Plus fort que la haine - Tim Guénard
1. Zingeving, zinsbetrokkenheid, zinsworsteling
- Zinsworstelen → in het begin had hij zeer veel haat
- Zinsworstelen → wist niet hoe hij moest omgaan met zijn leven
- Zinsworstelen → had het moeilijk met gevoelens (ging troost, genegenheid
zoeken bij prostituees)
- Zinsworstelen → ging boxen om zijn haat te kunnen verminderen
- Zingeving → dankzij het geloof
- Zingeving → dankzij zijn vrouw (Martine)
- Zingeving → dankzij zijn vier kinderen
- Motivatie → niet meer doen wat hij heeft geleefd door zijn ouders
2. Zindomeinen
- Eerst
‣ Dood → heeft de dood bijna beleefd door het fysieke geweld van
zijn vader
‣ Dood → wou niet meer verder leven, dacht vaak aan de dood
‣ Gebrokenheid → door deze traumatiserende gebeurtenissen heeft het heel
zijn leven verward
‣ Gebrokenheid → zowel mentaal als fysiek
‣ Gebrokenheid → mentaal : achterlaten van zijn moeder
‣ Gebrokenheid → mentaal : fysiek geweld van zijn vader
‣ Gebrokenheid → mentaal : geen stabiel leven in de instellingen
‣ Gebrokenheid → mentaal : geen stabiel leven, leefde op straat
- Tenslotte
‣ Leven → religie gaf terug zin aan zijn leven
‣ Leven → wou blijven vechten voor zijn vrouw (Martine)
‣ Leven → motivatie is ook zijn vier kinderen
‣ Leven → wilt andere mensen helpen
‣ Heelheid → voelt zich heel, heeft zijn eigen familie
‣ Heelheid → wilt vrede, heelheid tussen de mensen
‣ Heelheid → wilt kans geven aan andere mensen om zich heel te leren
voelen
3. Zinniveaus
- Individueel niveau → als hij nog levend is, is het niet voor
niks
- Sociale niveau → zijn omgang met mensen helpt hem
om zin te vinden in zijn leven
- Overstijgende of metafysische niveau →
4. Psychologisch pro el inzake zin
- Eerst
‣ Hyperlabiliteit
➡ Zoekt prikkels om zijn verleden te vergeten → stelen, prostituees,…
➡ Is open voor nieuwe ontmoetingen
➡ Probeert het verleden te ‘vergeten’ → gericht op het nu, ik
‣ Hyperstabiliteit
➡
fi
1. Zingeving, zinsbetrokkenheid, zinsworsteling
- Zinsworstelen → in het begin had hij zeer veel haat
- Zinsworstelen → wist niet hoe hij moest omgaan met zijn leven
- Zinsworstelen → had het moeilijk met gevoelens (ging troost, genegenheid
zoeken bij prostituees)
- Zinsworstelen → ging boxen om zijn haat te kunnen verminderen
- Zingeving → dankzij het geloof
- Zingeving → dankzij zijn vrouw (Martine)
- Zingeving → dankzij zijn vier kinderen
- Motivatie → niet meer doen wat hij heeft geleefd door zijn ouders
2. Zindomeinen
- Eerst
‣ Dood → heeft de dood bijna beleefd door het fysieke geweld van
zijn vader
‣ Dood → wou niet meer verder leven, dacht vaak aan de dood
‣ Gebrokenheid → door deze traumatiserende gebeurtenissen heeft het heel
zijn leven verward
‣ Gebrokenheid → zowel mentaal als fysiek
‣ Gebrokenheid → mentaal : achterlaten van zijn moeder
‣ Gebrokenheid → mentaal : fysiek geweld van zijn vader
‣ Gebrokenheid → mentaal : geen stabiel leven in de instellingen
‣ Gebrokenheid → mentaal : geen stabiel leven, leefde op straat
- Tenslotte
‣ Leven → religie gaf terug zin aan zijn leven
‣ Leven → wou blijven vechten voor zijn vrouw (Martine)
‣ Leven → motivatie is ook zijn vier kinderen
‣ Leven → wilt andere mensen helpen
‣ Heelheid → voelt zich heel, heeft zijn eigen familie
‣ Heelheid → wilt vrede, heelheid tussen de mensen
‣ Heelheid → wilt kans geven aan andere mensen om zich heel te leren
voelen
3. Zinniveaus
- Individueel niveau → als hij nog levend is, is het niet voor
niks
- Sociale niveau → zijn omgang met mensen helpt hem
om zin te vinden in zijn leven
- Overstijgende of metafysische niveau →
4. Psychologisch pro el inzake zin
- Eerst
‣ Hyperlabiliteit
➡ Zoekt prikkels om zijn verleden te vergeten → stelen, prostituees,…
➡ Is open voor nieuwe ontmoetingen
➡ Probeert het verleden te ‘vergeten’ → gericht op het nu, ik
‣ Hyperstabiliteit
➡
fi