VOEDING VAN HOND EN KAT
Er zijn verschillen in de voeding voor mensen en de voeding die we aan onze kleine huisdieren kunnen geven.
Zo is bijvoorbeeld het theobromide in chocolade gifig voor de kat en de hond want dit kan niet worden
afgebroken door deze dieren.
Op het examen moet je geen getallen kennen, maar je moet wel ongeveer de grote orde weten waarin de
nutriënten zouden moeten aanwezig zijn.
Er zijn 5 onderdelen die zeker en vast bij elk klinisch onderzoek moeten worden nagekeken, deze zijn in
volgorde: temperatuur, pols, ademhaling, pijn en als laatste de nutritonele beoordeling. Dit laatste is een punt
dat vaak wordt vergeten door de dierenarts. Toch is het van groot belang, wanneer dieren bijvoorbeeld een
alternateve voeding krijgen, is dit vaak niet perfect uitgebalanceerd en kunnen de dieren daardoor dus
problemen krijgen. Bij dit soort voeding is het dus nodig om een dieper klinisch onderzoek uit te gaan voeren.
INLEIDING
Je kan een kat en een kleine hond niet beiden voeden met hetzelfde voer voor kleine honden, want katen
hebben andere behoefen dan honden. Een voorbeeld hiervan is taurine, wat voor een hond niet essenteel is,
maar voor een kat wel, aangezien zij het niet kunnen aanmaken vanuit planten.
Een hond kan worden aanvaard als zijnde een soort van omnivoor, zo ook zijn voorouder de wolf. Deze dieren
eten voornamelijk hoefdieren, maar gaan eveneens mest eten van herbivoren, wat bestaat uit onverteerd
plantaardig materiaal en daarnaast gaan ze soms zelfs bessen , fruit en paddenstoelen etc. eten, ook al vormen
deze geen groot aandeel in de voeding. Men ziet wolven dus als opportunistsche eters, honden zijn ook zo.
Het gebit van honden en katen is ook best anders, zo hebben honden wel nog groeven in hun tanden,
daardoor kunnen ze materiaal van plantaardige oorsprong veel beter verwerken. Daarnaast kunnen honden
ook nog wel een beetje hun kaken van links naar rechts en omgekeerd bewegen, katen kunnen dit totaal niet.
De vorm van de haaktanden en de maaltanden zijn dus verschillend tussen hond en kat.
VERSCHILLEN HOND EN KAT
Katen zijn echte strikte carnivoren, dit betekent at ze sowieso afankelijk zijn van nutriënten die van prooien
komen, ze hebben dus een veel lagere synthese uit precursoren. Daardoor zullen ze sneller tekorten hebben
aan eiwit, arginine, taurine, arachidonzuur, vitamine A en niacine als ze geen of te weinig vlees eten.
Arachidonzuur is een vetzuur dat enkel in dierlijk vetzuur gaat voorkomen, een hond kan het wel aanmaken uit
plantaardig linolzuur. Taurine komt heel veel voor in prooien, daarom zal de kat in de natuur nooit een tekort
hebben hieraan, en zijn er dus geen mechanismen om dit aan te maken bij de kat. Vitamine A kan door een
hond worden aangemaakt uit bèta-caroteen, door katen niet.
Over het algemeen heef een kat ook gewoon een hogere eiwitbehoefe dan een hond.
Ondanks dat honden en katen carnivoren zijn moeten we toch oppassen voor all-meat disease!!! Dit noemt
ook secundaire nutritonele hyperparathyroïdie.
Verschillen tussen wolf en kat: een wolf jaagt in groep, zorgen voor een feestmaal op een grote prooi, eten
daardoor onregelmatg. Ze leven volgens een fast and famine stjl: dit betekend dat ze een grote maaltjd gaan
opnemen en daarna enkele dagen tot weken gaan vasten. Ze gaan dus ook enorm schommelen in gewicht,
tjdens het vasten gaan ze leven op sslechtere bronnen, zoals fruit etc. Een kat daarentegen is een solitaire
, jager, die veel kleine prooien gaat vangen en daardoor regelmatg gaat eten, ze vangt dag en nacht lang af en
toe een kleine prooi.
Honden hebben een veel betere zetmeelvertering dan wolven, dit kan te maken hebben met de reeds lange
tjd van domestcate. Katen zijn later gedomestceerd, dit zou misschien een rol kunnen spelen in het feit dat
katen nog steeds zeer slecht zijn in het verteren van zetmeel.
CONCLUSIE
Katen zijn strikte carnivoren.
Wolven zijn carnivoren met metabole aanpassingen omwille van feast-famine lifestyle.
