Kindertandheelkunde jaar 2 (theorie) 3020BA233Z
,College 1: de ontwikkeling van het kind - Kennisclip 1: ontwikkelingspsychologie
Proces van ontwikkeling leidt tot gedragsverandering
- proces in vaste volgorde
- onomkeerbaar
- gedragsverandering zijn cumulatief (ervaring voortborduren op andere ervaringen die steeds
complexer worden)
Niveaus:
1. Klein naar groot (groei ontwikkeling)
2. Differentiaties (leren lopen, leren eten)
3. Specialisatie (gedrag wordt specifieker: van de melkfles naar zelfstandige slikbewegingen
met de tong)
Waarom ontwikkelt een mens zich zoals hij zich ontwikkelt?
Vroeger: ontwikkeling ontstaat door nature of nurture
Tegenwoordig: nadruk op het verband en hoe ze elkaar beïnvloeden
Nature: genetisch, erfelijke eigenschappen en vermogens
Nurture: omgeving die invloed heeft op iemands ontwikkeling
Ontwikkelingen:
• Fysieke ontwikkelingen (spieren, hersenen, zenuwen, zintuigen, slaap)
• Cognitieve ontwikkeling (aandacht, geheugen, taal, intelligentie)
• Sociale ontwikkeling (interactie met andere)
• Persoonlijkheidsontwikkeling
Pavlov of Skinner
= Resultaat van een gevolg van een opgedane ervaring
• ‘Black box’ (prikkels die lijden tot een bepaald respons)(bij iedereen hetzelfde)
• Door associatief leren -> andere responsen ontwikkelen, conditioneren
• Klassieke conditionering speelt een rol bij het leren van gedrag bij kinderen
o De voetstappen of de stem van de moeder zijn de geconditioneerde stimuli en de
baby heeft nieuw gedrag geleerd.
Watson: Little Albert
- Watson was ervan overtuigd dat gedrag aangeleerd kan worden
- Volgens hem zijn kinderen in eerste instantie nergens bang voor (het kind is een leeg vat), maar kan
de angst (het gedrag) aangeleerd worden
- Experiment Little Albert
Kopieer gedrag:
> observationeel leren (ouders bang -> kind bang)
> spiegelneuronen
Piaget:
> Cognitieve ontwikkeling (denken van gezonde kinderen met aangeboren reflexen)
> Aangeboren reflexen
,> Vervolg: ontstaan eerste reflexen en cognitieve vaardigheden
> kijkschema’s, zuigschema’s, grijpschema’s
(schema’s worden later met elkaar gecombineerd, zo kan een kind grijpen en kijken tegelijk)
> Adapteren (kinderen die veranderen om effectiever te kunnen functioneren, vast voedsel leren
eten)
> Objectpermanentie: voorwerpen blijven aanwezig ook al zijn ze uit het zicht verdwenen (cognitieve
ontwikkelingsstadia) (9 maanden)
Persoonlijkheidsontwikkeling (Freud)
• Mensen bestaat uit
o Es: aangeboren driften
o Ego: manier om met driften om te gaan (ontwikkeling in eerste levensjaar)
o Superego: geweten: verboden of geboden van ouders (wat sociaal aanvaard wordt)
▪ Persoonlijkheid problemen: confrontatie superego waarvoor ze nog niet
klaar zijn
▪
Psychosociale ontwikkeling (Erikson)
• Interacties kind en sociale omgeving
• 8 verschillende stadia
o Basaal vertrouwen vs. basaal wantrouwen
o Ouders veilige omgeving -> kind basaal vertrouwen naar ouders -> dus ook andere
o Ouders onveilige omgeving -> kind basaal wantrouwen naar ouders -> dus ook naar
andere (kinderen wijzen andere snel af: vaak andere vriendjes en vriendinnetjes)
• De mate van succes waarmee een ontwikkelingsstadium wordt afgesloten, is bepalend voor
het volgende stadium.
