Bijzondere Overeenkomsten
Deel II, Hoofdstuk 14
Prof. dr. M. Dambre
1
, Structuur oud BW
Boek III. Op welke wijze eigendom
verkregen wordt
Titel VIII. Huur
Hoofdstuk II. Huur van goederen
Afdeling 1. Algemene bepalingen (art. 1714-
1762bis)
Afdeling 2. Woninghuurwet
Afdeling 2bis. Handelshuurwet
Afdeling 3. Pachtwet
2
Sinds 2014 zijn de gewesten bevoegd, maar het Vlaamse gewest heeft nog bijna
niets veranderd aan de federale wet (behalve handelshuur van korte duur = pop-
up).
2
, Toepassingsgebied
▪ Artikel 1 handelshuurwet
▪ Huurovereenkomst
▪ Onroerend goed of deel ervan
▪ Kleinhandel - ambachtsman
▪ Rechtstreeks contact met publiek
▪ Hoofdzakelijke bestemming
▪ Economisch criterium
▪ Uitdrukkelijk of stilzwijgend aanvaard
◼ Cumulatieve voorwaarden
3
Er bestaat geen definitie van “handelshuur”. Artikel 1 geeft echter wel 5
toepassingsvoorwaarden waaraan moet voldaan zijn opdat het gaat om
handelshuur. Als dus aan alle vijf de bestanddelen is voldaan, vallen we onder de
handelshuurwet:
- Het gaat om een huurovereenkomst
- Het huurcontract heeft betrekking op een onroerend goed
- In het huurcontract staat dat dit onroerend goed bestemd is voor kleinhandel of
voor de activiteit van een ambachtsman. Kleinhandel betekent niet dat het om een
klein winkeltje moet gaan. Het gaat om de winkels die we kennen zoals bakkers,
kledingwinkels, grootwarenhuizen,… Bij kleinhandel is er rechtstreeks contact met
het publiek. Er zijn vandaag bijna geen ambachtslieden meer.
- De kleinhandel moet de hoofdzakelijke bestemming van het onroerend goed zijn.
Als er dus gewoond wordt boven de bakkerij, moet je kijken wat het belangrijkste
is economisch gezien. Je moet dus niet naar de oppervlakte van het goed kijken.
VB.: Je betaalt maandelijks 1000 euro huur. Hierin zit 750 euro huur voor de
bakkerij, en 250 voor de woning erboven. Het hele contract is dan handelshuur.
- De verhuurder moet ermee akkoord gaan dat de huurder het goed gebruikt als
winkel. Deze aanvaarding is best uitdrukkelijk, maar kan ook stilzwijgend zijn. VB
3
, van stilzwijgend: Het gehuurder goed is altijd een café geweest. Als ik het gebouw
huur, blijkt uit de aard van het goed dat ik het zal gebruiken als kleinhandel. Er
moet dan niet expliciet in het huurcontract zijn vermeld dat de bestemming een
café is.
Dit zijn 5 cumulatieve voorwaarden. Als aan één van die bestanddelen niet
voldaan is, moet je terugvallen op het gemeenrechtelijk huurrecht. → Als de 5
bestanddelen aanwezig zijn, dan is de handelshuurwet automatisch van
toepassing. Je kan de toepassing ervan dan dus niet uitsluiten. De handelshuurwet
is namelijk van dwingend recht.
3