THEMA 1 STOFWISSELING SAMENVATTING
Algemeen
NAD+ +2e- + H+ NADH = elektronenacceptor in de dissimilatie en in de citroencyclus.
NAD+ en FAD = elektronenacceptor in de citroencyclus
FADH2 wordt alleen gebruikt bij dissimilatie.
NADP+ + H+ + 2e NADPH = transporteert energierijke elektronen en waterstofionen van de
lichtreacties naar de donkerreacties.
+
Komt er achter, als er een elektron nodig is.
H komt er achter, als er hij er aan vastzit voor transport.
Aerobe dissimilatie glucose:
C6H12O6 + 6O2 + ADP + Pi 6O2 + 6H2O + ATP
1. Glycolyse (in het cytoplasma)
C6H12O6 + … 2x pyrodruivenzuur (C3) + …
2. Decarboxylering (in membraan van mitochondrium)
2 pyrodruivenzuur + … 2 acetylco-enzym A + 2CO2 + …
3. Citroenzuurcyclus (in membraan van mitochondrium)
2 acetylco-enzym A + … 4CO2 + …
4. Oxidatieve fosforylering (in membraan van mitochondrium)
NADH/FADH2 + … NAD+/FAD + …
Stap 1 2 kost energie. Vanaf stap 2 krijg je alleen maar energie.
Assimilatie
Lichtreacties donkerreacties glucose voortgezette assimilatie geeft eiwitten, vetten, DNA,
etc.
Transport van hoge concentratie naar lage concentratie kost geen energie.
Endotherm = warmte wordt aan de omgeving onttrokken.
Exotherm = warmte wordt aan de omgeving afgegeven.
Basisstof 1 Verzuurde spieren
Na 12 minuten sporten stijgt je hartslag niet meer. Je lichaam kan dan niet méér zuurstof verwerken.
De spieren verzuren door zuurstof tekort, waardoor de prestatie stagneert.
Basisstof 2 Stofwisseling in cellen
In cellen vindt voortdurend opbouw en afbraak van stoffen plaats. Het geheel van deze chemische
omzettingsprocessen is de stofwisseling (metabolisme). Enzymen (eiwitten) maken de
omzettingsprocessen mogelijk. Levende cellen nemen stoffen/energie op, zetten stoffen/energie om
en geven ze af. Cellen met chlorofyl kunnen energie in de vorm van licht opnemen. Andere cellen
moeten energierijke stoffen opnemen. Deze energie heet chemische energie. Onbruikbare stoffen
worden afgestaan aan de omgeving.
Assimilatie en dissimilatie
Assimilatie = De opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (energie opslaan).
Door assimilatie ontstaan de organische stoffen waaruit de cellen van organisme bestaan.