Week 4.1 (hoorcollege)
Grondrechten: de meest fundamentele rechten die een mens heeft. Hieronder valt vrijheid van
meningsuiting, dat discriminatie verbonden is. Je vindt deze grondrechten bij verschillende partijen.
De verklaring van de mensenrechten vind je bij de UDHR (je kan je niet beroepen op een verklaring
dit is niet rechtsgeldig). De verdragen van de mensenrechten vind je bij EVRM (vanuit hier is het wel
rechtsgeldig) deze verdragen zijn vaak voor meerdere landen zoals de EU. De nationale wetgeving
van de mensenrechten vind je in de grondwet dit is alleen voor 1 land.
Rechtsstatus verklaring tussen verdrag:
De grondrechten vind je in een verklaring hier zijn ze niet rechtsgeldig een verdrag wel. We missen
alleen 1 grondrecht in de grondwet: recht op eerlijk proces, we kunne ons hier wel op beroepen
maar staat niet in de grondwet.
Opgenomen in de grondwet (nationaal en internationale verdragen):
Klassieke grondrechten (bescherming van de burger tegen de overheid)
Sociale grondrechten (de overheid moet aan de slag voor de burger)
Procedureregels (gaan over wetten in een formele zin)
Er is alleen geen rangorde in de grondrechten. Grondrechten kunnen namelijk ook botsen, de rechter
kijkt dan niet naar volgorde van de grondrechten maar naar die specifieke zaak. Bijvoorbeeld
persvrijheid en recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer deze kunnen enorm botsen. Jij
hebt recht op persvrijheid maar de persoon vindt dat je hun privacy schendt bij een interview
bijvoorbeeld.
Wet in formele zin, is gemaakt door regering, tweede en eerste kamer (plus een handtekening van de
koning). Deze bevatten uitvoeringsregel en bevatten regels waar iedereen zich aan moet houden.
Wet in materiele zin is gemaakt door de lagere overheid, gemeente. Deze bevatten regels waar
iedereen zich aan moet houden.
, Week 4.1 (kennisclip)
In Nederland hebben we te maken met internationaal recht en nationaal recht. Internationaal recht
zijn bijvoorbeeld verdragen die we hebben met andere landen. Naast deze hebben we ook nationaal
recht, deze wetten en rechten gelden voor jou als Nederlander. Deze rechten zijn weer onder te
verdelen in:
Grondrechten
Wetten
Jurisprudentie
Gewoonrecht
Dit wordt ook wel de bronnen van het recht genoemd.
In verdragen staan afspraken die landen onderling hebben gemaakt en gelden voor de burgers.
Bijvoorbeeld het recht op een eerlijk proces. Dit staat niet in ons nationaal recht maar we hebben
hier wel recht op omdat het in het Europees verdrag voor de rechten van mens staat. De nationale
bronnen van het recht zijn natuurlijk de wetten maar een uitspraak van een rechter moeten wij ons
aan regels houden dit heet het jurisprudentie en de gewoonterecht vallen hier ook onder.
Binnen deze rechtsbronnen is er een volgorde:
1. Internationaal recht
2. Grondrechten
3. Wetten
4. Jurisprudentie
5. Gewoonterecht
Grondrechten staan in internationale verdragen, maar ook zijn er Nederlandse grondrechten. Deze
zijn opgenomen in de grondwet. Grondrechten zijn de meest fundamentele rechten van de mens.
Een van de grondrechten is recht op vrijheid van meningsuiting. Wees er wel van bewust dat
grondrechten helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn in andere landen zoals demonstreren, dit mag
niet in sommige landen terwijl het wel in de grondwet staat. Grondrechten zijn rechten die zorgen
dat je iets mag of rechten op basis van een zorgplicht.
De klassieke grondrechten: de rechten die de vrijheid van burgers inhouden (artikel 1 tot 18)
voorbeelden: recht op gelijke behandeling, kiesrecht, persvrijheid. Sociale grondrechten: zijn
grondrechten die juist de overheid een opdracht geeft om aan de slag te gaan voor de burger (artikel
19 tot 23) voorbeeld: recht op huisvestiging, recht om naar school te gaan. Er is hier alleen geen
vaste rangorde in. Alleen ka. Het wel zo dat grondrechten met elkaar botsen. Dan is het aan de
rechter om naar de zaak te kijken welk recht daar belangrijker is.
Jurisprudentie is de uitspraak van een rechter. Dit kan worden gemaakt door de hoge raad maar ook
het gerechtshof en de kantonrechter. Het gewoonterecht is alles wat je met elkaar afspreek maar
wat niet is vastgelegd. Een regel van het gewoonterecht: een minister die zijn ontslag aanbiedt aan
de kamer als de kamer geen vertrouwen heeft in de minister. Dit is een traditie en is niet wettelijk
verplicht om dit te doen maar doet dit toch omdat het een gewoonterecht is.
