Tekeningen
en notities
Voorbeen en schedel
,Inhoudsopgave
Inleiding tot osteologie en syndesmologie p. 3
Begrippen van ligging en richting p. 3
Osteologie p. 3
Syndesmologie en arthrologie p. 4
Osteologie, sydesmologie en arthrologie p. 5
Voorbeen p. 5
Scapula p. 6
Humerus p. 7
Radius en ulna (antebrachium) p. 8
Carpus p. 9
Metacarpus p. 10
Kootbeen (phalanx proximalis) p. 11
Kroonbeen (phalanx media) p. 11
Hoef/Klauwbeen (phalanx distalis) p. 12
Sesamsbeenderen p. 12
Schoudergewricht p. 13
Ellebooggewricht (articulatio cubiti) p. 14
Carpaalgewricht (articulatio carpi) p. 16
Ondervoet p. 17
Kogelgewricht p. 18
Kroongewricht p. 19
Hoefgewricht/Klauwgewricht p. 19
Schedel p. 20
Splanchnocranium p. 20
Neurocranium p. 22
Mandibula p. 23
Os hyoideum p. 24
Paranasale sinussen p. 24
Tandformules p. 25
2
,Inleiding tot osteologie en sydesmologie
Begrippen van ligging en richting
Mediaan = verticale lijn die weefsel in 2 gelijke helften deelt
Sagitaal = verticale lijn evenwijdig met mediaan
Transversaal = verticale lijn (loodrecht) op lengteas
Dorsaal = horizontale lijn op lengteas
Proximaal = dicht tegen wervelkolom (ledematen)
Distaal = ver van wervelkolom (ledematen)
Dorsaal = wreef (ledematen onder carpus)
Palmair = zool (ledematen onder carpus)
Axiaal = naar lichaamsas gericht (vingers)
Abaxiaal = van lichaamsas af (vingers)
Osteologie
Soorten beenweefsel
- Spongieus been = sponsachtig botweefsel met dunne draadjes bot
- Compact been = dens botweefsel
Soorten beenderen
Os longum = lang been
- Spongieus en compact been
- 2 ossificatiecentra
- Foramen pneumaticum bij vogels → gat wat toegang geeft tot centrale deel bot en
luchtzak toelaat, aflijning compact been dunner
Voorbeeld humerus
Os breve = kort been
- 1 ossificatiecentrum
Voorbeeld carpus
Os planum = plat been
Voorbeeld neus- en schedelbeenderen
- Os frontale → letten op sinus frontalis in processus cornualis bij verwijderen hoorn (kans
op sinusitis)
Os irregulare = onregelmatig been
- Symmetrisch gebouwde beenderen met talrijke grote uitsteeksels
Voorbeeld wervels
Os sesamoideum = sesamsbeen
- Secundair ontstaan door wrijving → afkomstig van spieren
Voorbeelden
- Patella = knieschijf
- Distaal sesamsbeen = straalbeen (katrol eindpees diepe buiger)
- Os rostrale = snuitbeen (mechanische belasting bij wroeten)
- Ossa cordis = hartbeen (t.h.v. aortaklep, groter bij oudere dieren)
- Os penis = baculum
- Gewei = zacht behaarde basthuid met daaronder verbening (afsterving door
verschrompelen bloedvaten)
3
,Periost = beenvlies
- Inwendige laag vormt nieuw spongieus beenweefsel
Bloed nodig → komt binnen via foramen nutritium
- Uitwendige laag goed doorbloedt en veel zenuwen
2 soorten beenvorming
Enchondrale verbening = BW → KB → secundaire ossificatie → bot
Voorbeeld ledematen
Intramembraneuze verbening = BW → bot
Voorbeeld schedel
Syndesmologie en arthrologie
Soorten beenverbindingen
- Synarthrose = onbeweeglijke verbinding
o BW (syndesmose), KB (synchondrose) of bot (synostose) als verbinding
o Voorbeeld schedelbeenderen
- Amfiarthrose = weinig beweeglijke verbinding
o Voorbeeld carpo-metacarpaal gewricht
- Diarthrose = beweeglijke verbinding of synoviaal gewricht
o GewrichtsKB = cartilago articularis → schokdemperfunctie
o Gewrichtskapsel = capsula articularis → bestaat uit collageen BW en synoviaal
vlies (produceert synoviaal vocht)
o Gewrichtsholte → bevat uitloper (recessus) aan beide kanten waardoor
gemakkelijke punctie uit te voeren is
Klinische relevantie
Arthrose = botten komen tegen elkaar aan waardoor secundaire botvorming!
