Scheikunde samenvatting vwo 3 hoofdstuk 6 en 7

Hoofdstuk 6
Wanneer het stroom geleid

Vloeibaar Vast Gas Opgelost
Metaal x x
Zout x x
Moleculair


Kenmerken metalen, moleculaire stoffen en zouten

Moleculaire stoffen, niet-metaal Metalen, metaal
- Laag smelt- en kookpunt - Glimmend oppervlak in zuivere vorm
- Geleiden geen elektrische stroom - Geleiden warmte en elektrische
- Hydrofiel goed oplosbaar in water, hydrofoob stroom
niet - Kunnen worden vervormd
- Hydrofiel mengt goed onderling, hydrofoob ook - Kunnen als gesmolten mengen met
- Hydrofiel en hydrofoob mengen niet samen ander metalen

Corrosie, reageren met stof in omgeving
Zouten, niet metaal + metaal
Ionrooster - Edele, ongevoelig
- Hoog smelt- en kookpunt - Halfedele, beetje ongevoelig
- Geleiden stroom in vloeibare en opgeloste - Positieve
- metaalionen en negatieve
Onedele, beetje gevoelig niet-
toestand metaalionen
- Zeer onedele, gevoelig
- Is een ion binding, sterke binding
- Alleen in vloeibare toestand vrij bewegen
Metaalrooster en ionrooster - Enkelvoudige ionen, 1 atoomsoort elektron
opslaan(-)/afslaan (+)
Metaalrooster
- Samengestelde ionen, 2+ atoomsoorten aan elkaar
- Positieve metaalionen en vrij gebonden samen elektronen opslaan(-)/afslaan(+)
bewegende negatieve elektronen
- Is een metaalbinding, sterke binding
- Als de positief geladen metaalionen
wegschuiven gaat de elektronen mee
- Dit gebeurd als het metaal warm wordt
=




Vanderwaalsbinding

- Alle aantrekkingskrachten samen
- Hoe groter de massa van moleculen, hoe sterker de
vanderwaalsbinding + de vorm van de moleculen Een vertakte molecuul heeft een
- Hoe sterker de vanderwaalsbinding, hoe hoger het lager kookpunt dan een onvertakte
smelt- en kookpunt molecuul