Honden hebben een evolute doorgemaakt door domestcate, dit zorgt onder andere voor
zetmeelverteerbaarheid. Honden = aangepaste carnivoren.
VOEDING VAN VOLWASSEN HONDEN EN KATTEN
WATER
Hoeveel water een kat moet drinken is afankelijk van het voeder: is het droog voeder of droogvoeder? Bevat
het veel zout of niet?
Zeker zorgen dat kat voldoende drinkt bij de opname van droogvoeder, het belang hiervan is van het
voorkomen van urolithialis, dit zijn nierstenen: dus altjd zorgen dat katen genoeg drinken, om de urine te
verdunnen! Door bv. Nate voeders of door water over de droge brokken te doen.
Je kan de wateropnamen bij een kat extra stmuleren door de drinkbak op een andere plaats te zeten dan de
voederbak, en door meerdere drinksbakjes te verspreiden over het hele huis. Bovendien hebben veel katen
een voorkeur voor welke soort water, net als mensen.
ENERGIE
De energie die een hond of kat nodig heef wordt altjd uitgedrukt in metaboliseerbare energie. Dit wordt
uitgedrukt in kJ.
Het is verboden om deze waarde te vermelden op het etket, omdat ze het niet eens geraken over de formule
voor de berekening ervan. Enkel bij herstel- en vermageringsdiëten, bij deze twee is het zelfs verplicht deze
waarde te vermelden.
De formule voor metaboliseerbare energie: ME = 15*RE%+36*RV%+15*OK%
Uit de formule kan je dus afeiden dat zorgen voor een energiedenser voeder het makkelijkst gaat door meer
vet toe te voegen en omgekeerd, een energie armer dieet wordt snel bekomen door het minder vet te maken.
Het is zeeer belangrijk om dieren te voederen naar de energiebehoefe, bij uitgebalanceerde voeding is de
opname van alle nutriënten voldoende, en moeten dus ook geen supplementen gegeven worden.
Om honden en katen te beoordelen wordt gebruikt gemaakt van de body conditon scoring. Deze gaat voor
honden en katen van 1 tot 9, het ideale gewicht is 5.
De energiebehoefe van een dier is afankelijk van het levensstadium, de groote, de leefijd, het geslacht, de
actviteit, omgevingstemperatuur en het ras van het dier.
Er zijn verschillen in de voeding voor mensen en de voeding die we aan onze kleine huisdieren kunnen geven.
Zo is bijvoorbeeld het theobromide in chocolade gifig voor de kat en de hond want dit kan niet worden
afgebroken door deze dieren.
Op het examen moet je geen getallen kennen, maar je moet wel ongeveer de grote orde weten waarin de
nutriënten zouden moeten aanwezig zijn.
Er zijn 5 onderdelen die zeker en vast bij elk klinisch onderzoek moeten worden nagekeken, deze zijn in
volgorde: temperatuur, pols, ademhaling, pijn en als laatste de nutritonele beoordeling. Dit laatste is een punt
dat vaak wordt vergeten door de dierenarts. Toch is het van groot belang, wanneer dieren bijvoorbeeld een
alternateve voeding krijgen, is dit vaak niet perfect uitgebalanceerd en kunnen de dieren daardoor dus
problemen krijgen. Bij dit soort voeding is het dus nodig om een dieper klinisch onderzoek uit te gaan voeren.
INLEIDING
Je kan een kat en een kleine hond niet beiden voeden met hetzelfde voer voor kleine honden, want katen
hebben andere behoefen dan honden. Een voorbeeld hiervan is taurine, wat voor een hond niet essenteel is,
maar voor een kat wel, aangezien zij het niet kunnen aanmaken vanuit planten.
Een hond kan worden aanvaard als zijnde een soort van omnivoor, zo ook zijn voorouder de wolf. Deze dieren
eten voornamelijk hoefdieren, maar gaan eveneens mest eten van herbivoren, wat bestaat uit onverteerd
plantaardig materiaal en daarnaast gaan ze soms zelfs bessen , fruit en paddenstoelen etc. eten, ook al vormen
deze geen groot aandeel in de voeding. Men ziet wolven dus als opportunistsche eters, honden zijn ook zo.
Het gebit van honden en katen is ook best anders, zo hebben honden wel nog groeven in hun tanden,
daardoor kunnen ze materiaal van plantaardige oorsprong veel beter verwerken. Daarnaast kunnen honden
ook nog wel een beetje hun kaken van links naar rechts en omgekeerd bewegen, katen kunnen dit totaal niet.
De vorm van de haaktanden en de maaltanden zijn dus verschillend tussen hond en kat.
