Verbeteringen zelftesten enzymologie 2MLT
Zelftest les 1:
1. Licht volgende termen toe:
Actief centrum: substraatbindende regio van het enzym OF het domein dan het enzym dat
de reactie katalyseert
Ligase: enzymen die een covalente binding creëert tussen 2 moleculen met verbruik van
ATP
Co-enzym: het zijn kleine organische moleculen die vereist zijn voor een goede werking van
het enzym (enkele bekende voorbeelden: ATP, NAD(P)H, ascorbinezuur,…) <-> tegenhanger
van een co-enzym: co-factor, dit zijn kleine anorganische moleculen die vereist zijn voor een
goede werking van het enzym (meestal metalen)
Induced fit model: Belangrijk model van de interactie tussen het enzym en substraat, waarbij
het actief centrum geen vaste of rigide structuur heeft, maar pas tijdens het binden van
substraat de optimale vorm aanneemt
Steady state (kan je ook pre- en post-steady state verwoorden?): er wordt evenveel enzym-
substraat complex gevormd als dat er wegreageert OF d[ES]/dt = 0
o Pre-steadystate: de periode voor de steady state intreedt, er wordt meer ES gevormd
dan dat er wegreageert
o Post-steady state: de periode na de steady-state, er reageert meer ES weg dan dat er
gevormd wordt.
Dissociatieconstante: de michaelis-menten constante, deze geeft een maat voor de affiniteit
tussen enzyme en substraat OF de functionaliteit bij lage substraatconcentraties (hoe groter
Km, hoe kleiner de affiniteit is tussen enzym en substraat)
2. Verklaar volgende stellingen:
De katalytische werking van het enzym is sterk afhankelijk van de structuur van het eiwit
De functionaliteit van een eiwit is in de eerste plaats afhankelijk van de structuur, dit geldt
ook bij een enzym. Enkel met de juiste structuur zullen de vereiste aminozuren bijeen komen
om de actieve site te vormen.
Een mogelijke controle op enzymactiviteit is controle op synthese
Een typische biologische controle op enzymactiviteit is de controle op enzymactiviteit, hierbij
zal de vorming (transcriptie en translatie) van het enzym bepaald worden door
signalisatiepathways en cellulairereceptoren (bv. Een opstapeling van substraat hogere
expressie van het enzym )
Een enzym kan niet werken boven zijn optimale temperatuur, wel onder de optimale
temperatuur
Bij lagere temperaturen zal de kinetische energie lager zijn, waardoor de reacties trager
verlopen, maar het enzym zal structureel in orde zijn en zijn werking blijven uitvoeren. Bij
hogere temperaturen, zal de structuur van het enzym verloren geraken, het enzym zal
denatureren. De kinetische energie zal zodanig hoog zijn dat zwakkere interacties, zoals
waterstofbruggen, verbroken worden. Deze zwakkere interacties liggen aan de basis van de
secundaie, tertiaire en quaternaire structuur, waardoor enkel de primaire structuur
behouden blijven.
3. Michaelis-Menten:
, Wat is de reactie waarvan men is gestart
E+S <-> ES E + P
Geef het fucntievoorschrift van de Michaelis-Menten constante
[ E ] [S] k 2+ k 3
= =K M
[ ES] k1
Welke veronderstelling wordt er gemaakt over de Enzymconcentratie
[Et] = [E] + [ES]
Geef de Michaelis-Menten vergelijking
[ E¿¿ t] [S ] V max [ S ]
v=k 3 = ¿
K M +[S ] K M +[S]
Schets de Michaelis-Menten curve voor een enzymreactie met Vmax=15 en Km=6
15
Mol/(L.min)
=6
Mol/L
Schets van bovenstaande curve de transformatie (lineweaver-burke en/of Hanes),
duidt de belangrijkste parameters aan op de grafiek en geef het bijbehorende
functievoorschrift
Zelftest les 1:
1. Licht volgende termen toe:
Actief centrum: substraatbindende regio van het enzym OF het domein dan het enzym dat
de reactie katalyseert
Ligase: enzymen die een covalente binding creëert tussen 2 moleculen met verbruik van
ATP
Co-enzym: het zijn kleine organische moleculen die vereist zijn voor een goede werking van
het enzym (enkele bekende voorbeelden: ATP, NAD(P)H, ascorbinezuur,…) <-> tegenhanger
van een co-enzym: co-factor, dit zijn kleine anorganische moleculen die vereist zijn voor een
goede werking van het enzym (meestal metalen)
Induced fit model: Belangrijk model van de interactie tussen het enzym en substraat, waarbij
het actief centrum geen vaste of rigide structuur heeft, maar pas tijdens het binden van
substraat de optimale vorm aanneemt
Steady state (kan je ook pre- en post-steady state verwoorden?): er wordt evenveel enzym-
substraat complex gevormd als dat er wegreageert OF d[ES]/dt = 0
o Pre-steadystate: de periode voor de steady state intreedt, er wordt meer ES gevormd
dan dat er wegreageert
o Post-steady state: de periode na de steady-state, er reageert meer ES weg dan dat er
gevormd wordt.
Dissociatieconstante: de michaelis-menten constante, deze geeft een maat voor de affiniteit
tussen enzyme en substraat OF de functionaliteit bij lage substraatconcentraties (hoe groter
Km, hoe kleiner de affiniteit is tussen enzym en substraat)
2. Verklaar volgende stellingen:
De katalytische werking van het enzym is sterk afhankelijk van de structuur van het eiwit
De functionaliteit van een eiwit is in de eerste plaats afhankelijk van de structuur, dit geldt
ook bij een enzym. Enkel met de juiste structuur zullen de vereiste aminozuren bijeen komen
om de actieve site te vormen.
Een mogelijke controle op enzymactiviteit is controle op synthese
Een typische biologische controle op enzymactiviteit is de controle op enzymactiviteit, hierbij
zal de vorming (transcriptie en translatie) van het enzym bepaald worden door
signalisatiepathways en cellulairereceptoren (bv. Een opstapeling van substraat hogere
expressie van het enzym )
Een enzym kan niet werken boven zijn optimale temperatuur, wel onder de optimale
temperatuur
Bij lagere temperaturen zal de kinetische energie lager zijn, waardoor de reacties trager
verlopen, maar het enzym zal structureel in orde zijn en zijn werking blijven uitvoeren. Bij
hogere temperaturen, zal de structuur van het enzym verloren geraken, het enzym zal
denatureren. De kinetische energie zal zodanig hoog zijn dat zwakkere interacties, zoals
waterstofbruggen, verbroken worden. Deze zwakkere interacties liggen aan de basis van de
secundaie, tertiaire en quaternaire structuur, waardoor enkel de primaire structuur
behouden blijven.
3. Michaelis-Menten:
, Wat is de reactie waarvan men is gestart
E+S <-> ES E + P
Geef het fucntievoorschrift van de Michaelis-Menten constante
[ E ] [S] k 2+ k 3
= =K M
[ ES] k1
Welke veronderstelling wordt er gemaakt over de Enzymconcentratie
[Et] = [E] + [ES]
Geef de Michaelis-Menten vergelijking
[ E¿¿ t] [S ] V max [ S ]
v=k 3 = ¿
K M +[S ] K M +[S]
Schets de Michaelis-Menten curve voor een enzymreactie met Vmax=15 en Km=6
15
Mol/(L.min)
=6
Mol/L
Schets van bovenstaande curve de transformatie (lineweaver-burke en/of Hanes),
duidt de belangrijkste parameters aan op de grafiek en geef het bijbehorende
functievoorschrift