100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Beknopte samenvatting Media: Publiek en effecten

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
25
Subido en
15-10-2022
Escrito en
2021/2022

Samenvatting gemaakt door 3 studentes uit het schakelprogramma Communicatiewetenschappen (academiejaar ). Dit is een samenvatting van het vak Media: Publiek en Effecten gegeven door prof. Kenza Lamot. Het document is een samenvoeging van Powerpoints, notities gemaakt tijdens lessen/gastcolleges en informatie uit cursussen/handboeken. Behaald cijfer met deze samenvatting: 15/20 Beknopte versie van 25 pg's. Grote samenvatting van 180 pg’s beschikbaar op profiel.

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
15 de octubre de 2022
Número de páginas
25
Escrito en
2021/2022
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

PUBLIEK
HOOFDSTUK 1: INLEIDING PUBLIEKSDEEL
Mediagebruik = (deels) selectief
• Selectief: bepaalde dingen beter onthouden + bepaalde dingen krijgen meer aandacht dan andere
• Selective exposure benaderingen:
o U&G = overkoepelend perspectief; bepaalde behoeften die bevredigd moeten worden
Gratifications sought = bevrediging die men zoekt, Gratifications obtained = verkregen
bevrediging uit mediagebruik
o Affect-gebaseerde theorieën
o Persoonlijkheidsfactoren
o Sociologische factoren

Media worden gebruikt om behoeften te bevredigen
• Waarom gaan bepaalde media gebruikt worden?
o Affectgerelateerde behoeften (emotie-gevoel-mood)
▪ Emoties vatten: Self-Assessment Manikin (SAM) / Positive and Negative Scale (PANAS)
▪ Mood-management theorie Zilmann: emoties gaan mediakeuzes bepalen;
we gebruiken media om gemoedstoestand te reguleren
• Negatieve moods minimaliseren/downregulation
• Positieve mood maximaliseren/bewaren
▪ Later onderzoek:
• Niet altijd negatieve moods downreguleren = downward comparison;
stijl die niet gericht is op avoidance; beter voelen als je ziet dat anderen het
nog slechter stellen
• Blootstelling aan iets negatief kan helpen met relativeren van emoties
• Niet enkel op zoek naar hedonische media-ervaringen maar ook naar
eudaimonic media-ervaringen
o Informatiegerelateerde behoeften: op de hoogte zijn & sociale redenen: erover kunnen praten
o Sociale behoeften: identificeren met personages, erover kunnen praten + verbonden voelen met
anderen en de inhoud  op zoek gaan naar parasociale relaties + verbonden aan context
o Zelfexpressie, behoefte aan identiteit (bv. sociale media voor impressie management)
• U&G focust op actief selecteren van inhouden om behoeften te vervullen + actief dingen vermijden om
cognitieve/emotionele redenen = cognitieve dissonantie om aan eigen waarden en normen te voldoen

Psychologische/sociale factoren hebben invloed op ervaring en (mogelijkheden tot)
concrete invulling van behoeften
• Behoefte aan autonomie, identiteits-/waardenbevestiging
• Beperking van mogelijkheden om eigen behoeften te vervullen omwille van sociale context
• Sociale demografische factoren: leeftijd, sekse/gender, sociale klasse, gezin, etniciteit

HOOFDSTUK 2: LEEFTIJD EN MEDIAGEBRUIK
• Sterk sturende factor mediagebruik + makkelijke indicator voor ontwikkelingen die een persoon doorloopt
(opgedeeld in generaties: babyboomers, generatie X, pragmatische generatie, generatie Z, generatie Alpha
• Mediagebruik kan verklaard worden door 3 factoren:

1. Soorten behoeften + eisen van individu 3. Capaciteit om een medium te lezen
2. Toegang + controle over inhoud/selectie


Kinderen (tot 12j)
• Sterk bestudeerde groep + kwetsbaar
• Cognitieve ontwikkeling: grote invloed op mediagebruik (vb. TikTok en blootstelling propaganda)




