Twee lesplannen over behandeling van de cognitieve/emotionele component bij stotteren
Lesplan: 1
Onderwerp: Identificatie van het stotteren
Naam cliënt: Tinka de Vries
Naam student: -
Beginsituatie:
(Duur van de behandeling: 50 minuten)
Diagnose:
Tinka is een vrouw van 18 jaar. Ze stottert ernstig (SSI-4 score ernstig; 89-95 percentiel). Chronisch
stotteren komt voor in de familie. Het stotteren wordt gekenmerkt door herhalingen, blokkades en
verlengingen. Het secundair gedrag uit zich in meebewegingen in met het hoofd en het gezicht. Haar
spreektempo is normaal. Ze vermijdt voor haar lastige spreeksituaties, zoals telefoneren en
bedienen in het restaurant waar ze werkt. Tinka is matig tot ernstig beperkt betreft sociale contacten
en werksituaties.
Tinka stottert al vanaf dat ze 4 jaar is, maar het stotteren is verergerd sinds Tinka op de middelbare
school zit. Ze heeft in de brugklas al logopedie gehad i.v.m. met het stotteren, maar voelde zich niet
prettig bij de opdrachten die ze daar moest uitvoeren. Ze is toen gestopt met het volgen van
logopedie. Doordat de opdrachten (het laten horen van stotters in de klas) als onprettig werden
ervaren zijn de cognitieve-emotionele component belangrijk bij haar. Hier moet rekening mee
worden gehouden in de therapie.
De score op de BAB- Erickson laat een negatieve attitude zien, kijkend naar haar spreken.
De BAB SSC-ER laat zien dat haar emotionele reacties, kijkend naar spreeksituaties, boven gemiddeld
zijn (in vergelijking met andere personen die stotteren). Als gevolg van het stotteren is Tinka stil of
spreekt ze nauwelijks.
Hulpvraag: Tinka wil graag vloeiend leren praten in verband met haar aankomende mondelinge
eindexamen HAVO.
Tinka is weer begonnen met logopedie en is voldoende gemotiveerd. We verwachten dat het
stotteren niet zal verdwijnen. Tinka zal wel vloeiender spreken na desensitisatie. Ze zal minder
spanning en angst ervaren. Ook kan ze vloeiender leren spreken middels een spreektechniek.
Lesdoelen (SMART):
(1) Aan het eind van de behandeling benoemt Tinka minimaal 3 kenmerken van haar eigen stotteren
en 3 kenmerken van haar secundair gedrag. (2) Daarnaast benoemt Tinka minimaal 3 gedachten die
samenhangen met haar gevoelens tijdens het stotteren.
Methode/ werkwijze:
Kenmerken eigen stotteren en secundaire gedrag:
(1) Om kenmerken van Tinka’s eigen stotteren en het secundaire gedrag te identificeren kijken we
naar een stukje opname van de intake. We gaan kijken wat er precies gebeurt en dit bespreken met
elkaar. We schrijven deze kenmerken op in het logopedieschrift. Hierbij houdt de logopedist in
gedachte dat dit voor Tinka confronterend kan zijn.
(2) Om de gedachtes en gevoelens van Tinka in kaart te brengen wordt het beeld van de ijsberg
uitgelegd. Daarna legt de logopedist het viercomponenten model uit, om daarmee de interactie
tussen de componenten te verduidelijken.