Micro-economie (22-23)
Hoofdstuk 2: Budgetbeperking
Consumenten kiezen de beste bundel die ze zich kunnen veroorloven
- P1x1 + p2x2 ≤ m (budgetbeperking)
M = inkomen p1 & p2 = prijzen
Budgetrecht: p1x1 + p2x2 = m x2 = m/p2 –(p1/p2)x1
P1/p2 = opportuniteitskost van x1
= hoeveel eenheden x2 moet ik opofferen voor 1 eenheid x1
Wijziging in inkomen Wijziging in prijs
Algemeen
Twee goederen kunnen wel degelijk realistisch beeld geven van ‘echte’
consumptiebeslissingen
Goed 1 = x
Goed 2 = alle andere goederen = ‘geld voor andere goederen’ → p2 = 1
Samengesteld goed (composite goed)
P1x1 + x2 = m
Belastingen & rantsoenering
,Hoofdstuk 3: Voorkeuren
Consumenten kiezen de beste consumptiebundel die ze zich kunnen veroorloven
- Bundel x’ = (x’1,x’2,x’3, …)
Afspraken
Consument kan (x’1,x’2) en (x”1, x”2) steeds ordenen (ordinale voorkeurrelatie):
(x’1, x’2) (x”1, x”2) : X’ is strikt verkozen boven X”
(x'1, x'2) ~ (x"1, x"2) : X' en X" zijn equivalent (consument is indifferent)
(x'1, x'2) ~> (x"1, x"2): X’ is zwak verkozen boven X”
Assumpties
1. Volledigheid (“Completeness): (x’1,x’2) ~> (x”1,x”2) en/of (x”1,x”2) ~> (x’1,x’2)
2. Reflexiviteit: (x’1,x’2) ~> (x’1,x’2)
3. Transiviteit: (x’1,x’2) ~> (x”1,x”2) => (x’1,x’2) ~> (x”’1,x”’2)
(x”1,x”2) ~> (x”’1, x”’2)
Indifferentiecurves
= verbinden bundels die voor de consument evenwaardig zijn.
Voorkeuren van de consument worden afgebeeld door een veld van IC’s.
,Merk op:
EXAMEN
Well-behaved preferences
Monotoniciteit: meer van een goed is verkozen
- Geen bads & geen verzadiging
Convexiteit: gewogen gemiddelde van 2 bundels is (ten minste zwak) verkozen boven de
bundels zelf – Consument verkiest variatie
, Niet-convexe preferenties
Concave preferenties: niet in regel met convexiteit
De marginale substitutievoet (MRS)
= geeft aan in welke mate de consument bereid is goed 2 voor goed 1 te ruilen
= helling IC ! x1 & x2 = goods → MRS < 0
Andere interpretaties MRS
MRs geeft de marginale betalingsbereidheid voor goed 1 indien x2 = geld voor andere
goederen
dx2 = MRS * dx1
Je bent bereid dx1 op te geven indien je daarvoor MRS*dx1 eenheden van goed 2 – geld – in
ruil krijgt.
Indien je dx1 extra krijgt, dan vind je dat prima zolang je (hoogstens) MRS*dx1 eenheden
van goed 2 – geld – moet afstaan.
Gedragingen van de MRS
Monotoniciteit: MRS < 0
Convexiteit: afnemende MRS; voor elke bijkomende x1 wil ik steeds minder x2 opgeven
Hoofdstuk 2: Budgetbeperking
Consumenten kiezen de beste bundel die ze zich kunnen veroorloven
- P1x1 + p2x2 ≤ m (budgetbeperking)
M = inkomen p1 & p2 = prijzen
Budgetrecht: p1x1 + p2x2 = m x2 = m/p2 –(p1/p2)x1
P1/p2 = opportuniteitskost van x1
= hoeveel eenheden x2 moet ik opofferen voor 1 eenheid x1
Wijziging in inkomen Wijziging in prijs
Algemeen
Twee goederen kunnen wel degelijk realistisch beeld geven van ‘echte’
consumptiebeslissingen
Goed 1 = x
Goed 2 = alle andere goederen = ‘geld voor andere goederen’ → p2 = 1
Samengesteld goed (composite goed)
P1x1 + x2 = m
Belastingen & rantsoenering
,Hoofdstuk 3: Voorkeuren
Consumenten kiezen de beste consumptiebundel die ze zich kunnen veroorloven
- Bundel x’ = (x’1,x’2,x’3, …)
Afspraken
Consument kan (x’1,x’2) en (x”1, x”2) steeds ordenen (ordinale voorkeurrelatie):
(x’1, x’2) (x”1, x”2) : X’ is strikt verkozen boven X”
(x'1, x'2) ~ (x"1, x"2) : X' en X" zijn equivalent (consument is indifferent)
(x'1, x'2) ~> (x"1, x"2): X’ is zwak verkozen boven X”
Assumpties
1. Volledigheid (“Completeness): (x’1,x’2) ~> (x”1,x”2) en/of (x”1,x”2) ~> (x’1,x’2)
2. Reflexiviteit: (x’1,x’2) ~> (x’1,x’2)
3. Transiviteit: (x’1,x’2) ~> (x”1,x”2) => (x’1,x’2) ~> (x”’1,x”’2)
(x”1,x”2) ~> (x”’1, x”’2)
Indifferentiecurves
= verbinden bundels die voor de consument evenwaardig zijn.
Voorkeuren van de consument worden afgebeeld door een veld van IC’s.
,Merk op:
EXAMEN
Well-behaved preferences
Monotoniciteit: meer van een goed is verkozen
- Geen bads & geen verzadiging
Convexiteit: gewogen gemiddelde van 2 bundels is (ten minste zwak) verkozen boven de
bundels zelf – Consument verkiest variatie
, Niet-convexe preferenties
Concave preferenties: niet in regel met convexiteit
De marginale substitutievoet (MRS)
= geeft aan in welke mate de consument bereid is goed 2 voor goed 1 te ruilen
= helling IC ! x1 & x2 = goods → MRS < 0
Andere interpretaties MRS
MRs geeft de marginale betalingsbereidheid voor goed 1 indien x2 = geld voor andere
goederen
dx2 = MRS * dx1
Je bent bereid dx1 op te geven indien je daarvoor MRS*dx1 eenheden van goed 2 – geld – in
ruil krijgt.
Indien je dx1 extra krijgt, dan vind je dat prima zolang je (hoogstens) MRS*dx1 eenheden
van goed 2 – geld – moet afstaan.
Gedragingen van de MRS
Monotoniciteit: MRS < 0
Convexiteit: afnemende MRS; voor elke bijkomende x1 wil ik steeds minder x2 opgeven