Klinische relevantie
OCD = Osteo Chondrosis Dissecans (erfelijk)
- Gewrichtsmuis = stukje weefsel wat in gewricht los gekomen is → vaak stukje been en
gewrichtsKB. Gaat migreren in gewricht met als gevolg beschadiging aan synoviaal vlies
wat leidt tot ontsteking en dus manken
- Arthroscopi = 2 canules inbrengen → 1 met camera en 1 met materiaal om
gewrichtsmuis weg te nemen
- Diagnose = geen mooie aflijning van bot maar een indeuking
4
, Osteologie, sydesmologie en arthrologie
Voorbeen
Synsarcose = verbinding (gewricht) door middel van spieren
Schoudergordel = verbindt voorbeen met romp
- Scapula = schouderblad
- Clavicula = sleutelbeen → verbindt schouderblad met borstbeen
o Afwezig bij klassieke HD → Car soms claviculairstreep
- Coracoïd = ravensbekbeen
o Bij klassieke HD enkel nog processus coracoïdeus
Voorbeen
- Humerus = opperarmbeen
- Antebrachium = radius (spaakbeen) en ulna (ellepijp)
- Carpus = pols
- Metacarpus = middenhandsbeentjes
- Digiti = vingers
- Phalangen = vingerkootjes
Steunstructuren
- Plantigraad = voetzolen, metatarsaalbeenderen en hiel
Voorbeeld mens
- Digitigraad = vingers/tenen
Voorbeeld carnivoren
- Unguligraad = tippen van vingers/tenen (nagels)
Voorbeeld hoefdieren
o Kogelgewricht = tussen metacarpus en kootbeen (eerste phalanx)
o Kroongewricht = tussen kootbeen en kroonbeen (tweede phalanx)
o Hoefgewricht = tussen kroonbeen en hoefbeen (derde phalanx)
5
en notities
Voorbeen en schedel
,Inhoudsopgave
Inleiding tot osteologie en syndesmologie p. 3
Begrippen van ligging en richting p. 3
Osteologie p. 3
Syndesmologie en arthrologie p. 4
Osteologie, sydesmologie en arthrologie p. 5
Voorbeen p. 5
Scapula p. 6
Humerus p. 7
Radius en ulna (antebrachium) p. 8
Carpus p. 9
Metacarpus p. 10
Kootbeen (phalanx proximalis) p. 11
Kroonbeen (phalanx media) p. 11
Hoef/Klauwbeen (phalanx distalis) p. 12
Sesamsbeenderen p. 12
Schoudergewricht p. 13
Ellebooggewricht (articulatio cubiti) p. 14
Carpaalgewricht (articulatio carpi) p. 16
Ondervoet p. 17
Kogelgewricht p. 18
Kroongewricht p. 19
Hoefgewricht/Klauwgewricht p. 19
Schedel p. 20
Splanchnocranium p. 20
Neurocranium p. 22
Mandibula p. 23
Os hyoideum p. 24
Paranasale sinussen p. 24
Tandformules p. 25
2
,Inleiding tot osteologie en sydesmologie
Begrippen van ligging en richting
Mediaan = verticale lijn die weefsel in 2 gelijke helften deelt
Sagitaal = verticale lijn evenwijdig met mediaan
Transversaal = verticale lijn (loodrecht) op lengteas
Dorsaal = horizontale lijn op lengteas
Proximaal = dicht tegen wervelkolom (ledematen)
Distaal = ver van wervelkolom (ledematen)
Dorsaal = wreef (ledematen onder carpus)
Palmair = zool (ledematen onder carpus)
Axiaal = naar lichaamsas gericht (vingers)
Abaxiaal = van lichaamsas af (vingers)
Osteologie
Soorten beenweefsel
- Spongieus been = sponsachtig botweefsel met dunne draadjes bot
- Compact been = dens botweefsel
Soorten beenderen
Os longum = lang been
- Spongieus en compact been
- 2 ossificatiecentra
- Foramen pneumaticum bij vogels → gat wat toegang geeft tot centrale deel bot en
luchtzak toelaat, aflijning compact been dunner
Voorbeeld humerus
Os breve = kort been
- 1 ossificatiecentrum
Voorbeeld carpus
Os planum = plat been
Voorbeeld neus- en schedelbeenderen
- Os frontale → letten op sinus frontalis in processus cornualis bij verwijderen hoorn (kans
op sinusitis)
Os irregulare = onregelmatig been
- Symmetrisch gebouwde beenderen met talrijke grote uitsteeksels
Voorbeeld wervels
Os sesamoideum = sesamsbeen
- Secundair ontstaan door wrijving → afkomstig van spieren
Voorbeelden
- Patella = knieschijf
- Distaal sesamsbeen = straalbeen (katrol eindpees diepe buiger)
- Os rostrale = snuitbeen (mechanische belasting bij wroeten)
- Ossa cordis = hartbeen (t.h.v. aortaklep, groter bij oudere dieren)
- Os penis = baculum
- Gewei = zacht behaarde basthuid met daaronder verbening (afsterving door
verschrompelen bloedvaten)
3
,Periost = beenvlies
- Inwendige laag vormt nieuw spongieus beenweefsel
Bloed nodig → komt binnen via foramen nutritium
- Uitwendige laag goed doorbloedt en veel zenuwen
2 soorten beenvorming
Enchondrale verbening = BW → KB → secundaire ossificatie → bot
Voorbeeld ledematen
Intramembraneuze verbening = BW → bot
Voorbeeld schedel
Syndesmologie en arthrologie
Soorten beenverbindingen
- Synarthrose = onbeweeglijke verbinding
o BW (syndesmose), KB (synchondrose) of bot (synostose) als verbinding
o Voorbeeld schedelbeenderen
- Amfiarthrose = weinig beweeglijke verbinding
o Voorbeeld carpo-metacarpaal gewricht
- Diarthrose = beweeglijke verbinding of synoviaal gewricht
o GewrichtsKB = cartilago articularis → schokdemperfunctie
o Gewrichtskapsel = capsula articularis → bestaat uit collageen BW en synoviaal
vlies (produceert synoviaal vocht)
o Gewrichtsholte → bevat uitloper (recessus) aan beide kanten waardoor
gemakkelijke punctie uit te voeren is
Klinische relevantie
Arthrose = botten komen tegen elkaar aan waardoor secundaire botvorming!
Klinische relevantie
OCD = Osteo Chondrosis Dissecans (erfelijk)
- Gewrichtsmuis = stukje weefsel wat in gewricht los gekomen is → vaak stukje been en
gewrichtsKB. Gaat migreren in gewricht met als gevolg beschadiging aan synoviaal vlies
wat leidt tot ontsteking en dus manken
- Arthroscopi = 2 canules inbrengen → 1 met camera en 1 met materiaal om
gewrichtsmuis weg te nemen
- Diagnose = geen mooie aflijning van bot maar een indeuking
4
, Osteologie, sydesmologie en arthrologie
Voorbeen
Synsarcose = verbinding (gewricht) door middel van spieren
Schoudergordel = verbindt voorbeen met romp
- Scapula = schouderblad
- Clavicula = sleutelbeen → verbindt schouderblad met borstbeen
o Afwezig bij klassieke HD → Car soms claviculairstreep
- Coracoïd = ravensbekbeen
o Bij klassieke HD enkel nog processus coracoïdeus
Voorbeen
- Humerus = opperarmbeen
- Antebrachium = radius (spaakbeen) en ulna (ellepijp)
- Carpus = pols
- Metacarpus = middenhandsbeentjes
- Digiti = vingers
- Phalangen = vingerkootjes
Steunstructuren
- Plantigraad = voetzolen, metatarsaalbeenderen en hiel
Voorbeeld mens
- Digitigraad = vingers/tenen
Voorbeeld carnivoren
- Unguligraad = tippen van vingers/tenen (nagels)
Voorbeeld hoefdieren
o Kogelgewricht = tussen metacarpus en kootbeen (eerste phalanx)
o Kroongewricht = tussen kootbeen en kroonbeen (tweede phalanx)
o Hoefgewricht = tussen kroonbeen en hoefbeen (derde phalanx)
5