o Een succesvol basaal vertrouwen in de ouders -> basaal vertrouwen in vriendjes en
vriendinnetjes
, College 1: de ontwikkeling van het kind - Kennisclip 2: Ontwikkelstadia kind en benadering
Ontwikkelingsstadia:
→ 0-2 jaar (baby)
→ 2-4 jaar (peuter)
→ 4-6 jaar (kleuter)
→ 6-12 jaar (basisschool kind)
→ 12-18 jaar (puber en adolescent)
Communicatie: aanpassen op de leeftijd van het kind
Hechting:
- Primaire behoefte
- Zonder hechting geen overlevingskans
- Belangrijke factor voor ontwikkelen van angst en gedragsprobleem
- Na 4 jaar veranderd hechting in vertrouwen (ouders komen terug)
Baby 0-2 jaar Peuter 2-4 jaar
- grove motoriek - ouders in nabijheid is nodig
- ontwikkeling zintuigen - taalontwikkeling (zinnen)
- cognitieve ontwikkeling (schema) - zindelijkheid
- taal ontwikkeling - zelfbesef (dingen gaan anders dan ze willen)
- emotionele en sociale ontwikkeling - koppigheid -> nee fase (veel zelf willen doen)
- geringe sociale ontwikkeling/egocentrisch
Behandeling: Behandeling:
> bij ouders op schoot > ouders mee in behandelkamer
> doorbraak melkgebit > fantasiewereld
> kwijlen/koorts/ pijn > weinig begrip
> gevoelig voor straffen en belonen (cadeau)
> koppigheidsfase ‘nee’
(mag ik in je mond kijken is dus geen goede vraag)
Kleuter 4-6 jaar Kind 6-12 jaar
- oorzaak en gevolg denken, stellen vragen - cognitieve ontwikkeling
- sociale ontwikkeling op gang (gaan naar school) - leergierig
- fantasierijk - geheugen (onthouden/leren)
- korte concentratie (2 min is lang) - causaal denken (oorzaak- gevolg)
- ontwikkelen fijne motoriek - motorische vaardigheden -> schrijven
- ontwikkelen normbesef (sommige dingen horen - emotionele ontwikkeling
erbij, voor het slapen gaan tanden poetsen) - realiteitszin
- sociale ontwikkeling
Behandeling:
> nieuwsgierigheid: maar pas op uitstelgedrag Behandeling:
> meer begrip > toezicht op afstand (ouders in wachtruimte)
> ingrijpende behandeling (zolang je alles goed > meer verantwoordelijkheid
uitlegt) > doorbraak blijvende dentitie
> visualiseer en concretiseer > steeds zelfstandiger
> geef altijd een compliment naar het kind al was > mening van andere wordt belangrijk
de behandeling voor jou lastig > doe niet te kinderachtig
,College 1: de ontwikkeling van het kind - Kennisclip 1: ontwikkelingspsychologie
Proces van ontwikkeling leidt tot gedragsverandering
- proces in vaste volgorde
- onomkeerbaar
- gedragsverandering zijn cumulatief (ervaring voortborduren op andere ervaringen die steeds
complexer worden)
Niveaus:
1. Klein naar groot (groei ontwikkeling)
2. Differentiaties (leren lopen, leren eten)
3. Specialisatie (gedrag wordt specifieker: van de melkfles naar zelfstandige slikbewegingen
met de tong)
Waarom ontwikkelt een mens zich zoals hij zich ontwikkelt?
Vroeger: ontwikkeling ontstaat door nature of nurture
Tegenwoordig: nadruk op het verband en hoe ze elkaar beïnvloeden
Nature: genetisch, erfelijke eigenschappen en vermogens
Nurture: omgeving die invloed heeft op iemands ontwikkeling
Ontwikkelingen:
• Fysieke ontwikkelingen (spieren, hersenen, zenuwen, zintuigen, slaap)
• Cognitieve ontwikkeling (aandacht, geheugen, taal, intelligentie)
• Sociale ontwikkeling (interactie met andere)
• Persoonlijkheidsontwikkeling
Pavlov of Skinner
= Resultaat van een gevolg van een opgedane ervaring
• ‘Black box’ (prikkels die lijden tot een bepaald respons)(bij iedereen hetzelfde)
• Door associatief leren -> andere responsen ontwikkelen, conditioneren
• Klassieke conditionering speelt een rol bij het leren van gedrag bij kinderen
o De voetstappen of de stem van de moeder zijn de geconditioneerde stimuli en de
baby heeft nieuw gedrag geleerd.
