College 15 cadiovasculair systeem
Het hart pompt bloed achtereenvolgend in twee bloedsomlopen
Kleine bloedsomloop
- Naar en van de longen
Grote bloedsomloop
- Naar en vanuit de rest van het lichaam
Het hart bevat vier afdelingen
Rechter atrium
- Ontvangt bloed uit de grote bloedsomloop
Rechter vantrikel
- Stuwt bloed naar de longen
Linker atrium
- Ontvangt bloed vanuit de longen
Linker ventrikel
- Stuwt bloed naar het orgaansysteem
Pericardiale holte
Omgeeft het hart
Bekleed door het paricardium (hartzakje)
Twee lagen
- Visceraal pericardium (epicardium)
Bekleedt het buitenste oppervlak van het hart
- Pariëntaal pericardium
Bekleedt de buitsente oppervlak van het pericardium
De bloed voorziening voor het hartspierweefsel coronaire circulatie
Voert bloed naar het spierweefsel van het hart
D.m.v de kransslagaders arterie coronaria
Grote kransslagader ligt aan de basis van de aorta
Grote kransslagader vertakt tot de rechter a. coronaria en linker a. caronaria
- Deze vertakken tot kleine takken die samen in verbinding staan <> anastomosen
- Anastomosen <> volledige bloedvoorziening van de hartspier
1. Enkele hartcyclus beslaat de periode vanaf het begin van de hartslag tot het begin van de
daarom volgende hartslag 800 msec
Contractiefase of systole
- Stuwen van bloed naar atria, of ventrikels, of aorta en of longslagaders
- Stijgt de systole druk
Relaxatiefase of diastole
- Langzaam vullen van de atria of ventrikels
- Daalt de druk
Hartminuut volume en slagvolume
Hoeveelheid bloed gestuwd door 1 ventrikel (linker ventrikel) tijden 1 hartslag = volume
Hartminuutvolume (cadriale output)
- Hoeveelheid bloed die door het linker ventrikel per minuut wordt gestuwd
, - Bloedstroom door de perifere weefsel
- Hartminuutvolume (ml/min) = slagvolume x hartfrequentie
Dynamiek van het hart
Autonome regeling van het hart
Hartritmecentrum <> hersenen <> verlengde merg (medulla oblongata)
Autonoom zenuwstelsel (AZS)
- Parasympatische innervatie
Afgifte acetylcholine
Verlaagt hartslagfrequentie
- Sympathische innervatie
Afgifte norepinefrine of noradrenaline
Verhoogt hartslagfrequentie
Bradycardie
Functie van de SA knoop is gestoord
Neemt de AV knoop de functie over
Hartslag van 40-60 slagen per minuut
Tachycardie
Snellere hartslag
Weerstand in de arteriën <> bloeddruk is verhoogd
100 of meer slagen per minuut
Arteriën (slagaders )
Bloed verlaat het hart
- Longslagaders (a.pulmonale 0 .. longen
- Aorta .. lichaa
- Beide hebben een diameter van 2.5 cm
- Vertakken in arteriën
- Arterien vertakken in arteriolen (kleine slagaders)
- Arteriolen vertakken in capillairen (haarvaten ) <> diameter ter grootte van 1 rode
bloedcel
Bloed naar het hart (venen ) (aders)
Vene cava superior en inferior
Grote longvenen ( vv. pulmonale)
Grote venen vertakken in middelgrote venen (diameter 2-9mm)
Middelgrote venen vertakken in venulen
Venulen vertakken in weer kleineren venulen (capillairen)
Grootte van een RBC (rode bloed cel)
Bloedvaten
Het hart pompt bloed achtereenvolgend in twee bloedsomlopen
Kleine bloedsomloop
- Naar en van de longen
Grote bloedsomloop
- Naar en vanuit de rest van het lichaam
Het hart bevat vier afdelingen
Rechter atrium
- Ontvangt bloed uit de grote bloedsomloop
Rechter vantrikel
- Stuwt bloed naar de longen
Linker atrium
- Ontvangt bloed vanuit de longen
Linker ventrikel
- Stuwt bloed naar het orgaansysteem
Pericardiale holte
Omgeeft het hart
Bekleed door het paricardium (hartzakje)
Twee lagen
- Visceraal pericardium (epicardium)
Bekleedt het buitenste oppervlak van het hart
- Pariëntaal pericardium
Bekleedt de buitsente oppervlak van het pericardium
De bloed voorziening voor het hartspierweefsel coronaire circulatie
Voert bloed naar het spierweefsel van het hart
D.m.v de kransslagaders arterie coronaria
Grote kransslagader ligt aan de basis van de aorta
Grote kransslagader vertakt tot de rechter a. coronaria en linker a. caronaria
- Deze vertakken tot kleine takken die samen in verbinding staan <> anastomosen
- Anastomosen <> volledige bloedvoorziening van de hartspier
1. Enkele hartcyclus beslaat de periode vanaf het begin van de hartslag tot het begin van de
daarom volgende hartslag 800 msec
Contractiefase of systole
- Stuwen van bloed naar atria, of ventrikels, of aorta en of longslagaders
- Stijgt de systole druk
Relaxatiefase of diastole
- Langzaam vullen van de atria of ventrikels
- Daalt de druk
Hartminuut volume en slagvolume
Hoeveelheid bloed gestuwd door 1 ventrikel (linker ventrikel) tijden 1 hartslag = volume
Hartminuutvolume (cadriale output)
- Hoeveelheid bloed die door het linker ventrikel per minuut wordt gestuwd
, - Bloedstroom door de perifere weefsel
- Hartminuutvolume (ml/min) = slagvolume x hartfrequentie
Dynamiek van het hart
Autonome regeling van het hart
Hartritmecentrum <> hersenen <> verlengde merg (medulla oblongata)
Autonoom zenuwstelsel (AZS)
- Parasympatische innervatie
Afgifte acetylcholine
Verlaagt hartslagfrequentie
- Sympathische innervatie
Afgifte norepinefrine of noradrenaline
Verhoogt hartslagfrequentie
Bradycardie
Functie van de SA knoop is gestoord
Neemt de AV knoop de functie over
Hartslag van 40-60 slagen per minuut
Tachycardie
Snellere hartslag
Weerstand in de arteriën <> bloeddruk is verhoogd
100 of meer slagen per minuut
Arteriën (slagaders )
Bloed verlaat het hart
- Longslagaders (a.pulmonale 0 .. longen
- Aorta .. lichaa
- Beide hebben een diameter van 2.5 cm
- Vertakken in arteriën
- Arterien vertakken in arteriolen (kleine slagaders)
- Arteriolen vertakken in capillairen (haarvaten ) <> diameter ter grootte van 1 rode
bloedcel
Bloed naar het hart (venen ) (aders)
Vene cava superior en inferior
Grote longvenen ( vv. pulmonale)
Grote venen vertakken in middelgrote venen (diameter 2-9mm)
Middelgrote venen vertakken in venulen
Venulen vertakken in weer kleineren venulen (capillairen)
Grootte van een RBC (rode bloed cel)
Bloedvaten