcontacten gebruik je wél een geelgroene
draad.
Een elektrische installatie kan op verschillende manieren worden
beveiligd. De zekeringen zorgen ervoor dat de stroomsterkte niet te groot
wordt. In veel gevaarlijke situaties schakelt de aardlekschakelaar de
stroom uit.
In huis kun je veel apparaten gebruiken, er wordt dan veel stroom
gebruikt. Als er te veel stroom wordt gebruikt worden de leidingen te
warm, daarom zijn er verschillende groepen waarop apparaten
aangesloten zitten.
Elke groep heeft zijn eigen zekering, als de stroomsterkte in de groep te
groot wordt, gaat de schakelaar om.
Zekering = Een zekering schakelt de stroom uit als de
stroomsterkte in de leidingen te groot is.
Als je een stroomdraad aanraakt of in een vochtige ruimte staat, kan er
een lekstroom ontstaan. Bij een lekstroom gaat er stroom verloren, de
aardlekschakelaar stopt meteen de stroom zodat de stroom niet meer door
je lichaam stroomt.
Aardlekschakelaar = Een aardlekschakelaar schakelt de stroom uit
bij een lekstroom.
Om ervoor te zorgen dat je niet onder spanning staat als je een apparaat
met spanning aanraakt, is er een geaarde stekker die je op een geaard
stopcontact kan aansluiten. Via de aardeleiding loopt de lekstroom naar de
aardlekschakelaar en deze schakelt de elektrische installatie uit.
Bij apparaten met een eurostekker kun je de metalen pinnen niet aanraken
als hem in het stopcontact doet. Ook kunnen er geen losse snoertjes los
zitten op de plaats tussen de stekker en het snoer.
Een stopcontact levert een spanning van 230 V. Om bijvoorbeeld je mobiel
op te laden is er 5 V nodig, om de spanning aan te passen kun je een
transformator gebruiken. 5 V is een laagspanning.