Watson: Little Albert
- Watson was ervan overtuigd dat gedrag aangeleerd kan worden
- Volgens hem zijn kinderen in eerste instantie nergens bang voor (het kind is een leeg vat), maar kan
de angst (het gedrag) aangeleerd worden
- Experiment Little Albert
Kopieer gedrag:
> observationeel leren (ouders bang -> kind bang)
> spiegelneuronen
Piaget:
> Cognitieve ontwikkeling (denken van gezonde kinderen met aangeboren reflexen)
> Aangeboren reflexen
,> Vervolg: ontstaan eerste reflexen en cognitieve vaardigheden
> kijkschema’s, zuigschema’s, grijpschema’s
(schema’s worden later met elkaar gecombineerd, zo kan een kind grijpen en kijken tegelijk)
> Adapteren (kinderen die veranderen om effectiever te kunnen functioneren, vast voedsel leren
eten)
> Objectpermanentie: voorwerpen blijven aanwezig ook al zijn ze uit het zicht verdwenen (cognitieve
ontwikkelingsstadia) (9 maanden)
Persoonlijkheidsontwikkeling (Freud)
• Mensen bestaat uit
o Es: aangeboren driften
o Ego: manier om met driften om te gaan (ontwikkeling in eerste levensjaar)
o Superego: geweten: verboden of geboden van ouders (wat sociaal aanvaard wordt)
▪ Persoonlijkheid problemen: confrontatie superego waarvoor ze nog niet
klaar zijn
▪
Psychosociale ontwikkeling (Erikson)
• Interacties kind en sociale omgeving
• 8 verschillende stadia
o Basaal vertrouwen vs. basaal wantrouwen
o Ouders veilige omgeving -> kind basaal vertrouwen naar ouders -> dus ook andere
o Ouders onveilige omgeving -> kind basaal wantrouwen naar ouders -> dus ook naar
andere (kinderen wijzen andere snel af: vaak andere vriendjes en vriendinnetjes)
• De mate van succes waarmee een ontwikkelingsstadium wordt afgesloten, is bepalend voor
het volgende stadium.
o Een succesvol basaal vertrouwen in de ouders -> basaal vertrouwen in vriendjes en
vriendinnetjes
, College 1: de ontwikkeling van het kind - Kennisclip 2: Ontwikkelstadia kind en benadering
Ontwikkelingsstadia:
→ 0-2 jaar (baby)
→ 2-4 jaar (peuter)
→ 4-6 jaar (kleuter)
→ 6-12 jaar (basisschool kind)
→ 12-18 jaar (puber en adolescent)
Communicatie: aanpassen op de leeftijd van het kind
Hechting:
- Primaire behoefte
- Zonder hechting geen overlevingskans
- Belangrijke factor voor ontwikkelen van angst en gedragsprobleem
- Na 4 jaar veranderd hechting in vertrouwen (ouders komen terug)
Baby 0-2 jaar Peuter 2-4 jaar
- grove motoriek - ouders in nabijheid is nodig
- ontwikkeling zintuigen - taalontwikkeling (zinnen)
- cognitieve ontwikkeling (schema) - zindelijkheid
- taal ontwikkeling - zelfbesef (dingen gaan anders dan ze willen)
- emotionele en sociale ontwikkeling - koppigheid -> nee fase (veel zelf willen doen)
- geringe sociale ontwikkeling/egocentrisch
Behandeling: Behandeling:
> bij ouders op schoot > ouders mee in behandelkamer
> doorbraak melkgebit > fantasiewereld
> kwijlen/koorts/ pijn > weinig begrip
> gevoelig voor straffen en belonen (cadeau)
> koppigheidsfase ‘nee’
(mag ik in je mond kijken is dus geen goede vraag)
Kleuter 4-6 jaar Kind 6-12 jaar
- oorzaak en gevolg denken, stellen vragen - cognitieve ontwikkeling
- sociale ontwikkeling op gang (gaan naar school) - leergierig
- fantasierijk - geheugen (onthouden/leren)
- korte concentratie (2 min is lang) - causaal denken (oorzaak- gevolg)
- ontwikkelen fijne motoriek - motorische vaardigheden -> schrijven
- ontwikkelen normbesef (sommige dingen horen - emotionele ontwikkeling
erbij, voor het slapen gaan tanden poetsen) - realiteitszin
- sociale ontwikkeling
Behandeling:
> nieuwsgierigheid: maar pas op uitstelgedrag Behandeling:
> meer begrip > toezicht op afstand (ouders in wachtruimte)
> ingrijpende behandeling (zolang je alles goed > meer verantwoordelijkheid
uitlegt) > doorbraak blijvende dentitie
> visualiseer en concretiseer > steeds zelfstandiger
> geef altijd een compliment naar het kind al was > mening van andere wordt belangrijk
de behandeling voor jou lastig > doe niet te kinderachtig