Geschiedenis van de psychologie college 6 – Descartes, Spinoza & hun
receptie
We moesten al eerder passages doornemen die de prof had aangestipt uit de reader i.v.m. het
boek van Brennan. Als we het hebben over de receptie1/over de lotgevallen v.h. denken van
Descartes, haalt de prof 3 soorten lotgevallen aan:
1. Een eerste punt is dat volgens Brennan Descartes (=D) en Spinoza (=S), 2 grote 17e-
eeuwse filosofen, 2 bestaansvoorwaarden zijn voor de moderne wetenschappelijke
psychologie. Zonder deze 2 zou de moderne psychologie dus niet bestaan hebben. Met
‘modern’ bedoelen we hier niet zomaar ‘hedendaags’. We spreken van de moderniteit
vanaf halfweg de 19e eeuw.
Volgens Brennan kunnen we de 19e eeuwse psychologie (en ter uitbreiding ook het 19e -
eeuwse sciëntisme), wat zich op alle vlakken van de wetenschap heeft voorgedaan, niet
los zien van het denken van D en S. Voor de psychologie is het dan specifiek D en S. Als je
de 2 filosofieën (=hun denken over de psyche of over de ziel) naast elkaar legt, zie je een
aantal belangrijke verschillen en overeenkomsten.
Brennan gaat in zijn boek de receptie na van die filosofische bestaansvoorwaarden
binnen de filosofische tradities (Frans, Brits of Duits). Dit is één van die lotgevallen.
2. Het tweede lotgeval spreekt meer tot de verbeelding: Wat zijn de lotgevallen v.d. filosofie
van D op het terrein/i.d. praktijk? Niet alle filosofie kan je omzetten i.d. praktijk, deze
van Descartes wel. Bvb soms gaan politici hun handelen legitimeren2 met een bepaalde
filosofie. Men haalt dan soms de mosterd bij D. D heeft reeds een argument geformuleerd
voor de juistheid van hun handelen. De legitimering gebeurt altijd achteraf. Dus als we
het hebben over de context v.d. psychologie over Descartes (dan hebben we het over wat
wij, psychologen, ons herinneren van D) gaan we na wat de concrete toepassingen zijn
v.d. visie van D op de mens/de ziel.
3. Waar kan je ze ook aanwijzen (niet alleen in die filosofische tradities 3) i.d. wieg v.d.
moderne psychologie?
D en S waren filosofen van de 17e eeuw, wat is er geworden van hun filosofie in de
daaropvolgende eeuwen? (zie tijdlijn PPT: rood kadertje)
Gedurende 200 jaar4heeft men binnen de Franse, Britse en Duitse filosofie verder gevarieerd op
een aantal, wat de psychologie betreft, fundamentele stellingen die je kan terugvinden bij D en S.
ZIE PPT: Het gaat over deze 2 figuren. Zoals Brennan de filosofische tradities de revue laat
passeren (zoals hij ze voorstelt), verschijnen ze als 2 filosofen die je wat de psyche betreft,
tegenover elkaar moet plaatsen. Dit vindt de prof gedeeltelijk terecht. Je kan dit argumenteren.
Vraag: Beargumeer het standpunt van Brennan die die 2 filosofen tegenover elkaar laat
verschijnen. Als het gaat over de psyche neemt D wel een duidelijk standpunt in.
Tegenover de ziel heb je het lichaam. Zijn standpunt in filosofische taal uitgedrukt is, als
1 Wat wij ontvangen hebben over zijn filosofie/denkwerk.
2 Verantwoorden.
3 Vanaf de 17e eeuw tot en met begin 19e eeuw.
4 Van halverwege de 17e eeuw tot en met halverwege de 19e eeuw.
receptie
We moesten al eerder passages doornemen die de prof had aangestipt uit de reader i.v.m. het
boek van Brennan. Als we het hebben over de receptie1/over de lotgevallen v.h. denken van
Descartes, haalt de prof 3 soorten lotgevallen aan:
1. Een eerste punt is dat volgens Brennan Descartes (=D) en Spinoza (=S), 2 grote 17e-
eeuwse filosofen, 2 bestaansvoorwaarden zijn voor de moderne wetenschappelijke
psychologie. Zonder deze 2 zou de moderne psychologie dus niet bestaan hebben. Met
‘modern’ bedoelen we hier niet zomaar ‘hedendaags’. We spreken van de moderniteit
vanaf halfweg de 19e eeuw.
Volgens Brennan kunnen we de 19e eeuwse psychologie (en ter uitbreiding ook het 19e -
eeuwse sciëntisme), wat zich op alle vlakken van de wetenschap heeft voorgedaan, niet
los zien van het denken van D en S. Voor de psychologie is het dan specifiek D en S. Als je
de 2 filosofieën (=hun denken over de psyche of over de ziel) naast elkaar legt, zie je een
aantal belangrijke verschillen en overeenkomsten.
Brennan gaat in zijn boek de receptie na van die filosofische bestaansvoorwaarden
binnen de filosofische tradities (Frans, Brits of Duits). Dit is één van die lotgevallen.
2. Het tweede lotgeval spreekt meer tot de verbeelding: Wat zijn de lotgevallen v.d. filosofie
van D op het terrein/i.d. praktijk? Niet alle filosofie kan je omzetten i.d. praktijk, deze
van Descartes wel. Bvb soms gaan politici hun handelen legitimeren2 met een bepaalde
filosofie. Men haalt dan soms de mosterd bij D. D heeft reeds een argument geformuleerd
voor de juistheid van hun handelen. De legitimering gebeurt altijd achteraf. Dus als we
het hebben over de context v.d. psychologie over Descartes (dan hebben we het over wat
wij, psychologen, ons herinneren van D) gaan we na wat de concrete toepassingen zijn
v.d. visie van D op de mens/de ziel.
3. Waar kan je ze ook aanwijzen (niet alleen in die filosofische tradities 3) i.d. wieg v.d.
moderne psychologie?
D en S waren filosofen van de 17e eeuw, wat is er geworden van hun filosofie in de
daaropvolgende eeuwen? (zie tijdlijn PPT: rood kadertje)
Gedurende 200 jaar4heeft men binnen de Franse, Britse en Duitse filosofie verder gevarieerd op
een aantal, wat de psychologie betreft, fundamentele stellingen die je kan terugvinden bij D en S.
ZIE PPT: Het gaat over deze 2 figuren. Zoals Brennan de filosofische tradities de revue laat
passeren (zoals hij ze voorstelt), verschijnen ze als 2 filosofen die je wat de psyche betreft,
tegenover elkaar moet plaatsen. Dit vindt de prof gedeeltelijk terecht. Je kan dit argumenteren.
Vraag: Beargumeer het standpunt van Brennan die die 2 filosofen tegenover elkaar laat
verschijnen. Als het gaat over de psyche neemt D wel een duidelijk standpunt in.
Tegenover de ziel heb je het lichaam. Zijn standpunt in filosofische taal uitgedrukt is, als
1 Wat wij ontvangen hebben over zijn filosofie/denkwerk.
2 Verantwoorden.
3 Vanaf de 17e eeuw tot en met begin 19e eeuw.
4 Van halverwege de 17e eeuw tot en met halverwege de 19e eeuw.