VERSCHILLEN HOND EN KAT
Katen zijn echte strikte carnivoren, dit betekent at ze sowieso afankelijk zijn van nutriënten die van prooien
komen, ze hebben dus een veel lagere synthese uit precursoren. Daardoor zullen ze sneller tekorten hebben
aan eiwit, arginine, taurine, arachidonzuur, vitamine A en niacine als ze geen of te weinig vlees eten.
Arachidonzuur is een vetzuur dat enkel in dierlijk vetzuur gaat voorkomen, een hond kan het wel aanmaken uit
plantaardig linolzuur. Taurine komt heel veel voor in prooien, daarom zal de kat in de natuur nooit een tekort
hebben hieraan, en zijn er dus geen mechanismen om dit aan te maken bij de kat. Vitamine A kan door een
hond worden aangemaakt uit bèta-caroteen, door katen niet.
Over het algemeen heef een kat ook gewoon een hogere eiwitbehoefe dan een hond.
Ondanks dat honden en katen carnivoren zijn moeten we toch oppassen voor all-meat disease!!! Dit noemt
ook secundaire nutritonele hyperparathyroïdie.
Verschillen tussen wolf en kat: een wolf jaagt in groep, zorgen voor een feestmaal op een grote prooi, eten
daardoor onregelmatg. Ze leven volgens een fast and famine stjl: dit betekend dat ze een grote maaltjd gaan
opnemen en daarna enkele dagen tot weken gaan vasten. Ze gaan dus ook enorm schommelen in gewicht,
tjdens het vasten gaan ze leven op sslechtere bronnen, zoals fruit etc. Een kat daarentegen is een solitaire
, jager, die veel kleine prooien gaat vangen en daardoor regelmatg gaat eten, ze vangt dag en nacht lang af en
toe een kleine prooi.
Honden hebben een veel betere zetmeelvertering dan wolven, dit kan te maken hebben met de reeds lange
tjd van domestcate. Katen zijn later gedomestceerd, dit zou misschien een rol kunnen spelen in het feit dat
katen nog steeds zeer slecht zijn in het verteren van zetmeel.
CONCLUSIE
Katen zijn strikte carnivoren.
Wolven zijn carnivoren met metabole aanpassingen omwille van feast-famine lifestyle.
Honden hebben een evolute doorgemaakt door domestcate, dit zorgt onder andere voor
zetmeelverteerbaarheid. Honden = aangepaste carnivoren.
VOEDING VAN VOLWASSEN HONDEN EN KATTEN
WATER
Hoeveel water een kat moet drinken is afankelijk van het voeder: is het droog voeder of droogvoeder? Bevat
het veel zout of niet?
Zeker zorgen dat kat voldoende drinkt bij de opname van droogvoeder, het belang hiervan is van het
voorkomen van urolithialis, dit zijn nierstenen: dus altjd zorgen dat katen genoeg drinken, om de urine te
verdunnen! Door bv. Nate voeders of door water over de droge brokken te doen.
Je kan de wateropnamen bij een kat extra stmuleren door de drinkbak op een andere plaats te zeten dan de
voederbak, en door meerdere drinksbakjes te verspreiden over het hele huis. Bovendien hebben veel katen
een voorkeur voor welke soort water, net als mensen.
ENERGIE
De energie die een hond of kat nodig heef wordt altjd uitgedrukt in metaboliseerbare energie. Dit wordt
uitgedrukt in kJ.
Het is verboden om deze waarde te vermelden op het etket, omdat ze het niet eens geraken over de formule
voor de berekening ervan. Enkel bij herstel- en vermageringsdiëten, bij deze twee is het zelfs verplicht deze
waarde te vermelden.
De formule voor metaboliseerbare energie: ME = 15*RE%+36*RV%+15*OK%
Uit de formule kan je dus afeiden dat zorgen voor een energiedenser voeder het makkelijkst gaat door meer
vet toe te voegen en omgekeerd, een energie armer dieet wordt snel bekomen door het minder vet te maken.
Het is zeeer belangrijk om dieren te voederen naar de energiebehoefe, bij uitgebalanceerde voeding is de
opname van alle nutriënten voldoende, en moeten dus ook geen supplementen gegeven worden.
Om honden en katen te beoordelen wordt gebruikt gemaakt van de body conditon scoring. Deze gaat voor
honden en katen van 1 tot 9, het ideale gewicht is 5.
De energiebehoefe van een dier is afankelijk van het levensstadium, de groote, de leefijd, het geslacht, de
actviteit, omgevingstemperatuur en het ras van het dier.
