100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Circulatie II Klöpping en overig besproken colleges

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
61
Subido en
15-04-2016
Escrito en
2013/2014

Dit is een samenvatting van het gehele blok Circulatie II. Het hele boekje van Klöpping is samengevat en besproken. De overige colleges die niet in het boekje staan (ischemische hersenziekten, ontwikkeling hart en grote vaten, aangeboren hartafwijkingen en candiothoracale chirurgie) zijn ook aanwezig. Het is een mooie bundel met alle informatie die je moet weten inclusief goede uitleg en handige plaatjes ter illustratie. Wanneer dit goed geleerd wordt is de kans op het halen van de toets groot! Ik heb al mijn toetsen in 1x gehaald met deze samenvattingen. Ik heb van elk blok een samenvatting dus upload meer van mijn samenvattingen wanneer je ze handig vindt te gebruiken!

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
15 de abril de 2016
Número de páginas
61
Escrito en
2013/2014
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Samenvatting Circulatie 2: Klöpping + Overige info
Deel 1: Trombose en atherosclerose
Inleiding:
• Atherosclerose belangrijkste doodsoorzaak in Westerse wereld= 1/3 van doodsoorzaken
• Meest voorkomende aandoening door trombose= veneuze trombo-embolieën à vooral
longen, armen, benen

Hemostase:
Hemostase bestaat uit 3 fasen:
• Vasoconstrictie
• Primaire hemostase (=propvorming)
• Secundaire hemostase (=stolling/coagulatie)
Daarna: fibrinolyse= stolsel wordt afgebroken

1. Vasoconstrictie:
• Treedt op na beschadiging van bloedvat
• Veroorzaakt door: lokaal myogeen spasme en tromboxaan A2 (TXA2) dat vrijkomt uit
bloedplaatjes
• Hoe groter de beschadiging, hoe sterker vaatspasme: snijwond bloedt meer dan grote
vaatruptuur

2. Primaire hemostase:
• = bloedvat en bloedplaatjes respons op wond
• 3 processen onderscheiden:
- Trombocytenactivatie
- Trombocytenadhesie
- Trombocytenaggregatie
• Trombocyten activatie:
- Bij vaatwanddefect komt subendotheliaal gelegen collageen vrij dat trombocyten
activeert
- Door de trombocytenactivatie komen trombocytengranulae vrij (zorgen voor verdere
activatie)
• Trombocyten adhesie; 2 manieren:
- Geactiveerde trombocyten blijven vast aan vaatwand door: binding van
glycoproteïne-1b (op trombocyt) aan circulerende von Willebrandfactor à vWF bindt
aan collageen en vormt brugmolecuul: trombocyt en collageen
- Geactiveerde trombocyt bindt aan fibronectine dat aan collageen bindt via
glycoproteïne-1a
• Trombocyten aggregatie:
- Trombocyt raakt nog verder geactiveerd als gevolg van adhesie
- Er treedt vormverandering van trombocyt op: membraan keert op (flip-flop
mechanisme) en glycoproteïne-2b en glycoproteïne-3a binden aan trombocyten
oppervlak.
- Nu kan de trombocyt aan fibrinogeen binden en wordt er een brug gevormd met
andere geactiveerde trombocyten met glycoproteïne-2b/3a op oppervlak. Ook bindt
trombocyt aan: vitronectine en trombospondine
- Er treedt degranulatie; 2 soorten ganulae:
* Alfa-granulae: fibrinogeen, antiheparine, vWF, factorV
* Dense-granulae: serotonine, ADP, calcium
• Ziektebeelden primaire hemostase:
- Bernard-Soulier syndroom: afwezigheid/afwijkende glycoproteïne1b
- Glanzmannsyndroom: afwezigheid glycoproteïne 2b/3a
- Ziekte van Von Willebrand’s: afwezigheid vWF