1

,Jongeren/adolescenten
• Turbulente periode gekenmerkt door veranderingen:
o Identiteitsvorming, streven naar onafh., toename belang peergroup, imaginary audience (in de
gaten worden gehouden door peers/ouders), verhoogde interesse seksualiteit, sterke emoties,
abstractievermogen, toename belang peergroup, risk-taking (alcohol, drugs, seks  adolescent
egocentrism = geloven dat ze onkwetsbaar zijn, en dat ongelukken enkel anderen overkomen
 third person effect) , fysieke veranderingen

4 fasen cognitieve ontwikkeling (Piaget)
Kritiek: afgelijnde fasen terwijl er veel individuele fasen zijn, Westerse blik naar gekeken, neemt opleiding niet mee
in analyse

1. Sensomotorische fase (0-2j)
− Zintuigen, ontwikkeling motorische vaardigheden, objectpermanentie aanleren (8m) = dingen
bestaan ook al zie/voel/ruik je ze niet, controle krijgen over lichaam
2. Pre-operationele fase (2-7j)
− Perceptuele gebondenheid: abstractievermogen groeit ( = oog voor betekenis/relaties/concepten)
centratie (= aandacht op 1 kenmerk toespitsen), egocentrisme (= dingen vanuit eigen perspectief;
moeite om vanuit ander perspectief te kijken)
3. Concreet-operationele fase (7-11j)
− Decentratie (verschillende aspecten in rekening brengen; aandacht voor detail/kwaliteit), kunnen
ander perspectief aannemen, abstractievermogen gegroeid
4. Formeel operationele fase (vanaf 12j)
− Vermogen om te denken vanuit hypothesen, overweg kunnen met situaties waar verschillende
variabelen tegelijk spelen

Algemene cognitieve evoluties (! MAAR niet voor elk kind op hetzelfde tempo):

− Concreet  abstract denken, centratie  decentratie, egocentrisme  (vermogen om zich in schoenen van
iemand anders te plaatsen), uitbreiding verwerkingscapaciteit, uitbreiding domeinspecifieke kennis

Mediagebruik
KINDEREN

• Baby’s en peuters (0-2j) – sensomotorische fase
o Duidelijke voorkeur voor muziek/spraak, voorkeur voor auditieve/audiovisuele elementen,
voorkeur voor aantrekkelijk symmetrische gezichten en bewegende objecten in felle
kleuren/contrasten, interesse voor TV vanaf 4-5m, vanaf 2j praten tegen tv = verbal labeling, tot
1,5j geen oog voor verhaal in programma, weinig besef van verschil tussen tv en realiteit
• Kinderen (2-5j) – pre-operationele fase
o Aandacht voor verhaallijn, imiteren, tijd nodig om dingen te interpreteren/begrijpen, imaginaire
vrienden, weinig besef verschil realiteit/tv – upset by fantasy gaat afnemen naarmate de leeftijd
• Kinderen (5-7j) – pre-operationele fase
o Brede aandachtsboog, verlies interesse voor educatieve kinderprogramma’s, belangstelling
actie/geweld, extreme personages (goed vs. kwaad, vrouwelijk vs. mannelijk), magic window
effect = geloof dat wat er realistisch uitziet, dat ook is (vanaf 4j), op zoek naar mis matches met de
werkelijkheid – groeiend vermogen fantasie van werkelijkheid onderscheiden
• Kinderen (7-11j) – concreet-operationeel
o Decentratie, sociale relaties (aandacht voor personages die op hun lijken), aversie voor
kinderprogramma’s, houden van edgy personages, invloed peers, voorkeur
volwassenenprogramma’s, interesse voor info over buitenwereld, angst voor realiteit  - upset by
news gaat toenemen naarmate de leeftijd

Algemeen wordt het mediagebruik bij kinderen diverser (tv, tablet, …), mediabezit  (kinderkamers worden
mediaruimtes), grootste aandacht voor tv die uitdagend is (niet té makkelijk, niet té moeilijk)




