Samenvatting taal 1

SAMENVATTING TAAL 1

JEUGDLITERATUUR

HET BELANG VAN LEZEN
 Lezen draagt bij aan de woordenschatontwikkeling
 Lezen draagt bij aan de algemene en persoonsontwikkeling (welzijn)
 Lezen bepaalt schoolsucces.
 Lezen draagt bij aan leesvaardigheden.
 Lezen kan laaggeletterdheid voorkomen.
 De samenleving heet baat bij een lezende bevolking.

FUNCTIES VAN JEUGDLITERATUUR

1. Opvoedende functie
a. Behoefte aan zingeving en moreel / houvast / van moralistisch tot
subversief / impliciet of expliciet.
2. Esthetische functie.
a. Behoefte aan schoonheid: vorm en inhoud vallen samen, het boek is
zonder meer ‘mooi’, perfect in balans: oorspronkelijk idee en
oorspronkelijk taal gebruik (literair criterium.)
3. Emotionele functie.
a. Oproepen en aanspreken van emoties / identificatie / verrijken van
emotionele wereld / verwerken van eigen emoties.
4. Informatieve functie.
a. Behoefte aan kennis en bevredigen van nieuwsgierigheid/bijdrage
aan ontwikkeling zowel in prentenboeken, historische verhalen en
realistische verhalen.
5. Creatieve functie.
a. Behoefte om te fantaseren en te verbeelden.
6. Ontspannende functie.
a. Behoefte tot ontspanning is de belangrijkste leesmotivatie.




BOEKEN DIE WE MOETEN WETEN

 Films die nergens draaien – Yorick Goldewijk
o
 De beste juf van de hele wereld – Manon Sikkel
o

GENRES IN JEUGDLITERATUUR

 Fantastische verhalen

, o Sprookje (er was eens…)
o Fantasieverhalen (harry potter)
o Griezelverhalen (griezelbus)
o Fabels/dierenverhalen (verhalen waarin dieren spreken en lijken op
mensen.)
o Sciencefiction (verhalen die zich afspelen in een wereld die heel
goed mogelijk zou zijn als de techniek nog verder ontwikkeld was).
 Verhalen die zich afspelen op de grens tussen fantasie en realisme.
o De heksen van Roald Dahl.
 Realistische verhalen.
o Verhalen in een herkenbare wereld in het heden (Madelief van Guus
kuijer)
o Historische verhalen (Kruistocht in spijkerbroek)
o Verhalen die spelen in andere culturen.
o Avonturenverhalen.

MOEILIJKHEIDSGRAAD

FACTOREN
 Tijdsverloop
 Verhaallijnen
 Vertelstandpunt
 Herkenbaarheid
 Taal en stijl
 Personages
 Begin en einde.

HOE DEEL JE BOEKEN IN

OP BASIS VAN GENRE
 Vorm  proza, drama en poëzie.
 Doelstelling  verhalende en informatieve teksten.
 Genre/thema  hier-en-nu-verhalen, historische verhalen,
griezelverhalen.
 Woord en beeld  prentenboeken, poëzie.
 Leeftijd.

INDELING OP BASIS VAN LITERATIRE COMPETENTIE
 Serieboek
 Kinderjury boek
 griffelboek