Samenvatting Waugh, A. & Grant, A. (2012) Ross en Wilson Anatomie en fysiologie in gezondheid en ziekte.
H-18 De voortplantingsorganen
Gameten worden gevormd door meiose.
Bij fertilisatie (bevruchting) gaan een eicel en een zaadcel samen.
Functies van de vrouwelijke voortplantingsorganen:
- Vorming ova(eicel);
- Voorzien in een geschikte omgeving voor bevruchting en ontwikkeling van de foetus;
- Baring (bevalling);
- Lactatie, de productie van moedermelk in de borst, die voorziet in voeding voor de baby in de eerste
periode
Functie van de mannelijke voortplantingsorganen:
- Productie van zaadcellen;
- Overbrengen zaadcellen naar de vrouw.
Vrouwelijke voortplantingsorganen
De vrouwelijke voortplantingsorganen, of genitaliën, bestaan uit inwendige en uitwendige organen.
Uitwendige geslachtsorganen (vulva)
Labia majora( grote schaamlippen)= bestaan uit huid,
bindweefsel en vet, en bevatten veel talgklieren. In de
puberteit groeit er haar op de mons pubis (schaamheuvel) en
op de zijkanten van de labia majora.
Labia minora (kleine schaamlippen)= bevatten ook talgklieren.
De kloof omgeven door de kleinere schaamlippen is het
Vestibulum. De vagina, de urethra en de buizen van de grotere
vestibulumklieren komen daarop uit.
Clitoris= Bevat sensorische zenuwuiteinden en erectiel
weefsel, maar heeft geen betekenis voor de voortplanting.
Maagdenvlies (hymen)= dunne laag slijmvlies die gedeeltelijk
de opening van de vagina omsluit. Het heeft meestal een
opening, om de doorgang van menstruatiebloed mogelijk te
maken.
Vestibulumklieren (klieren van Bartholin)= liggen aan
weerskanten van de vaginale opening. Ze hebben de grootte van een kleine erwt en hebben afvoerbuisjes, die
op het vestibulum uitkomen, vlak naast de aanhechting van het maagdenvlies. Ze scheiden slijm af dat de vulva
vochtig houdt.
Vaginale opening
Perineum= het gebied dat zich uitstrekt van de onderkant van de labia minora tot de anus. Het bestaat uit
bindweefsel, spieren en vet. Het geeft hechting aan de bekkenbodemspieren.
Arteriële bloedvoorziening= via arteriae pundenae internae die vertakken vanuit de ateriae pundendae
externae, en door de ateriae pundendae externase die vertakken vanuit de arteria femorales.
Veneuze afvoer= mond uiteindelijk uit in de venae iliacae internae.
Lymfedrainage= geschiedt via de oppervlakkige knopen in de lies.
Innervatie= vindt plaats door de vertakkingen uit de nervi pundendi.
, Inwendige geslachtsorganen
Vagina (schede)
Is met plaveiselepitheel bedekte fibromusculaire buis, die de uitwendige en inwendige voortplantingsorganen
met elkaar verbindt.
De vagina loopt schuin naar boven en naar achteren onder een hoek van ongeveer 45° tussen de blaas aan de
voorkant en het rectum en de anus aan de achterkant.
Structuur
- Uitwendige bekleding van losmazig bindweefsel
- Middenlaag van glad spierweefsel
- Binnenlaag van plaveiselepitheel dat plooien/ rugae vormt.
- Oppervlak wordt vochtig gehouden door afscheiding van de baarmoederhals.
- Tussen puberteit en menopauze zijn er lactobacillus acidophilus- bacteriën aanwezig, die melkzuur
afscheiden en de pH tussen de 4,9 en 3,5 houden. Dit belemmert de groei van de meeste micro-
organismen die de vagina vanuit het perineum kunnen binnendringen.
H-18 De voortplantingsorganen
Gameten worden gevormd door meiose.
Bij fertilisatie (bevruchting) gaan een eicel en een zaadcel samen.
Functies van de vrouwelijke voortplantingsorganen:
- Vorming ova(eicel);
- Voorzien in een geschikte omgeving voor bevruchting en ontwikkeling van de foetus;
- Baring (bevalling);
- Lactatie, de productie van moedermelk in de borst, die voorziet in voeding voor de baby in de eerste
periode
Functie van de mannelijke voortplantingsorganen:
- Productie van zaadcellen;
- Overbrengen zaadcellen naar de vrouw.
Vrouwelijke voortplantingsorganen
De vrouwelijke voortplantingsorganen, of genitaliën, bestaan uit inwendige en uitwendige organen.
Uitwendige geslachtsorganen (vulva)
Labia majora( grote schaamlippen)= bestaan uit huid,
bindweefsel en vet, en bevatten veel talgklieren. In de
puberteit groeit er haar op de mons pubis (schaamheuvel) en
op de zijkanten van de labia majora.
Labia minora (kleine schaamlippen)= bevatten ook talgklieren.
De kloof omgeven door de kleinere schaamlippen is het
Vestibulum. De vagina, de urethra en de buizen van de grotere
vestibulumklieren komen daarop uit.
Clitoris= Bevat sensorische zenuwuiteinden en erectiel
weefsel, maar heeft geen betekenis voor de voortplanting.
Maagdenvlies (hymen)= dunne laag slijmvlies die gedeeltelijk
de opening van de vagina omsluit. Het heeft meestal een
opening, om de doorgang van menstruatiebloed mogelijk te
maken.
Vestibulumklieren (klieren van Bartholin)= liggen aan
weerskanten van de vaginale opening. Ze hebben de grootte van een kleine erwt en hebben afvoerbuisjes, die
op het vestibulum uitkomen, vlak naast de aanhechting van het maagdenvlies. Ze scheiden slijm af dat de vulva
vochtig houdt.
Vaginale opening
Perineum= het gebied dat zich uitstrekt van de onderkant van de labia minora tot de anus. Het bestaat uit
bindweefsel, spieren en vet. Het geeft hechting aan de bekkenbodemspieren.
Arteriële bloedvoorziening= via arteriae pundenae internae die vertakken vanuit de ateriae pundendae
externae, en door de ateriae pundendae externase die vertakken vanuit de arteria femorales.
Veneuze afvoer= mond uiteindelijk uit in de venae iliacae internae.
Lymfedrainage= geschiedt via de oppervlakkige knopen in de lies.
Innervatie= vindt plaats door de vertakkingen uit de nervi pundendi.
, Inwendige geslachtsorganen
Vagina (schede)
Is met plaveiselepitheel bedekte fibromusculaire buis, die de uitwendige en inwendige voortplantingsorganen
met elkaar verbindt.
De vagina loopt schuin naar boven en naar achteren onder een hoek van ongeveer 45° tussen de blaas aan de
voorkant en het rectum en de anus aan de achterkant.
Structuur
- Uitwendige bekleding van losmazig bindweefsel
- Middenlaag van glad spierweefsel
- Binnenlaag van plaveiselepitheel dat plooien/ rugae vormt.
- Oppervlak wordt vochtig gehouden door afscheiding van de baarmoederhals.
- Tussen puberteit en menopauze zijn er lactobacillus acidophilus- bacteriën aanwezig, die melkzuur
afscheiden en de pH tussen de 4,9 en 3,5 houden. Dit belemmert de groei van de meeste micro-
organismen die de vagina vanuit het perineum kunnen binnendringen.
