H1: inleiding en werken met SPSS
1. Werken met SPSS
- Excel
- SPSS
o Data editor (*.sav)
Data view
Variable view
o Viewer (*.spv)
o Iets opslaan zowel bij data editor & viewer
o Opties bij SPSS
Info horizontaal over 1 persoon
Verticaal: aantal proefpersonen
Naam: niet te lang kan volledig bij label + eenheid
SPSS kan je vakjes leeglaten, excel niet
Missing values: bv 999 wanneer iemand niet is komen opdagen voor bv test
2. Meetniveau bepalen
- Nominaal
o Geslacht
o Laagste niveau
o Onderscheid tussen categorieën, niet overlappend
o Geen ordening
o Alleen frequenties en percentages berekenen
o Codering (bv M voor man)
o Kwalitatieve data
- Ordinaal
o Opleidingsniveau
o Rangschikken + logische ordening
o Mediaan van bepalen (niet bij nominaal)
o Slecht – goed: waardering
o Michelinsterren: verschil tussen 1 & 2 sterren niet objectief bepalen, alleen weten 2 is beter dan 1
- Interval
o IQ, tijd op klok, °C
o Verschillen
o Je kan ermee rekenen kwalitatief
o Verhoudingen zijn niet zinvol
o Willekeurig gekozen nulpunt
- Ratio
o Leeftijd, inkomen, aantal kinderen
o Verhoudingen zijn zinvol (bv 1/3de)
o Absoluut nulpunt
o 0 staat voor afwezigheid van een kenmerk
o Kelvin = ratio <-> celcius = interval
Oefentest + kennisclip op BB
1
, - Bij SPSS: scale
o Samen interval & ratio
3. Parametrisch niet-parametrisch
- Niet-parametrisch testen als
o Nominale of ordinale variabele(n)
o Bij scale variabele:
Steekproef klein 10 ≤ N < 30 &
Variabele: niet normaal verdeeld (minstens 1 groep)
Nagaan adhv
o Kolmogorov-smirnov test
o Shapiro-Wilk test
o Bij scale variabele: steekproeven heel klein N < 10
- Parametrisch testen
o Scale variabele: steekproeven (elk apart) voldoende groot N ≥ 30
o Scale variabele
Steekproeven niet groot genoeg zijn 0 ≤ N < 30
Variabele WEL normaal verdeeld (in elke groep)
Nagaan adhv
o Kolmogrov-smirnov test
o Shapiro-wilk test
o Parametrisch testen = meer power
4. Niet gepaard (onafhankelijk) gepaard (afhankelijk)
- Gepaard
o 2 of meer maal bij dezelfde personen een meting gedaan is
Of sprake van “matched samples”
= Niet dezelfde mensen meten maar in 2 steekproeven 2 mensen matchen (kenmerken die
bijna volledig identiek zijn, behalve voor de te onderzoeken variabele)
o Vb 1: bloeddruk meten met nieuw app en oud
o Vb 2: voor en na meting
o Metingen betrekking op zelfde P
Niet onafhankelijke metingen gepaarde
2
, - Niet – gepaard
o Aparte, onafhankelijke groepen, data zijn niet-gepaard
Mannen en vrouwen vgl, P vs gezonden
o Vb 1: gemiddelde PPT-waarde van rechterhand verschillende CVS vs controlegroep
o Vb 2: lengte groep V en M
o Metingen betrekking op verschillende groepen onafh metingen niet-gepaard
- Beslissingsboom:
o Keuze parametrisch vs niet-parametrisch
o Keuze gepaard vs niet-gepaard
5. Toetsen van hypothesen
- Formuleer de nulhypothese (H0) & alternatieve hypothese (H1 of Ha)
o Nulhypothese: T-test: geen verschil
o Alternatieve: tegenovergestelde: wel verschil
- Toets de nulhypothese
o Bij elke toets een vaste nulhypothese
- Neem een beslissing: verwerp de nulhypothese of niet
- Testen met overschrijdingskans
o P > α: nulhypothese behouden
o P ≤ α: nulhypothese verwerpen & alternatieve hypothese aanvaarden
- Significantie α = 0,05 = 5%
o Indien niet vermeld in de opgave
- Andere waarden van α zijn mogelijk vermelden in opgave
- Alternatieve manier van testen (H4)
o Testen met kritieke waarden
o Testen met betrouwbaarheidsintervallen
- Type 1 fout: kans is complementair aan betrouwbaarheid
o Significantieniveau = kans foutief verwerpen = α
o H0 verwerpen wanneer H0 juist is
- Type 2 fout: kans dat nulhypothese onterecht aanvaarden
o Complement van onderscheidingsvermogen = β
o H0 aanvaarden wanneer Ha juist is
Kennisclip H1. 02 & H1.03 + test