2

, JONGEREN/ADOLESCENTEN

• Tv minder belangrijk, muziek, pc, gsm, bioscoop belangrijker (omgang met peers) – bezit devices 
• Opbouwen van eigen identiteit via media
• Verhoogde aandacht: sensationele (actie en horror) / seksuele inhouden
• Nieuwe media: internet & games
o 65% gebruikt internet dagelijks + hoe ouder hoe meer tijd op internet, steeds jongere leeftijd,
schoolwerk/ informatieve functie, entertainment, sociale behoeften: messaging
• Verschuiving van publieke ruimtes naar het private + vooral draagbare devices; niet gebonden aan ruimte;
over-the-top entertainment = verschuiving van vaste apparaten naar mobiele: levering van film/serie en
videocontent via het internet! = verandering in manier waarop we entertainment consumeren
• Onderzoek J. Van Ouytsel: media = belangrijke functie in romantische relaties met peers
• Populair: TikTok, YouTube, Instagram; Facebook minder populair
• Internetkansen:
o Leren (school, contact met anderen met o Creativiteit (diversiteit en bronnen, UGC)
zelfde interesses, leren op eigen initiatief o Identiteit banden (advies, sociale netwerken,
+ samenwerken) gedeelde ervaringen, zelfexpressie)
o Burgerzin (nieuws en info, delen ideeën,
online engagement)
• Internetrisico’s:
o Commercieel (reclame/spam, o Seksueel (porno, grooming, seksuele verzoeken
persoonlijke info, gokken, hacken, illegaal van vreemden, seksueel materiaal creëren en
downloaden) uploaden, sexting)
o Agressief (gewelddadige inhoud, o Waarden (racisme, ideologische overtuigingen,
(cyber)pesten/stalken/bedreigen) advies over zelfmoord plegen, anorexia)


VOLWASSENEN

• Jongvolwassenen: overgang hogeschool/uni invloed op mediaroutines +  mediagebruik thuis en in
gezinscontext (op kot zitten, via internet/social media of studie/informatiegerelateerd schoolgebruik)
• Volwassenen: werken/samenwonen/trouwen/kinderen: meer tijd thuis doorgebracht;  mediagebruik in
kijken, wanneer kinderen huis verlaten  in kijken

OUDEREN

• Groeiende aandacht voor deze groep in onderzoek omwille van vergrijzing
• Deficitmodel = negatieve visie op ouder worden
o Fysieke veranderingen = gehoor, zicht, minder mobiel
o Cognitieve veranderingen =  cogn. verwerkingsarbeid, capaciteit om dingen aan te leren 
o Sociale veranderingen = met pensioen gaan, weduwe worden
o Economische veranderingen = inkomstenbron valt weg
• Motieven mediagebruik: eenzaamheid, tijdverdrijf, banden onderhouden …
• Veel tv, minder ICT
• Inhoudelijke voorkeuren: soaps, nieuws (Nederlandstalige programma’s), voorkeur voor behoudsgezinde
programma’s zonder seks en geweld, invloed van persoonlijke geschiedenis op voorkeur
• Relatie tussen motieven om tv te kijken & algemeen welzijn bij ouderen: compensatory = media ter
vervanging van andere sociale contacten + selective = positieve effecten die ze zelf uit het mediagedrag
willen halen

ALGEMENE CIJFERS

• Meer technologische evoluties: krant meer online dan fysiek ( print), devices = mobiel, sociale media 
• Dagelijks gebruik geschreven pers:  bij jongeren,  bij 50+’ers
• Tv: ouderen kijken vaker op vast toestel (90% van 65+’ers kijkt nog dagelijks lineair), jongeren via internet
• Gebruik internet en social media:  jongeren,  ouderen; maar de ouderen volgen wel

Leeftijden in media
• Oververtegenwoordiging (jong)volwassenen; jongeren en ouderen komen minder vaak voor en worden
vaak stereotiep geportretteerd:
o Jongeren = uitbundig, risicogedrag, problematisch/ ouderen = aseksuele wezens, fysiek en
mentaal achteruit
• Inhoudelijke voorkeur van elke doelgroep voor programma’s waarin mensen van eigen leeftijd positief
getoond worden; identificatie

3
$6.03
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
justinestoelen Universiteit Antwerpen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
46
Miembro desde
3 año
Número de seguidores
33
Documentos
15
Última venta
7 meses hace

4.5

8 reseñas

5
5
4
2
3
1
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes