Floore De Nies
SAMENVATTING IMMUNOLOGIE
HISTOLOGIE VAN DE LYMFOIDE ORGANEN
Lymfoide organen:
- Lymfeklier
- Thymus
- Milt
- Tonsillen (vlak onder epitheel, speciale vorm MALT)
- MALT (= mucosa associated lymfoid tissue, tussen steriel en niet steriel, contact
buitenwereld)
LYMFEKLIER
Functie:
- Filteren van lymfe (lymfe gedwongen om door collagene bundels en macrofagen te gaan)
- Productie B-lymfocyten (pathogenen in lymfe apoptose)
- Opslag T-lymfocyten (gemaakt in thymus)
Niet pijnlijk unilaterale vergrote lymfeklier is heel frequent een lymfoom of metastase
STRUCTUUR
1. Kapsel:
- Dik bindweefsel
- omgeven door vetweefsel (LK bijna niet te onderscheiden van vet)
- afferente lymfevaten komen hier aan (hebben kleppen zodat het niet terugstroomt)
Pathologische gevolgen:
- pijnlijke lymfeklier als gevolg van sterk kapsel (door hyperplasie druk op kapsel)
- Kapsel om stadium tumor aan te duiden: kapselinvasie of niet
- kapsel om tumor wat in te tomen
2. Cortex
- buitenste cortex:
o Randsinus = subscapulaire sinus: grote sinus onder kapsel, hierin liggen macrofagen
o Trabekel sinussen: septa naar hilus
o primaire en secundaire follikels (na stimulatie LK, hebben bleker centrum =
kiemzone) B-cel zone
- binnenste cortex = paracortex:
o T-cel zone (CD4 T-helpercellen)
o Hoog endotheliale venulle (brede vaten waardoor cellen naar bloed kunnen)
zit dus in lymfeklier maar ook in thymus, platen van Peyer
lymfocyten zo in orgaan (= lymfocyte-homing)
3. Medulla = merg: bevat
- Hilus: vene, arterie en efferent lymfevat vertrekken hier
1
,Floore De Nies
- Sinus: afgelijnd met endotheel, medullaire koorden zitten er rond (hierin zitten b-cellen,
macrofagen en plasmacellen)
4. Randsinus = subscapulaire sinus: grote sinus onder kapsel, hierin liggen macrofagen
5. Trabekel sinussen: septa naar sinus
6. Meerdere afferente vaten
7. 1 efferent vat die vertrekt van de hilus
FOLLIKEL
Heeft in het midden een kiemcentrum waarin zit:
1. Lymfoblasten: breed en bleek cytoplasma, kan nog delen, wordt gestimuleerd door APC en
wordt dan lymfocyt
2. Folliculaire dendritische cellen: APC, vertakt en vormen een netwerk, aan de rand van het
kiemcentrum, in contact met rijpende B-cellen
3. Macrofagen: breken geactiveerde of kapotte lymfocyten af na infectie door apoptose
4. Reticulumcellen: steuncellen en collageen productie
Rond de follikel zit de corona = mantel(zone)
Tussen de follikels zit een paracorticale zone
THYMUS
Orgaan hoger mediastinum. Bij jonge mensen, ouder dan vervangen met vetweefsel (= lipomatose)
ONTWIKKELING
Bestaat uit 2 soorten weefsel
1. Epitheelcellen: Stroma
- Corticale epitheelcellen (ectoderm)
- Medullaire epitheelcellen (endoderm)
- Mesenchym (kapsel, trabeculae en vaten)
2. Lymfoid weefsel
Thymus carcinoom EN thymus lymfoom
Trekt T-lymfocyten aan (gemaakt in beenmerg en hier gerijpt), dendritische cellen en macrofagen
STRUCTUUR
2 lobben bestaande uit meerdere lobuli
1. Kapsel: Heeft trabeculae
2. Cortex:
- Ectodermale epitheelcellen
- Rond bloedvaten desmosomen met dubbel basaal membraan bloed-thymus barriere
- Randsinus en trabekel sinus (vergelijkbaar met LK maar enkel T-cellen en geen B-cellen)
2
,Floore De Nies
- T-cel ontwikkeling
o Buitenste cortex: dubbel-negatieve T-cellen komen aan van BM en prolifereren, ze
worden dan CD3, CD4 en CD8 positief (dubbel positief)
o Diepe cortex: als in contact met MHC1 dan CD8+ (dus wordt CD4 uitgeschakeld), als
in contact met MHC2 dan CD4+ (dus dan wordt CD8 uitgeschakeld) stel geen MHC
herkenning dan apoptose (= self-reactive)
3. Medulla
- Lichaampjes van Hassall = samengeklonterde epitheelcellen
- Hoog endotheliale venulen: mature T-lymfocyten verlaten thymus
geen bloed-thymus barrière (enkel in cortex)
MILT
= Grootste secundaire lymfoide orgaan
STRUCTUUR
Geen cortex of medulla MAAR
1. Kapsel
- Wat invaginatie vanuit kapsel in weefsel (trabeculae)
2. Rode pulpa (99%)
- Filter voor oude RBC en bacteriën (= erythrofagocytose)
