Samenvatting Kennisweek 3, OP8
Inhoud
Klinisch redeneren – Therapeutisch redeneren ...................................................................................... 2
Interventies ......................................................................................................................................... 2
Soorten interventies ........................................................................................................................ 2
1. Beschikbare interventies ......................................................................................................... 2
2. Effecten van interventies ........................................................................................................ 2
3. Haalbaarheid ........................................................................................................................... 3
4. Aanvaardbaarheid ................................................................................................................... 3
Van plannen naar uitvoeren ................................................................................................................ 3
Indiceren thuis diagnostiek leidend tot indicatie .................................................................................... 4
Kwetsbare ouderensyndroom ............................................................................................................. 4
Vaststellen van verpleegkundige diagnose ..................................................................................... 4
De 3 zorgwetten – financiering ........................................................................................................... 5
Zorgverzekeringswet (Zvw) ............................................................................................................. 5
Wetlangdurige zorg (WLZ) ............................................................................................................... 6
Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) ............................................................................... 7
Wet- en regelgeving in de zorg rondom kwetsbare ouderen ................................................................. 8
Persoonlijke autonomie / zelfbeschikking........................................................................................... 8
Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (Wgbo) .............................................................. 8
Wilsbekwaamheid ........................................................................................................................... 9
Wilsonbekwaamheid ....................................................................................................................... 9
Goed hulpverlenerschap ................................................................................................................. 9
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Euthanasiewet) ...................... 10
Zorg rondom het levenseinde – deel 1 ................................................................................................. 11
Perspectief: zorg ten leven/ -dood .................................................................................................... 11
Verworvenheden medische zorg................................................................................................... 11
Doodgaan en sterven ........................................................................................................................ 11
De natuurlijke dood versus de kunstmatige dood ........................................................................ 12
Argumenten voor en tegen euthanasie + problemen ................................................................... 13
Palliatieve sedatie.............................................................................................................................. 14
Euthanasie en palliatieve sedatie ...................................................................................................... 14
, Klinisch redeneren – Therapeutisch redeneren
Therapeutisch redeneren is er op gericht een antwoord te vinden op de vraag wat de beste interventie
is voor de individuele patiënt met een specifiek gezondheidsprobleem.
1. Beschikbaarheid 3. Haalbaarheid
2. Effecten 4. Aanvaardbaarheid
Interventies
“Een verpleegkundige interventie is iedere handeling die door een verpleegkundige wordt uitgevoerd
op grond van haar deskundige oordeel en verpleegkundige kennis om zo de resultaten van de
patiënt/cliënt te verbeteren.” (Bulecheck, Butcher & McCloskey Dochterman, 2020)
“Verpleegkundige interventies zijn gericht op het versterken van het zelfmanagement van mensen,
voor zover mogelijk. Dat betekent het krachtig maken van mensen en hen helpen bij het bereiken,
handhaven of (opnieuw) verwerven van hun onafhankelijkheid.” (V&VN, 2012, p. 12)
Soorten interventies
Onafhankelijke interventies
Interventies die door verpleegkundigen zelfstandig kunnen worden geïnitieerd of uitgevoerd op
grond van hun kennis en ervaring.
Afhankelijke/gedelegeerde interventies
Interventies die de verpleegkundige op voorschrift van de arts uitvoert.
Multidisciplinaire interventies
Interventies die verpleegkundigen samen met andere disciplines uitvoeren.
1. Beschikbare interventies
Interventies voor ‘’standaardzorgverlening’’ worden uit protocollen en richtlijnen gehaald.
Interventies die ‘’niet standaard’’ zijn worden met behulp van vakliteratuur onderbouwd, denk
hierbij aan
• Richtlijnen
• Wetenschappelijke literatuur
• Kenniskaders: classificaties
• V&VN, enzovoorts
2. Effecten van interventies
• Welke effecten zijn te verwachten van deze interventies, hoe groot zal dat effect zijn?
• Welk bewijs is er dat deze interventie inderdaad dat effect heeft?
• Wat is het aangrijpingspunt van de interventies?
o Deel van het gezondheidsprobleem dat je wilt beïnvloeden Oorzakelijke, gerelateerde,
prognostische factoren, symptomatologie
• Wat is het werkingsmechanisme van de interventie?
o Kennis normale en afwijkende AF, psychologische en psychosociale processen.
o Welke van die processen wordt beïnvloedt door de interventie, verloop, functioneren
van het individu
2