Inleiding Onderzoek B&O
IOBO: Methoden & Statistiek
Aantekeningen HC
Hoorcollege 1, 13-2-2023:
Doel -> onderzoeksvragen beantwoorden, kwantitatief en kwalitatief.
Bij dit vak gaan we kwantitatief onderzoek doen:
- Experimenteel (interventie). Een krachtig middel om causale relaties aan
te tonen. In de praktijk zijn er wel vaak bezwaren, het kost ook veel
moeite.
- Observationeel (geen interventie). Werken via data en patronen
ontdekken. Je kunt zo een stuk meer type onderzoeksvragen
beantwoorden.
De soorten onderzoek hebben wel dezelfde stappen:
Ontwerp studie -> verzamelen data -> analyse data -> conclusie.
De eerste 2 stappen zijn methoden, de laatste 2 zijn statistiek. We maken dus
steeds een stap van methoden naar de statistiek. We werken altijd vanuit een
probleem, PPDAC.
Probleem -> plan -> data -> analyse -> conclusie.
Verschillende doelen om een vraag te beantwoorden:
- Beschrijvend doel
- Verklarend doel
Uitdagingen tijdens de cursus:
- Steekproeven en statistische ruis.
De populatie is de doelgroep waarnaar je onderzoek doet en uitspraken over wil
doen. Als een groep te groot is kan je een steekproef willen doen. Je doet dan
uitspraken over je populatie maar onderzoekt alleen steekproef. Hierdoor zal er
altijd statistische ruis zijn. Een inferentie is een conclusie die je trekt over je
populatie via de steekproef. Die kan wel of niet gegrond zijn.
- Verwarring correlatie en causaliteit.
Bij een correlatie bewegen waarden met elkaar mee, maar dit betekent nog niet
dat er een causaliteit is tussen deze twee variabelen. We weten niet welke kant
de correlatie op beweegt en we weten niet of er een eventuele derde variabele
is. Daarom hebben we goede theorie nodig.
- Het loslaten van simpele modellen en een complexe wereld.
Statistieken zijn helder en duidelijk, echter is de wereld onhelder en onduidelijk.
Statistiek is ook gebaseerd op modellen, die een versimpelde versie van de
werkelijkheid zijn. Je moet onderscheid maken tussen de modellen die zinvol zijn
en die die niet zinvol zijn.
Uitspraken in de statistiek zijn altijd omgeven met onzekerheid.
Welke diagram je kiest is afhankelijk van je type data en wat je wil laten zien
Waar we op moeten letten:
- Misleidende perspectieven
- Gemanipuleerde assen
- Selectieve data presentatie
, Richtlijnen voor een ‘’goed’’ ontwerp:
- Rommel niet met assen.
- Presenteer gegevens in de juiste context.
- Wees voorzichtig met symbolen.
- Geen driedimensionale grafieken.
- Wees spaarzaam met inkt.
Leergroep 1, 20-2-2023:
Onderzoek van de week -> Public Service Management (PSM)
Is er iets als een aparte motivatie voor de publieke zaak?
Voorbeelden uit de literatuur, vragenlijsten:
Zien we verschillen in PSM tussen de publieke en private sector?
Is de mate van PSM te linken aan politieke ideologie?
Zijn ambtenaren met een hoge mate van PSM sneller geneigd tot klokkenluiden?
Welke vragen stel je? -> operationaliseren.
Concept -> definitie -> dimensies 115 -> indicatoren -> vragen.
Conceptualiseren -> het proces waarin onderzoekers zo precies mogelijk
proberen te definiëren wat ze aan het onderzoeken zijn.
Methode opdracht 1:
Onderzoeksvraag -> In hoeverre hebben studenten vertrouwen in de overheid.
Conceptualiseren en operationaliseren
- Definieer vertrouwen in de overheid (o.b.v. literatuur).
- Minimaal 2 dimensies met 2 indicatoren per ding.
- Onderbouw en beargumenteer.
Vragenlijst
- Minimaal 10 vragen + antwoord categorieën.
- Items (onderwerp) in samenhang met vertrouwen in de overheid meten.
- Een aantal achtergrondkenmerken (waarom stel je deze vraag).
- Voorwaarde: nominaal, ordinaal, interval-ratio.
Steekproefadvies geven
- Hoe moet de steekproef getrokken worden?
- Representatieve groep studenten?
Max 800 woorden exclusief de vragenlijst
Hoorcollege 2, 20-2-2023:
Centrum en spreidingsmaten, normaalverdelingen en z-score.
Centrummaten -> maten die in 1 getal iets zeggen over een verdeling, de meest
representatieve score. Je hebt er 3, en onder andere afhankelijk van het
meetniveau bepaal je welke je gebruikt.