- Opslag van RBC
- Zit overal wa door
- Bestaat uit:
o Reticulair netwerk
o Strengen van Billroth: bestaat uit macrofagen, monocyten en plasmacellen
o Sinussen: zit tussenin die strengen, hierin zit veneus bloed en rondom rond niet-
afgesloten endotheelcellen
3. Witte pulpa
- Immuuncomponent
- Vergelijkbaar met lymfeklier
- Bestaat uit:
o PALS: T-lymfocyten, dendritische cellen, B-lymfocyten (op de grens met rode pulpa)
o Follikels: kiemcentrum (witter), mantelzone (donkerdere rand) en marginale zone
(uitwaaierende rand)
Bloedvoorziening
- Trabeculaire arteriën
- Centrale arteriole: omgeven door PALS (= periarteriolaire lymfocytenschede) --> banden rond
bloedvat gemaakt uit witte pulpa en bestaande uit t-cellen
- Penseelarteriën (vertakkingen na intrede in rode pulpa)
- Hulsarteriën (heeft een schede van Schweigger-Seidel bestaande uit macrofagen)
- Open circulatie eindigend in sinussen
Pijl: hoe naar onder, hoe kleiner en meer vertakt
3
, Floore De Nies
MALT
= mucosa associated lymfoid tissue
Zit op plaatsen waar contact buitenwereld of tussen steriel - niet steriel
bv. GI-tractus: farynx (tonsillen), dunne darm (platen van Peyer), Colon (individuele lymfoide
follikels), appendix (puur lymfoid weefsel)
bv. Reproductief stelsel: wand vd vagina
bv. Respiratoir stelsel: Bronchuswand
MALT cellen kunnen naar oppervlak gaan en doen daar antigeen detectie van iets wat in darm komt
bijvoorbeeld geven dan signalisatie naar lichaam en eerste info
TONSILLEN
= opeenhopingen van lymfoid weefsel (B-cellen vooral)
- Omgeven door een kapsel
- Vergelijkbaar met LK maar zonder afferent lymfevat
- Begin darmkanaal en luchtwegen (Ring van Waldeyer met tonsillae palatinae, pharyngea en
linguales)
- Zit vol crypten waar eten in kan vastzitten keelontsteking
- Is bedekt met epitheel (niet-verhoornd plaveisel) dus kan carcinoom of lymfoom: zwelling
unilaterale tonsil waak symptoom
- Geïnfiltreerd door lymfocyten
- Talrijke plasmacellen (vorming IgA)
4
SAMENVATTING IMMUNOLOGIE
HISTOLOGIE VAN DE LYMFOIDE ORGANEN
Lymfoide organen:
- Lymfeklier
- Thymus
- Milt
- Tonsillen (vlak onder epitheel, speciale vorm MALT)
- MALT (= mucosa associated lymfoid tissue, tussen steriel en niet steriel, contact
buitenwereld)
LYMFEKLIER
Functie:
- Filteren van lymfe (lymfe gedwongen om door collagene bundels en macrofagen te gaan)
- Productie B-lymfocyten (pathogenen in lymfe apoptose)
- Opslag T-lymfocyten (gemaakt in thymus)
Niet pijnlijk unilaterale vergrote lymfeklier is heel frequent een lymfoom of metastase
STRUCTUUR
1. Kapsel:
- Dik bindweefsel
- omgeven door vetweefsel (LK bijna niet te onderscheiden van vet)
- afferente lymfevaten komen hier aan (hebben kleppen zodat het niet terugstroomt)
Pathologische gevolgen:
- pijnlijke lymfeklier als gevolg van sterk kapsel (door hyperplasie druk op kapsel)
- Kapsel om stadium tumor aan te duiden: kapselinvasie of niet
- kapsel om tumor wat in te tomen
2. Cortex
- buitenste cortex:
o Randsinus = subscapulaire sinus: grote sinus onder kapsel, hierin liggen macrofagen
o Trabekel sinussen: septa naar hilus
o primaire en secundaire follikels (na stimulatie LK, hebben bleker centrum =
kiemzone) B-cel zone
- binnenste cortex = paracortex:
o T-cel zone (CD4 T-helpercellen)
o Hoog endotheliale venulle (brede vaten waardoor cellen naar bloed kunnen)
zit dus in lymfeklier maar ook in thymus, platen van Peyer
lymfocyten zo in orgaan (= lymfocyte-homing)
3. Medulla = merg: bevat
- Hilus: vene, arterie en efferent lymfevat vertrekken hier
1
,Floore De Nies
- Sinus: afgelijnd met endotheel, medullaire koorden zitten er rond (hierin zitten b-cellen,
macrofagen en plasmacellen)
4. Randsinus = subscapulaire sinus: grote sinus onder kapsel, hierin liggen macrofagen
5. Trabekel sinussen: septa naar sinus
6. Meerdere afferente vaten
7. 1 efferent vat die vertrekt van de hilus
FOLLIKEL
Heeft in het midden een kiemcentrum waarin zit:
1. Lymfoblasten: breed en bleek cytoplasma, kan nog delen, wordt gestimuleerd door APC en
wordt dan lymfocyt
2. Folliculaire dendritische cellen: APC, vertakt en vormen een netwerk, aan de rand van het
kiemcentrum, in contact met rijpende B-cellen
3. Macrofagen: breken geactiveerde of kapotte lymfocyten af na infectie door apoptose
4. Reticulumcellen: steuncellen en collageen productie
Rond de follikel zit de corona = mantel(zone)
Tussen de follikels zit een paracorticale zone
THYMUS
Orgaan hoger mediastinum. Bij jonge mensen, ouder dan vervangen met vetweefsel (= lipomatose)
ONTWIKKELING
Bestaat uit 2 soorten weefsel
1. Epitheelcellen: Stroma
- Corticale epitheelcellen (ectoderm)
- Medullaire epitheelcellen (endoderm)
- Mesenchym (kapsel, trabeculae en vaten)
2. Lymfoid weefsel
Thymus carcinoom EN thymus lymfoom
Trekt T-lymfocyten aan (gemaakt in beenmerg en hier gerijpt), dendritische cellen en macrofagen
STRUCTUUR
2 lobben bestaande uit meerdere lobuli
1. Kapsel: Heeft trabeculae
2. Cortex:
- Ectodermale epitheelcellen
- Rond bloedvaten desmosomen met dubbel basaal membraan bloed-thymus barriere
- Randsinus en trabekel sinus (vergelijkbaar met LK maar enkel T-cellen en geen B-cellen)
2
,Floore De Nies
- T-cel ontwikkeling
o Buitenste cortex: dubbel-negatieve T-cellen komen aan van BM en prolifereren, ze
worden dan CD3, CD4 en CD8 positief (dubbel positief)
o Diepe cortex: als in contact met MHC1 dan CD8+ (dus wordt CD4 uitgeschakeld), als
in contact met MHC2 dan CD4+ (dus dan wordt CD8 uitgeschakeld) stel geen MHC
herkenning dan apoptose (= self-reactive)
3. Medulla
- Lichaampjes van Hassall = samengeklonterde epitheelcellen
- Hoog endotheliale venulen: mature T-lymfocyten verlaten thymus
geen bloed-thymus barrière (enkel in cortex)
MILT
= Grootste secundaire lymfoide orgaan
STRUCTUUR
Geen cortex of medulla MAAR
1. Kapsel
- Wat invaginatie vanuit kapsel in weefsel (trabeculae)
2. Rode pulpa (99%)
- Filter voor oude RBC en bacteriën (= erythrofagocytose)
- Opslag van RBC
- Zit overal wa door
- Bestaat uit:
o Reticulair netwerk
o Strengen van Billroth: bestaat uit macrofagen, monocyten en plasmacellen
o Sinussen: zit tussenin die strengen, hierin zit veneus bloed en rondom rond niet-
afgesloten endotheelcellen
3. Witte pulpa
- Immuuncomponent
- Vergelijkbaar met lymfeklier
- Bestaat uit:
o PALS: T-lymfocyten, dendritische cellen, B-lymfocyten (op de grens met rode pulpa)
o Follikels: kiemcentrum (witter), mantelzone (donkerdere rand) en marginale zone
(uitwaaierende rand)
Bloedvoorziening
- Trabeculaire arteriën
- Centrale arteriole: omgeven door PALS (= periarteriolaire lymfocytenschede) --> banden rond
bloedvat gemaakt uit witte pulpa en bestaande uit t-cellen
- Penseelarteriën (vertakkingen na intrede in rode pulpa)
- Hulsarteriën (heeft een schede van Schweigger-Seidel bestaande uit macrofagen)
- Open circulatie eindigend in sinussen
Pijl: hoe naar onder, hoe kleiner en meer vertakt
3
, Floore De Nies
MALT
= mucosa associated lymfoid tissue
Zit op plaatsen waar contact buitenwereld of tussen steriel - niet steriel
bv. GI-tractus: farynx (tonsillen), dunne darm (platen van Peyer), Colon (individuele lymfoide
follikels), appendix (puur lymfoid weefsel)
bv. Reproductief stelsel: wand vd vagina
bv. Respiratoir stelsel: Bronchuswand
MALT cellen kunnen naar oppervlak gaan en doen daar antigeen detectie van iets wat in darm komt
bijvoorbeeld geven dan signalisatie naar lichaam en eerste info
TONSILLEN
= opeenhopingen van lymfoid weefsel (B-cellen vooral)
- Omgeven door een kapsel
- Vergelijkbaar met LK maar zonder afferent lymfevat
- Begin darmkanaal en luchtwegen (Ring van Waldeyer met tonsillae palatinae, pharyngea en
linguales)
- Zit vol crypten waar eten in kan vastzitten keelontsteking
- Is bedekt met epitheel (niet-verhoornd plaveisel) dus kan carcinoom of lymfoom: zwelling
unilaterale tonsil waak symptoom
- Geïnfiltreerd door lymfocyten
- Talrijke plasmacellen (vorming IgA)
4