3
1. Werken met SPSS
- Excel
- SPSS
o Data editor (*.sav)
Data view
Variable view
o Viewer (*.spv)
o Iets opslaan zowel bij data editor & viewer
o Opties bij SPSS
Info horizontaal over 1 persoon
Verticaal: aantal proefpersonen
Naam: niet te lang kan volledig bij label + eenheid
SPSS kan je vakjes leeglaten, excel niet
Missing values: bv 999 wanneer iemand niet is komen opdagen voor bv test
2. Meetniveau bepalen
- Nominaal
o Geslacht
o Laagste niveau
o Onderscheid tussen categorieën, niet overlappend
o Geen ordening
o Alleen frequenties en percentages berekenen
o Codering (bv M voor man)
o Kwalitatieve data
- Ordinaal
o Opleidingsniveau
o Rangschikken + logische ordening
o Mediaan van bepalen (niet bij nominaal)
o Slecht – goed: waardering
o Michelinsterren: verschil tussen 1 & 2 sterren niet objectief bepalen, alleen weten 2 is beter dan 1
- Interval
o IQ, tijd op klok, °C
o Verschillen
o Je kan ermee rekenen kwalitatief
o Verhoudingen zijn niet zinvol
o Willekeurig gekozen nulpunt
- Ratio
o Leeftijd, inkomen, aantal kinderen
o Verhoudingen zijn zinvol (bv 1/3de)
o Absoluut nulpunt
o 0 staat voor afwezigheid van een kenmerk
o Kelvin = ratio <-> celcius = interval
Oefentest + kennisclip op BB
1
, - Bij SPSS: scale
o Samen interval & ratio
3. Parametrisch niet-parametrisch
- Niet-parametrisch testen als
o Nominale of ordinale variabele(n)
o Bij scale variabele:
Steekproef klein 10 ≤ N < 30 &
Variabele: niet normaal verdeeld (minstens 1 groep)
Nagaan adhv
o Kolmogorov-smirnov test
o Shapiro-Wilk test
o Bij scale variabele: steekproeven heel klein N < 10
- Parametrisch testen
o Scale variabele: steekproeven (elk apart) voldoende groot N ≥ 30
o Scale variabele
Steekproeven niet groot genoeg zijn 0 ≤ N < 30
Variabele WEL normaal verdeeld (in elke groep)
Nagaan adhv
o Kolmogrov-smirnov test
o Shapiro-wilk test
o Parametrisch testen = meer power
4. Niet gepaard (onafhankelijk) gepaard (afhankelijk)
- Gepaard
o 2 of meer maal bij dezelfde personen een meting gedaan is
Of sprake van “matched samples”
= Niet dezelfde mensen meten maar in 2 steekproeven 2 mensen matchen (kenmerken die
bijna volledig identiek zijn, behalve voor de te onderzoeken variabele)
o Vb 1: bloeddruk meten met nieuw app en oud
o Vb 2: voor en na meting
o Metingen betrekking op zelfde P
Niet onafhankelijke metingen gepaarde
2
, - Niet – gepaard
o Aparte, onafhankelijke groepen, data zijn niet-gepaard
Mannen en vrouwen vgl, P vs gezonden
o Vb 1: gemiddelde PPT-waarde van rechterhand verschillende CVS vs controlegroep
o Vb 2: lengte groep V en M
o Metingen betrekking op verschillende groepen onafh metingen niet-gepaard
- Beslissingsboom:
o Keuze parametrisch vs niet-parametrisch
o Keuze gepaard vs niet-gepaard
5. Toetsen van hypothesen
- Formuleer de nulhypothese (H0) & alternatieve hypothese (H1 of Ha)
o Nulhypothese: T-test: geen verschil
o Alternatieve: tegenovergestelde: wel verschil
- Toets de nulhypothese
o Bij elke toets een vaste nulhypothese
- Neem een beslissing: verwerp de nulhypothese of niet
- Testen met overschrijdingskans
o P > α: nulhypothese behouden
o P ≤ α: nulhypothese verwerpen & alternatieve hypothese aanvaarden
- Significantie α = 0,05 = 5%
o Indien niet vermeld in de opgave
- Andere waarden van α zijn mogelijk vermelden in opgave
- Alternatieve manier van testen (H4)
o Testen met kritieke waarden
o Testen met betrouwbaarheidsintervallen
- Type 1 fout: kans is complementair aan betrouwbaarheid
o Significantieniveau = kans foutief verwerpen = α
o H0 verwerpen wanneer H0 juist is
- Type 2 fout: kans dat nulhypothese onterecht aanvaarden
o Complement van onderscheidingsvermogen = β
o H0 aanvaarden wanneer Ha juist is
Kennisclip H1. 02 & H1.03 + test
3