IOBO: Methoden & Statistiek
Aantekeningen HC
Hoorcollege 1, 13-2-2023:
Doel -> onderzoeksvragen beantwoorden, kwantitatief en kwalitatief.
Bij dit vak gaan we kwantitatief onderzoek doen:
- Experimenteel (interventie). Een krachtig middel om causale relaties aan
te tonen. In de praktijk zijn er wel vaak bezwaren, het kost ook veel
moeite.
- Observationeel (geen interventie). Werken via data en patronen
ontdekken. Je kunt zo een stuk meer type onderzoeksvragen
beantwoorden.
De soorten onderzoek hebben wel dezelfde stappen:
Ontwerp studie -> verzamelen data -> analyse data -> conclusie.
De eerste 2 stappen zijn methoden, de laatste 2 zijn statistiek. We maken dus
steeds een stap van methoden naar de statistiek. We werken altijd vanuit een
probleem, PPDAC.
Probleem -> plan -> data -> analyse -> conclusie.
Verschillende doelen om een vraag te beantwoorden:
- Beschrijvend doel
- Verklarend doel
Uitdagingen tijdens de cursus:
- Steekproeven en statistische ruis.
De populatie is de doelgroep waarnaar je onderzoek doet en uitspraken over wil
doen. Als een groep te groot is kan je een steekproef willen doen. Je doet dan
uitspraken over je populatie maar onderzoekt alleen steekproef. Hierdoor zal er
altijd statistische ruis zijn. Een inferentie is een conclusie die je trekt over je
populatie via de steekproef. Die kan wel of niet gegrond zijn.
- Verwarring correlatie en causaliteit.
Bij een correlatie bewegen waarden met elkaar mee, maar dit betekent nog niet
dat er een causaliteit is tussen deze twee variabelen. We weten niet welke kant
de correlatie op beweegt en we weten niet of er een eventuele derde variabele
is. Daarom hebben we goede theorie nodig.
- Het loslaten van simpele modellen en een complexe wereld.
Statistieken zijn helder en duidelijk, echter is de wereld onhelder en onduidelijk.
Statistiek is ook gebaseerd op modellen, die een versimpelde versie van de
werkelijkheid zijn. Je moet onderscheid maken tussen de modellen die zinvol zijn
en die die niet zinvol zijn.
Uitspraken in de statistiek zijn altijd omgeven met onzekerheid.
Welke diagram je kiest is afhankelijk van je type data en wat je wil laten zien
Waar we op moeten letten:
- Misleidende perspectieven
- Gemanipuleerde assen
- Selectieve data presentatie
, Richtlijnen voor een ‘’goed’’ ontwerp:
- Rommel niet met assen.
- Presenteer gegevens in de juiste context.
- Wees voorzichtig met symbolen.
- Geen driedimensionale grafieken.
- Wees spaarzaam met inkt.
Leergroep 1, 20-2-2023:
Onderzoek van de week -> Public Service Management (PSM)
Is er iets als een aparte motivatie voor de publieke zaak?
Voorbeelden uit de literatuur, vragenlijsten:
Zien we verschillen in PSM tussen de publieke en private sector?
Is de mate van PSM te linken aan politieke ideologie?
Zijn ambtenaren met een hoge mate van PSM sneller geneigd tot klokkenluiden?
Welke vragen stel je? -> operationaliseren.
Concept -> definitie -> dimensies 115 -> indicatoren -> vragen.
Conceptualiseren -> het proces waarin onderzoekers zo precies mogelijk
proberen te definiëren wat ze aan het onderzoeken zijn.
Methode opdracht 1:
Onderzoeksvraag -> In hoeverre hebben studenten vertrouwen in de overheid.
Conceptualiseren en operationaliseren
- Definieer vertrouwen in de overheid (o.b.v. literatuur).
- Minimaal 2 dimensies met 2 indicatoren per ding.
- Onderbouw en beargumenteer.
Vragenlijst
- Minimaal 10 vragen + antwoord categorieën.
- Items (onderwerp) in samenhang met vertrouwen in de overheid meten.
- Een aantal achtergrondkenmerken (waarom stel je deze vraag).
- Voorwaarde: nominaal, ordinaal, interval-ratio.
Steekproefadvies geven
- Hoe moet de steekproef getrokken worden?
- Representatieve groep studenten?
Max 800 woorden exclusief de vragenlijst
Hoorcollege 2, 20-2-2023:
Centrum en spreidingsmaten, normaalverdelingen en z-score.
Centrummaten -> maten die in 1 getal iets zeggen over een verdeling, de meest
representatieve score. Je hebt er 3, en onder andere afhankelijk van het
meetniveau bepaal je welke je gebruikt.