,3. Secundaire hemostase:
• = respons van eiwit stollingsfactoren op wond, start gelijk met primaire hemostase maar
duurt langer, na 7-8 minuten is aggregatie en coagulatie stabiel!
• Ook wel stollingsfase à hierin wordt door activatie van stollingsfactoren fibrine gevormd
uit fibrinogeen
• Proces:
- Door beschadigd endotheel komt subendotheliaal gelegen TF in aanraking met
bloed; TF maakt complex met factor VIIa (actief) en bindt aan factor VII
(ongeactiveerd) à factor VIIa ontstaat
- Door binding aan TF/factor VIIa-complex wordt factor X omgezet in factor Xa; dit kan
factor II (protrombine) door factor V omzetten in factor IIa (trombine)
- Factor IIa zorgt voor omzetting van fibrinogeen in fibrine
• Hoofdroute:
- Tenase-complex: Tissue factor + factor VII à factor Xa
- Protrombinase- complex: Factor Xa + cofactor V à factor II (protrombine)
• Versterkende routes:
- Tissue factor + factor VIIa à activatie factor IX + cofactor VIII à
extra factor Xa
- Factor II à factor XI à factor IX + cofactor VIIIà factor X = positieve feedback
• Cross-linking= om stevigheid te verkrijgen, er ontstaat binding tussen fibrine draden
onder invloed van factor XIIIa (staat niet in de lus)
• Vitamine K:
- Sommige stollingsfactoren kunnen pas actief worden als het glutaminezuur op deze
factoren door vitamine-K worden gecarboxyleerd
- Stollingsfactoren: II, VII, IX, X
- Wanneer een tekort aan vitamine K à verhoogde bloedingsneiging
• Hemofilie A (tekort/ afwezig factor VIII) of hemofilie B (tekort/ afwezig factor IX) à
vertonen ernstige bloedingsneiging
• Stollingsremming; op 3 niveaus: ß voor strakke regulatie stolling
- Tissue factor pathway inhibitor (TFPI): remming tissue factor + VII
- Geactiveerde proteïne C-systeem: remming co-factoren V en VIII
- Antitrombine III: remming factor Xa en IIa

Fibrinolyse:
• = afbraak van het stolsel, afbraakproduct= FDP
• Gaat als volgt:
- Plasminogeen activatoren (tissue-type en urokinase-type) zetten plasminogeen om in
plasmine
- Plasmine zet onoplosbare fibrine om in oplosbaar fibrine
• Fibrinolyse remming; op 2 niveaus:
- Alfa-2antiplasmine
- Plaminogeenactivator inhibitor type 1 (PaI1)

Hemorragische diathese:
• = verhoogde bloedingsneiging
• Je moet na gaan of het probleem ligt in primaire of secundaire hemostase
• Anamnese kom je al ver:
- Primaire hemostase:
* Slijmvliesbloedingen (bloedneus, darmbloedingen) en petechiën (trombocytopenie)
* Doorbloeden
- Secundaire hemostase:
* Spier- en gewrichtsbloedingen, of zeldzaam een hersenbloeding
* Nabloeden

,• Uiteindelijk met laboratoriumonderzoek de aanwezigheid en aard van hemostasestoornis
goed vast te stellen.
• Screenen primaire hemostase= bloedingstijd:
- Bepalen aantal trombocyten
- Er wordt met mesje miniscuul krasje gezet in de huid en er wordt gemeten hoe lang
het duurt voordat de bloeding gestelpt is.
- Als bloedingstijd verlengd is moet je verder onderzoek gedaan worden vb. gehalte
vWF bepalen.
- Let op: sensitiviteit en specificiteit is beperkt en trombocyten aantal <50x10^9= niet
zinvol deze test te doen
• Screenen secundaire hemostase= systeem imiteren:
- Protrombine tijd (PT)
- Geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT)
• INR (international normalized ratio)= correctiefacotr voor verschillende reagentia die in
laboratoria worden gebruikt (vb. testen medicijnen) ß vooral bij PT van belang
• INR= een waarde die aangeeft hoeveel langzamer het bloed van de patiënt stolt
vergeleken met iemand zonder afwijkende bloedstolling.

Screenen secundaire hemostase à PT en aPTT:
• aPTT verlengd, PT normaal:
- Deficiëntie factor VIII, IX of XI
- Gebruik van heparine
- Lupus anticoagulatie= stof die aanwezig
kan zijn
• aPTT normaal, PT verlengd:
- Deficiëntie factor VII
- Milde vitamine K deficiëntie à zorgt voor
stollingsfactoren 2, 7,9 en 10
• aPTT verlengd, PT verlengd:
- Deficiëntie factor X, V, II, fibrinogeen
- Deficiëntie: lever, extreme bloeding,
diffuse intervasculaire stolling
- Ernstig vitamine K defect
- Gebruik van vit. K antagonisten
à Hetgeen wat niet overlappend is geeft belangrijk
weer wat ten grondslag ligt aan probleem

