Paragraaf 1 – gaschromatografie
Door de kolom gaat een constante stroom van gas (dragergas). De snelheid van de stroom
moet constant zijn. De temperatuur moet zo hoog zijn dat alle stoffen gasvormig zijn. Het
mengsel dat onderzocht wordt, wordt door de kolom gevoerd. Zo worden de verschillende
stoffen in het gasmengsel gescheiden. Als de stof door de kolom heen is, komt hij bij de
detector.
Mobiele fase = gasstroom van het mengsel
Stationaire fase = stof die stilstaat en waar het gas langs stroomt
Retentietijd = tijd die nodig is om van het injectiepunt bij de detector te komen. De tijd
waarop de piek plaatsvind.
De retentietijd wordt groter bij een groter molecuul, dit betekent een hoger kookpunt. Het
tegengestelde geld ook.
Het oppervlak onder alle pieken samen is een maat voor de hoeveelheid stof. Omdat het een
gas is staat het gelijk aan de molaire massa (tabel 99).