V. Osteichthyes
6.1. De origine vn beenvissen
Actinopterygii
o Spiervinnigen
o Vinnen
Rij vn basalia die articuleren met schoudergordel
Rij vn radiale die articuleren met de basalia
Stevige stralen die aftakken v/d radialen en het web v/d vin ondersteunen
Basilia en radiale endochondraal bot, lepidotricha dermale oorsprong
o Schedel
Vroeger volledige dermale dekking
Nu gereduceerde dermale dekking en meer mobiliteit
Sarcopterygii
o Straalvinnigen
o Vinnen
Enkele basalia die articuleert met de schoudergordel
Mesomeren vormen rechte lijn met radiale vertakkingen aan een of beiden kanten in de vin
en de spieren volgen de botten
o Schedel
Volledige dermale dekking
Mobiliteit vn kaken afkomstig vn binnenin de schedel zelf
6.2. Evolutie vn Actinopterygii
Primitieven
o Nog niet de kenmerkende vinnen
o Aanwezigheid vn enkele dorsale vin
o Amfistyle ophanging
Teleosten
o Kaken
Hoge mobiliteit in de skeletelementen
Dermale tanden in de farynx
Beide dorsale en ventrale skeletelementen hebben bogen
6.3. Moderne Actinopterygii
Teleosteans
o Osteoglossomorpha
o Ostarioclupeomorpha
o Euteleostei
6.4. Sacropterygii
Dipnoans – longvissen
o Verlies vn tanden op dermale beenderen
o Fusie vn palatoquadraat aan het cranium
o Dorsale, caudale en anale vinnen fuseren tot 1 vin die over de gehele einde vn lichaam loopt
o Caudale vin vn heteroceraal nr symmetrisch
o De australische hebben longen aangepast aan het aquatische leven
o Afrikaanse en zuid amerikaanse moeten nog om de zoveel tijd nr lucht gaan happen
o Kunnen overleven in droogte
Coelacanths
o Eerste dorsale vin gesteund dr een plaat vn bot maar mist een interne lob
6.1. De origine vn beenvissen
Actinopterygii
o Spiervinnigen
o Vinnen
Rij vn basalia die articuleren met schoudergordel
Rij vn radiale die articuleren met de basalia
Stevige stralen die aftakken v/d radialen en het web v/d vin ondersteunen
Basilia en radiale endochondraal bot, lepidotricha dermale oorsprong
o Schedel
Vroeger volledige dermale dekking
Nu gereduceerde dermale dekking en meer mobiliteit
Sarcopterygii
o Straalvinnigen
o Vinnen
Enkele basalia die articuleert met de schoudergordel
Mesomeren vormen rechte lijn met radiale vertakkingen aan een of beiden kanten in de vin
en de spieren volgen de botten
o Schedel
Volledige dermale dekking
Mobiliteit vn kaken afkomstig vn binnenin de schedel zelf
6.2. Evolutie vn Actinopterygii
Primitieven
o Nog niet de kenmerkende vinnen
o Aanwezigheid vn enkele dorsale vin
o Amfistyle ophanging
Teleosten
o Kaken
Hoge mobiliteit in de skeletelementen
Dermale tanden in de farynx
Beide dorsale en ventrale skeletelementen hebben bogen
6.3. Moderne Actinopterygii
Teleosteans
o Osteoglossomorpha
o Ostarioclupeomorpha
o Euteleostei
6.4. Sacropterygii
Dipnoans – longvissen
o Verlies vn tanden op dermale beenderen
o Fusie vn palatoquadraat aan het cranium
o Dorsale, caudale en anale vinnen fuseren tot 1 vin die over de gehele einde vn lichaam loopt
o Caudale vin vn heteroceraal nr symmetrisch
o De australische hebben longen aangepast aan het aquatische leven
o Afrikaanse en zuid amerikaanse moeten nog om de zoveel tijd nr lucht gaan happen
o Kunnen overleven in droogte
Coelacanths
o Eerste dorsale vin gesteund dr een plaat vn bot maar mist een interne lob