Samenvatting Ontwikkening in zorg & Maatschapaiii (OM)
Zorgirogramma Deiressie (-ve gevoenens)
2.
Van de volwassen Nederlandse bevolking krijgt één op de 7 ooit een depressie.
Onder volwassenen en ouderen komt depressie ongeveer tweemaal zo veel voor bij vrouwen als bij
mannen. Bij jongeren is dat driemaal.
Depressieve klachten sombere stemming en/of een duidelijke vermindering van interesse of
plezier in bijna alle actviteiten, minstens twee weken bestaand, bijna dagelijks en gedurende de
grootste deel van de dag.
De diagnose depressie kan worden gesteld bij aanwezigheid van vijf van onderstaande symptomen,
waarvan minimaal één kernsymptomen gedurende tenminste twee aaneengesloten weken:
Kernsymptomen:
Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag.
Duidelijke vermindering van interesse of plezier in bijna alle actviteiten gedurende het
grootste deel van de dag.
Overige symptomen:
Duidelijke gewichtsvermindering of gewichtstoename.
Slapeloosheid of overmatg slapen.
Psychomotorische agitate of remming.
Moeheid of verlies van energie.
Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens.
Verminderd vermogen tot nadenken of concentrate of besluiteloosheid.
Terugkerende gedachten aan de dood, suïcidegedachten of -plannen.
Postpartumdepressie depressie die ontstaat na een bevalling.
Winterdepressie depressie, waarbij de symptomen in de herfst beginnen en in het voorjaar weer
verdwijnen.
De diagnose kan gesteld worden als de depressie minimaal twee winters heef plaatsgevonden.
Depressieve klachten als de patint een sombere stemming heef en er hinder van ondervindt
maar waarbij niet wordt voldaan aan bovenstaande criteria.
Dysthymie als de depressieve klachten meer dan twee jaar bestaan, gedurende het grootste deel
van de dag aanwezig zijn en meer dagen wel dan niet, waarbij naast de sombere stemming nog twee
tot drie andere symptomen aanwezig zijn.
Er bestaat niet één oorzaak voor het ontstaan van een depressie. Biologische factoren (erfelijkheid,
ziektes, milieu), psychologische factoren (o.a. ontwikkeling, persoonlijkheid) en sociale factoren (o.a.
life events, steun) spelen hierbij een rol.
Diverse groepen hebben een verhoogd risico op het krijgen van een depressie en op het ernstger en
langduriger verlopen van de depressie. Het betref mensen waarbij sprake is van: depressie in het
verleden, familiaire belastng, ernstge chronische ziekte, angst- en paniek stoornissen, psychotrauma
in de vroege jeugd, alcohol en drugsgebruik of gebrek aan sociale steun.
Zorgirogramma Deiressie (-ve gevoenens)
2.
Van de volwassen Nederlandse bevolking krijgt één op de 7 ooit een depressie.
Onder volwassenen en ouderen komt depressie ongeveer tweemaal zo veel voor bij vrouwen als bij
mannen. Bij jongeren is dat driemaal.
Depressieve klachten sombere stemming en/of een duidelijke vermindering van interesse of
plezier in bijna alle actviteiten, minstens twee weken bestaand, bijna dagelijks en gedurende de
grootste deel van de dag.
De diagnose depressie kan worden gesteld bij aanwezigheid van vijf van onderstaande symptomen,
waarvan minimaal één kernsymptomen gedurende tenminste twee aaneengesloten weken:
Kernsymptomen:
Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag.
Duidelijke vermindering van interesse of plezier in bijna alle actviteiten gedurende het
grootste deel van de dag.
Overige symptomen:
Duidelijke gewichtsvermindering of gewichtstoename.
Slapeloosheid of overmatg slapen.
Psychomotorische agitate of remming.
Moeheid of verlies van energie.
Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens.
Verminderd vermogen tot nadenken of concentrate of besluiteloosheid.
Terugkerende gedachten aan de dood, suïcidegedachten of -plannen.
Postpartumdepressie depressie die ontstaat na een bevalling.
Winterdepressie depressie, waarbij de symptomen in de herfst beginnen en in het voorjaar weer
verdwijnen.
De diagnose kan gesteld worden als de depressie minimaal twee winters heef plaatsgevonden.
Depressieve klachten als de patint een sombere stemming heef en er hinder van ondervindt
maar waarbij niet wordt voldaan aan bovenstaande criteria.
Dysthymie als de depressieve klachten meer dan twee jaar bestaan, gedurende het grootste deel
van de dag aanwezig zijn en meer dagen wel dan niet, waarbij naast de sombere stemming nog twee
tot drie andere symptomen aanwezig zijn.
Er bestaat niet één oorzaak voor het ontstaan van een depressie. Biologische factoren (erfelijkheid,
ziektes, milieu), psychologische factoren (o.a. ontwikkeling, persoonlijkheid) en sociale factoren (o.a.
life events, steun) spelen hierbij een rol.
Diverse groepen hebben een verhoogd risico op het krijgen van een depressie en op het ernstger en
langduriger verlopen van de depressie. Het betref mensen waarbij sprake is van: depressie in het
verleden, familiaire belastng, ernstge chronische ziekte, angst- en paniek stoornissen, psychotrauma
in de vroege jeugd, alcohol en drugsgebruik of gebrek aan sociale steun.