College 1
Waarom hebben we beleid nodig?
Hoe worden idealen vertaald in beoogde doelen?
Public policy: the sum of total government action, from signals of intent to the final outcome.
Beleid is een doelbewuste keuze: zowel actie als inactie.
Policy output: alle activiteiten van de overheidsbeleid, policy outcome: is effect daarvan.
Wie maakt beleid?
Engine room(bureaucratie): is wat je niet ziet, maar wel belangrijk. Super structure(gekozen politici)
is wat je wel ziet. Deze twee dingen bij elkaar is powering en puzzling: macht vergaren(tweede
kamer, verkiezingen winnen etc.; heb je ook tussen ambtenaren!), maar ook problemen oplossen.
Burgers
Politieke partijen
Belangengroepen
Wetenschappers
Maar dan is de vraag: wie maakt, wie is betrokken en wie heeft invloed?
Soorten beleid:
Herverdelend(belasting)
Verdelend(aardgasbaten)
Regulerend: ordenen van gedrag(milieu, coronabeleid)
Institutioneel beleid, reorganisatie(diversiteitsbeleid)
Faciliterend beleid(afvalscheiding)
Stimulerend beleid(subsidies)
Beleid bestuderen?
In stukjes:
Beleidsstukken en ideeën
Samenwerkingen
Actoren
Processen
Verandering constatering
Beleidscyclus is prescriptief: van plan naar uitvoering
,Is ook normatief: eerst uitzoekwerk, dan pas implementatie en rol van gekozen politici
Deels ook descriptief, proces van beleid eindigt niet bij besluitvorming
Voordelen beleidscyclus:
Er is focus op proces ipv alleen input
Ook kijk je dan naar continuïteit van beleid
Aandacht voor uitkomst(plan versus uitvoering)
Complexiteit is beter te bestuderen
Structuur aan onderzoeksvelden
Agendavorming: erkenning van problemen en prioteren:
Waar besteed ob aandacht aan, hoe definieert men de issue en welke prioriteit geeft men eraan?
Het gaat om de maatschappelijk en vooral politieke erkenning als probleem waaraan wat moet
worden gedaan.
Baumgartner en jones(definities vs actoren/structuren)
Kingdon(beleidsoplossing, probleemperceptie, politieke voedingsbodem, window of oppurtinity)
Downs(media)
Beleidsformulering: gedragen beleidsdocumenten opstellen
Plan ontwikkelen: hoe gaan we doelen bereiken
Analyse probleem en oplossingen
Rol van technocraten/ambtenaren
Kritiek op cyclus:
Topdown- bottum up: agendering begint opnieuw
Lage empirische validiteit(causale theorie versus conceptuele theorie): je kunt de fasen niet letterlijk
waarnemen
Vaak geen rationele uitpluizing vooraf
Strikte is onmogelijk(tussen fasen)
Beleid doorloopt niet altijd een cyclus(continue evaluatie)
Rol van multi-level governance niet meegenomen
,College 2: agendering
Top down kijkt naar hoe regels die vastgelegd zijn doorsijpelen naar decentraal niveau.
Buttom up stelt uitvoerder centraal
Probleem definitie: verschil tussen feitelijke en wenselijke situatie.
Je hebt ook gradaties van probleem: van privé probleem tot maatschappelijk probleem.
Beleidsagenda: lijst van maatschappelijke problemen
Agendavorming: gaat om erkennen en prioriteren van problemen.
Benaderingen zijn verklaringen voor waarom onderwerpen op agenda komen.
De drie benaderingen vormen meer een historische ontwikkeling:
Deze bestaan uit ideeën, actoren en politiek-bestuurlijke structuren.
Kritiek objectieve benadering:
Oversimplificatie: beleid is niet overal zelfde
Beperking van deze benadering:
o Niet alle landen democratisch
o Voor/tegen overheidsbemoeienis
o Verandering agenda buiten verkiezingen
Subjectieve benadering: tegenargument objectieve argument, feiten zijn niet altijd objectief; actoren
en ideeën zijn bepalend bij agendavorming
Heeft invloed op definitie van problemen, interacties en welke beleidsmaatregelen worden
voorgesteld.
Framing is dus belangrijk. Framing is selectieve weergave en fundament:
Selectieve weergave: hoe presenteer je de feiten? Dat is de doelgerichte weergave van de
realiteit om daar iemand mee te beïnvloeden.
Fundament: onuitgesproken overtuiging die betekenis geven aan interactie.
Wereldbeschouwing/referentiekader: bepaalt hoe je problemen weergeeft.
Bij onderzoek naar framing en probleem definitie kijk je naar: oorzaken, beeld van het probleem,
oplossingen en wie definieert het probleem.
Problemen: sociaal en politiek construct.
Ideeën:
Referentiekader en wereldbeschouwingen: realiteit is complex, problemen zijn messy.
Hierdoor dus proces van veel actoren, vele ideeën, verschillende problemen, strijd om
beleidsaandacht, strijd en interactie: als er een gezamenlijke probleemdefinitie komt, dan
komt het op de agenda.
Subjectieve agendavorming: er zijn geen objectieve omstandigheden, actoren en ideeën voeren
politieke strijd voor een plek op de agenda(Rochefort en Cobb). Mobiliseren van actoren en ideeën
weegt zwaarder dan purity of ideas; gelijk hebben niet zo belangrijk.
Kritiek op subjectieve benadering:
, Gebrek rol politiek-bestuurlijke structuren: hoe worden keuzes gemaakt?
Multi- variabele benadering: ideeën+ actoren+ politiek bestuurlijke structuren.
Er horen hier vier theorieën:
Modes of agendasetting.
IAC
Stromenmodel(Kingdon)
Punctuated Eqilibrium Theory(Baumgartner& Jones)
Modes of agenda:
Twee soorten agenda’s: institutional agenda(politieke agenda) en systematic
agenda(maatschappelijke agenda).
Bij outside initiation model: alle groepen hebben toegang tot agenda.
Bij mobilization model bepaalt regime wat er op de agenda komt.
Inside initiation model.
Kritiek op modes of agenda:
Toegang tot beleidsmakers heeft meer te maken met beleidssector dan met politiek regime
IAC:
Overheid heeft aandacht, media heeft aandacht, publiek heeft aandacht: deze drie beïnvloeden
elkaar.
Media staat centraal: nieuws en aandacht cyclus.
Het legt uit waarom er aandacht is voor problemen en niet altijd beleid krijgen.
Problemen krijgen steevast meer aandacht van politici als ze eenmaal cyclus hebben doorlopen.