Trombose:
Trias van Virchow:
• = factoren die bijdragen aan ontstaan van trombose
• Bestaat uit:
- Hypercoagulabiliteit= verhoogde bloedklontering
- Hemodynamische veranderingen= stase, turbulentie
- Endotheel beschadiging
à 1 of meer van deze factoren is het probleem bij trombose
• Bij elke opgetreden trombose, nagaan welke van deze factoren hebben bijgedragen

2 soorten trombose:
• Veneuze trombo-embolie (VTE):
- Komen het meest voor
- Locaties: benen, armen, longen, bekken
- Diagnostiek:
* Wells criteria (=klinische beslisregel)

, * Bepaling D-dimeren
* Compressie-echografie (benen en armen) of CT-angiografie (longembolieën)
- D-dimeren: komen vrij bij afbraak trombus en zijn bij trombose aantoonbaar, maar let
op: ook bij ontsteking, infectie na operatie en zwangerschap à wel sensitief, niet
specifiek! Dus geen D-dimeren= geen trombus, Wel D-dimeren is misschien trombus
- Risicofactoren: trombofiliefactoren (vb. factor V leiden), operatie, immobilisatie,
maligniteit, zwangerschap, overgewicht
- Oorzaak: toegenomen pro-coagulanten, afgenomen anti-coagulanten (komt vaker
voor)
- Voorbeeld: Factor V Leiden:
* Normaal: proteïne C à remt cofactor V à cofactor V valt uiteen
* Defect: er is proteïne C resistentie à geen goede interactie à afbraak geremd à
meer cofactor V à verhoogde trombose neiging
* Aantonen: PCR
* 2% van mensen heeft het, 20% van mensen met VTE hebben het, 5x zo groot risico
voor heterozygoten
* De pil + factor V leiden= 5x zo groot risico
- Trombofilie (verhoogde bloedstolling) meest voorkomende afwijkingen: Factor VIII
verhoging, milde hyperhomocysteïnemie, factor V leiden
- Behandeling: eerst heparine, daarna orale antistolling
- Voorkomen: antistolling ipv aggregatieremmer à stroomsnelheid is langzaam, achter
de kleppen turbulentie en het kan daar gaan stollen
• Arteriële trombose:
- Spontane arteriële trombose relatief zeldzaam door o.a. hoge flow
- Risicofactor: kunstklep of boezemfibrilleren à levenslang behandelen anticoagulantia
- Voorkomen: aggregatieremmer ipv antistolling à er is hoge stroomsnelheid, de
stollingsfactoren worden weggespoeld

Risicofactoren:
Aangeboren: Verworven: Onbekende oorzaak:
Antitrombindedeficiëntie Z Grote operatie/trauma V Hyperhomocysteïnemie Z
Proteïne C-deficiëntie Z Immobilisatie V Antifosfolipidensyndroom Z
Proteïne S-deficiëntie Z Eerder trombose V
G20210A genmutatie Z Mechanische kunstklep V
Disfibrinogenemie S Boezemfibrilleren V
Verhoogde factor VIII S Maligniteit Z
Leeftijd >50 jaar Z
Leeftijd >70 jaar V
Zwangerschap S
Orale anticonceptie V
Overgewicht Z

Antitrombotica; 3 groepen:
• Trombocytenaggregatieremmers
• Anticoagulantia
• Trombolytica

Trombocytenaggregatieremmers:
• Cyclo-oxygenaseremmer/ COX-remmer:
- Normaal: COX zorgt in trombocyt voor omzetting arachidonzuur naar tromboxaan A2
(TXA2), TXA2 is belangrijke vasoconstrictor en activator trombocyttenaggregatie.
- Medicijn: COX-remmers zorgen voor irreversibele remming van COX dus remming
tromboxaan A2 à effectieve, maar zwakke trombocytenaggregatieremmer
- Vb: acetylsalicylzuur (aspirine= NSAID), carbasalate calcium (Ascal)
$5.43
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada


Documento también disponible en un lote

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
mettesandmann Universiteit Utrecht
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
104
Miembro desde
9 año
Número de seguidores
85
Documentos
36
Última venta
1 año hace

3.5

22 reseñas

5
4
4
8
3
7
2
2
1
1

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes