Samenvatting Commerciële communicatie

Commerciële communicatie
=marketingcommunicatie

Open vragen, MP vragen en zonder giscorrectie (niet zeker)

 15 MP
 2 grote open vragen
 Termen in 2 richtingen

Hoofdstuk 1: Geïntegreerde communicatie
Verschil marketing en marketingcommunicatie
1.2 Marketing
= Het bedenken, waarderen, promoten en
distribueren van ideeën, goederen en diensten
om waarde te creëren en uit te wisselen en de
doelstellingen van de klant en de organisatie
te realiseren.

 Al wat bij het op de markt brengen van
producten en diensten komt kijken.
 Het gecoördineerde geheel van
activiteiten dat een fabrikant op zijn markt richt om een product of dienst bij de consument te
brengen.

Foto  5P’s  Product, prijs, plaats, promotie, personeel

1.3 Marketingcommunicatie
 Omvat alle middelen waarmee de organisatie met doelgroepen en stakeholders communiceert.
 Onderdeel van de marketing-mix, synoniem voor de P van promotie.
 Soms ook reclame genoemd. Niet volledig correct: het is maar één welbepaalde vorm.

1.3.1 Instrumenten marketingcommunicatie
 Reclame
 Merkactivatie
 Sponsoring
 Public Relations
 Vakbeurzen
 Direct Marketing
 Onlinecommunicatie

1.3.2 Marketingcommunicatiemix
• Alle marketingcommunicatie instrumenten waarmee een onderneming het bewustzijn, de
kennis, de attitude en het gedrag van de consument wil beïnvloeden,
vormen samen de marketingcommunicatiemix van deze
onderneming.

• KNOW – FEEL – ACT

1

, • Know= weten dat duracell langer meegaat doordat konijnen dit duidelijk maken – weten
waarvoor een merk staat

• Feel= gevoel dat een merk creërt

• Gevoel en kennis lijdt tot bepaald gedrag

Direct marketing  Porsche op oprit zetten en flyer met eigen oprit in de postbus. Sponsoring  ING op
voetbaltruitjes
Winkelcommunicatie/
Opgelet
winkelpromotie
 Marketingmix ≠ marketingcommunicatiemix
 Marketingdoelstellingen ≠ marketingcommunicatiedoelstellingen Muur van Danone,verpakking
 Marktleider worden speelt hier een rol in
 Imago bijsturen, merkkennis, merkbekendheid




Hoofdstuk 5: Reclame
5.1 Reclame (definitie)
 Betaalde, onpersoonlijke communicatie via diverse media door een bedrijf, non-profit
organisatie.
Gebruikmakend van een massamedium.
o Redbull doet je vliegen.
o Jupiler, mannen weten waarom.

Instrument om te OVERTUIGEN, INFORMEREN over product/dienst/idee.  Het consistent overbrengen
van een boodschap.

5.1.2 Historiek reclame
• ‘Reclamare’(Latijn) = omroepen/ uitroepen

• Middeleeuwen: de dorpsomroepers  werden ingehuurd om te kunnen omroepen, trekt volk.
Was beschermd beroep, gilde van de dorpsomroepers.


2

, o 1292: gilde in Parijs (44 leden)

• 1438: uitvinding boekdrukkunst (J. Gutenberg)  er kon reclame ontstaan

• 1478: eerste reclamepamflet (William Caxton)

• 1843: in Philadelphia: eerste reclamebureau (verzorgen van de advertentieruimte ->adviserende
rol, eerder mediabureau)  eerste communicatiebureaus, advies in welke media je aanwezig
moet zijn. Vooral bezig met waar ze zich willen positioneren, waar advertentie zetten bij welke
onderwerpen?

5.2 Reclamevormen
Vier criteria:

 Verzender boodschap
 Ontvanger boodschap
 Type boodschap
 Medium

1 - Verzender boodschap

• Fabrikant- of productreclame: geïnitieerd door producent die eigen producten promoot.

• Collectieve reclame: campagne geïnitieerd door overheid of een
branchevereniging/vakvereniging.

o http://www.youtube.com/watch?v=ifob3xbWQog (Melk)

o Laat uw auto herstellen bij een erkende autodealer  andere garages herstellen
met onderdelen die niet van merken zijn. Dus campagne om aan te zetten bij
erkende dealer zal lijden tot meer consumptie en meer omzet voor bv
Volkswagen.

• Retailer/detailhandelsreclame: geïnitieerd door winkel(ketens)

• Coöperatieve reclame: geïnitieerd dr twee producenten of een
producent en retailer (2 producenten gaan samen, devoslemmens x
Hoegaarden bier gaan samen tijdens mosselseizoen en voeren
promotie uit.)

• Ideëele reclame: dr non-profit organisatie

o https://www.youtube.com/watch?v=A8syQeFtBKc (Evan)

2 - Ontvanger boodschap

 Business to Consumer: particulier
 Business to Business: een bedrijf




3

, o Industriële reclame: bedrijf gaat producten kopen om deze in eigen
productieproces te verwerken (fijne parafinne verwerkt in créme, duur omdat
dat de fijnste parafine is, product verdwijnt in ander product)

o Handelsgerichte reclame: bedrijf gaat de producten kopen om ze door te
verkopen (delhaize verkoopt gewoon verder wat zij aankopen in bulk, producten
kopen in Amerika en gewoon zo doorverkopen, zelfs merknaam verandert niet)


3- Type boodschap
• Informatief: geeft informatie over de kenmerken van een product/dienst

• Transformationeel: De voordelen van merk worden gelinkt met de waarden of levensstijl van de
consument. (Imago)  (spelen op imago bv. Always: run like a girl, geen info meer over bedrijf of
product zelf)

• https://www.youtube.com/watch?v=mZSF9D-UYGo (Diesel)

• Institutioneel: overheidscampagnes

• Selectief: men adverteert voor een bepaald merk

• Generiek: men adverteert voor een hele
productcategorie (kaas uit Holland, melkcampagne)

• Thematische: men probeert goodwill voor een
merk/product te kweken (C vindt merk tof)

• Actiegericht: men spoort consument aan om direct
een product aan te schaffen (vaak ondersteund door
promotie) (deze week 1+1 gratis tandpasta,
hamsterweek)




4