Week 4.2 (hoorcollege)
Grondrechten: de meest fundamentele rechten die een mens heeft. Hieronder valt vrijheid van
meningsuiting, dat discriminatie verbonden is. Je vindt deze grondrechten bij verschillende partijen.
De verklaring van de mensenrechten vind je bij de UDHR (je kan je niet beroepen op een verklaring
dit is niet rechtsgeldig). De verdragen van de mensenrechten vind je bij EVRM (vanuit hier is het wel
rechtsgeldig) deze verdragen zijn vaak voor meerdere landen zoals de EU. De nationale wetgeving
van de mensenrechten vind je in de grondwet dit is alleen voor 1 land.
Rechtsstatus verklaring tussen verdrag:
De grondrechten vind je in een verklaring hier zijn ze niet rechtsgeldig een verdrag wel. We missen
alleen 1 grondrecht in de grondwet: recht op eerlijk proces, we kunne ons hier wel op beroepen
maar staat niet in de grondwet.
Opgenomen in de grondwet (nationaal en internationale verdragen):
Klassieke grondrechten (bescherming van de burger tegen de overheid)
Sociale grondrechten (de overheid moet aan de slag voor de burger)
Procedureregels (gaan over wetten in een formele zin)
Er is alleen geen rangorde in de grondrechten. Grondrechten kunnen namelijk ook botsen, de rechter
kijkt dan niet naar volgorde van de grondrechten maar naar die specifieke zaak. Bijvoorbeeld
persvrijheid en recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer deze kunnen enorm botsen. Jij
hebt recht op persvrijheid maar de persoon vindt dat je hun privacy schendt bij een interview
bijvoorbeeld.
Wet in formele zin, is gemaakt door regering, tweede en eerste kamer (plus een handtekening van de
koning). Deze bevatten uitvoeringsregel en bevatten regels waar iedereen zich aan moet houden.
Wet in materiele zin is gemaakt door de lagere overheid, gemeente. Deze bevatten regels waar
iedereen zich aan moet houden.
, Week 4.1 (kennisclip)
In Nederland hebben we te maken met internationaal recht en nationaal recht. Internationaal recht
zijn bijvoorbeeld verdragen die we hebben met andere landen. Naast deze hebben we ook nationaal
recht, deze wetten en rechten gelden voor jou als Nederlander. Deze rechten zijn weer onder te
verdelen in:
Grondrechten
Wetten
Jurisprudentie
Gewoonrecht
Dit wordt ook wel de bronnen van het recht genoemd.
In verdragen staan afspraken die landen onderling hebben gemaakt en gelden voor de burgers.
Bijvoorbeeld het recht op een eerlijk proces. Dit staat niet in ons nationaal recht maar we hebben
hier wel recht op omdat het in het Europees verdrag voor de rechten van mens staat. De nationale
bronnen van het recht zijn natuurlijk de wetten maar een uitspraak van een rechter moeten wij ons
aan regels houden dit heet het jurisprudentie en de gewoonterecht vallen hier ook onder.
Binnen deze rechtsbronnen is er een volgorde:
1. Internationaal recht
2. Grondrechten
3. Wetten
4. Jurisprudentie
5. Gewoonterecht
Grondrechten staan in internationale verdragen, maar ook zijn er Nederlandse grondrechten. Deze
zijn opgenomen in de grondwet. Grondrechten zijn de meest fundamentele rechten van de mens.
Een van de grondrechten is recht op vrijheid van meningsuiting. Wees er wel van bewust dat
grondrechten helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn in andere landen zoals demonstreren, dit mag
niet in sommige landen terwijl het wel in de grondwet staat. Grondrechten zijn rechten die zorgen
dat je iets mag of rechten op basis van een zorgplicht.
De klassieke grondrechten: de rechten die de vrijheid van burgers inhouden (artikel 1 tot 18)
voorbeelden: recht op gelijke behandeling, kiesrecht, persvrijheid. Sociale grondrechten: zijn
grondrechten die juist de overheid een opdracht geeft om aan de slag te gaan voor de burger (artikel
19 tot 23) voorbeeld: recht op huisvestiging, recht om naar school te gaan. Er is hier alleen geen
vaste rangorde in. Alleen ka. Het wel zo dat grondrechten met elkaar botsen. Dan is het aan de
rechter om naar de zaak te kijken welk recht daar belangrijker is.
Jurisprudentie is de uitspraak van een rechter. Dit kan worden gemaakt door de hoge raad maar ook
het gerechtshof en de kantonrechter. Het gewoonterecht is alles wat je met elkaar afspreek maar
wat niet is vastgelegd. Een regel van het gewoonterecht: een minister die zijn ontslag aanbiedt aan
de kamer als de kamer geen vertrouwen heeft in de minister. Dit is een traditie en is niet wettelijk
verplicht om dit te doen maar doet dit toch omdat het een gewoonterecht is.
Week 4.2 (hoorcollege)